In de auto luister ik naar de cd. Ik luister steeds
dezelfde liedjes. Dan zet ik zomaar, ik weet niet waarom, nummer 4 op. “Vandaag
begraaf ik jou in mij” zingt Rob de Nijs. “Niet in de aarde, niet in die kist.
Niet bij die bomen in de ochtendmist. Daar ben jij niet, jij bent veilig in mij”.
Het raakt me diep. Ik denk aan hem. “Een plekje geven, eigenlijk doe je dat al
maar misschien niet zo bewust. Misschien is dat wel het plekje. Een plekje in
jou En misschien is dat ook wel “plekje” genoeg. Zij hoort bij jou. Zij zit in
jou. In je gedachten, in je hart. “Al die oude namen, daar hoor jij niet bij.
Nee vandaag begraaf ik jou in mij. Dan kan ik met je praten en antwoord geven” gaat
de tekst en de melancholie verder, “dan blijf jij leven in mijn leven”.
Dan besef ik dat ik dat ook deed. Omdat er geen plaatsje
was waar ik hem kon begraven. Hij werd gecremeerd en uitgestrooid. Ik weet niet
waar. Er was niets meer. Niets meer voor mij behalve het kruisje dat op zijn
kist lag. Maar ik had een plekje nodig. Hij mocht van mij niet zomaar verwaaien
en dus begroef ik hem in mij. Niet bewust. Maar ik begroef hem dicht bij mij,
in mij. Mijn vader zit begraven in mij.
Zij zit ook in mij. Voor haar was er wel een plaatsje. En
daar ging ik vaak heen. Samen met mijn moeder. Bloemen leggen, het graf
verzorgen. En als mijn moeder dan water ging halen praatte ik daar met haar, zoals
ik eerst ook tegen haar praatte als ik bij haar zat aan de ronde tafel in haar
kamer. Mijn oma. Mijn alles. Tot de plek weg was. Geruimd zoals ze dat noemen.
Wat was ik boos op mijn moeder die dat “zomaar” zonder mij besloten had. Waar
moest ik heen? Waar kon ik met haar praten? Die dag begroef ik haar opnieuw.
Die dag begroef ik haar in mij.
“Vandaag begraaf ik jou in mij. Ik zal je niet zoeken
waar jij niet bent. Blijf maar bij ons hier, waar je iedereen kent. Jouw plaats
aan tafel hou ik voor je vrij”. Ze zitten in mij. Begraven in mij. “Dan kan ik
met ze praten en antwoord geven. Dan blijven ze leven in mijn leven”. De mensen die ik zo lief had, ze zitten in
mij. Begraven in mij. Vanavond zit ik op een bank in een onbekend huis bij
onbekende mensen. Ik spreek ze voor de eerste keer. Dan zegt de man “begraven? En
dan legt hij met veel verbeelding uit wat er dan naar zijn mening gebeurd. “Nee”,
zegt hij “Ik heb geen plek nodig”. Dan wijst hij naar zijn hart en zegt: “ze zitten hier, hier in mij”.
Kan dat zomaar of moet je dat heel bewust misschien wel
met een soort van ritueel doen? Ik hoop dat hij het kan, haar een plaatsje
geven in zichzelf. Ik luister verder en er rolt een traan. Ik hoop zo dat hij
het kan. Dat het rust geeft. “Vandaag begraaf ik jou in mij. Dan kan ik met je
praten en antwoord geven. Dan blijf jij leven in mijn leven. Hier neem m’n ogen
en kijk met mij. Neem m’n voeten en loop met mij. We gaan naar huis nu wij
allebei. Vanaf vandaag leef jij in mij”.
“We zullen lachen en plannen maken. Ik zal met je slapen
en met jou ontwaken. Hier neem m’n mond en lach met mij. Neem mijn handen en
voel met mij. Wat je doen wou doe ik erbij. Vanaf vandaag leef jij in mij”.
“Neem m’n hart en leeft met mij. Want jouw dood is nu
voorbij. Vanaf vandaag………. leef jij in mij”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten