Vandaag gaat het gebeuren, vandaag is de dag. Nou ja
eigenlijk is volgende week de dag. En dan ook weer niet echt, want dan begint
het pas. En wanneer het dan echt de dag is…… Ik heb geen idee. Eigenlijk heb ik
niet eens een idee of de dag wel echt zal komen.
Vandaag moet ik mijn laatste colums of blogs, of hoe je
ze ook maar mag noemen, insturen. Ze heeft er al veel gekregen en ze had er al
wat gelezen. Ik selecteer niet maar stuur alles. Ik wil graag ongezouten de kritiek
krijgen op alles wat ik schrijven. Kritiek is wat ik horen wil, dan kan ik
verder. Beter worden. Zoals vroeger mijn tekenleraar me vertelde dat mijn werk
niks waard was. Zodat ik vervolgens naar huis ging en verder ging. Vol passie
tekende ik opnieuw en opnieuw tot hij bij mijn examen zei dat ik geweldig kon
tekenen en met het hoogste cijfer van de klas slaagde. Volgende week hebben we
een gesprek. Ik kijk er naar uit maar vind het tegelijk ook doodeng.
Een maand geleden heb ik haar ontmoet. Daarvoor hadden
wel al een uur met elkaar gesproken via de telefoon. Via via ben ik met haar in
contact gekomen. Een drukker die mijn blogs las, stuurde haar telefoonnummer en
vond dat ik eens contact op moest nemen. Een maand geleden zaten we tegenover
elkaar. Het klikte direct. Eigenlijk sprak ik haar over een boek waarmee ik al
bezig was. Maar zij denkt dat ik eerst een ander boek moet maken. En dat mijn
blogs daarvoor prima materiaal zijn. En eigenlijk vind ik dat op dit moment ook
het leukste om te doen. Daarover hebben we volgende week een gesprek. Dus is
niet vandaag de dag maar is volgende week de dag.
Hoewel, eigenlijk is de dag al lang geweest. Dat was de
dag dat ik door hem begon met blogs te schrijven. Uit nieuwsgierigheid of ik
dat zou kunnen. Niet schrijven voor kinderen maar voor volwassenen. En geen
lang verhaal maar korte compacte verhalen van ongeveer één bladzijde. Hij
schrijft erg mooi. Verslaafd ben ik aan zijn teksten. Hij is mijn voorbeeld. Zo
kan ik niet schrijven. Na een paar teksten plaatste ik ze op blogger. Heel anoniem.
Voorzichtig. Daarna gingen wat mensen ze lezen en nu hoor ik steeds van meer
mensen dat ze mijn teksten lezen. Maar ik weet dat er ook veel lezers zijn die
ik niet ken. Dat is gek en ook heel mooi. Je schrijft en kent maar een klein
deel van de lezers.
En toen ineens zei hij dat hij mijn teksten mooi vind.
Een rare gewaarwording. Want hij is de schrijver in mijn ogen. Mijn grote
voorbeeld, mijn inspiratie. Vorige week zei hij zomaar ineens “Jij kunt
schrijven! Laat je dat nooit afnemen”. En nee dat laat ik me nooit meer afnemen. Schrijven
is wat ik het liefste doe. Ik kan niet anders meer sinds de dag dat ik daarmee
begon. Ik moet schrijven. Het moet. Soms springt mijn hoofd bijna uitelkaar van
alles teksten die in me op komen. Vertellen kan ik ze niet. Ik kan geen
verhalen vertellen. Maar schrijven kan ik ze wel. Mijn mond kan mijn woorden niet
bijhouden die in mijn hoofd opkomen maar mijn handen kunnen ze wel schrijven of
typen. Dat is mooi. Dat voelt goed.
Morgen ga ik naar de lancering van een boek. Zij en ik
hebben in elk geval twee dingen met elkaar gemeen maar vast nog wel meer. Het eerste
is schrijven, het tweede dat we beide morgen jarig zijn. Dat kan vast geen
toeval zijn. Voor nu plak ik de laatste
teksten in een e-mail om ze op te sturen. En dan tel ik af tot volgende week. Ik
ben nieuwsgierig, benieuwd, zenuwachtig, nerveus. Wat zal ze er van vinden. Wat
voor ideeën heeft ze in haar hoofd. Hoe gaan we dit aanpakken. En komt het er
dan echt. Mijn boek. Ik tel de dagen, ik tel de uren. En ondertussen zal ik
schrijven. Gewoon omdat ik niet meer anders kan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten