Eens zat ik ook tegenover een psycholoog. Geen man maar
een vrouw. Ze vroeg me waarvoor ik kwam en zo goed als het kon vertelde ik mijn
verhaal. Af en toe vroeg ze wat of zei wat. Maar het voegde weinig toe. Dat wat
ze zei wist ik al lang. Maar toch moest ik het van haar horen. Dat zij me
vertelde dat ik het goed deed. Gewoon even horen dat het goed is wat ik doe. En
niet dat niemand me dat verteld maar ik moest het van haar horen. Ik snakte er
naar het te horen. “Je trekt het aan he” zei ze. Ik keek haar vragend aan. Even
wilde ik het weerleggen. Hem verdedigen. Ze zei nog net niet “je valt op de
verkeerde mannen”, maar ze bedoelde het wel. Zo’n ontzettend verkeerde uitspraak.
“Foute mannen”. Wat nou foutverkeerd. Misschien de combinatie niet of misschien
wel de “verkeerde of foute vrouw”. Maar gelukkig zei ze het niet. Daardoor bleef het
hangen. Het hing stil in de lucht. En
ik? Ik was stil. Ik wist het even niet.
Nog veel langer geleden, ooit in een ander leven zo lijkt
het, zat ik tegen over iemand die me vertelde dat ik niet aan de eisen hoefde
te voldoen. Dat leek onmogelijk. Al mijn hele leven voldeed ik aan de eisen. Ik
was zelfs een rustige puber. Ik kon me altijd inleven in de ander en ik wilde
vooral tegemoet komen. Voldoen aan de eisen die ze aan mij stelden. Toen ik de
deur uitliep kreeg ik een opdracht. Te laat komen. Ik heb er een week over
gedaan. En heel wat getwijfeld maar op de dag suprême kwam ik keurig te laat. Niet
heel erg veel maar wel te laat. Maar de opdracht kon ik niet volbrengen. Want
als me gezegd zou worden dat ik te laat was moest ik antwoorden: “Ik ben er
toch”. Maar niemand vroeg me wat. Het maakte niet eens uit. Zoveel twijfel,
zoveel moeite en niemand had het door.
Eerlijk gezegd heb ik liever andere “eerstelijns hulp
gesprekken” zoals de gesprekken met mijn vriendin. Lekker ongezouten haar
mening horen. De vragen waardoor ik nadenk. En iemand die me kent. Die me
snapt. Die ook midden in het leven staat. Die weet wat het is. Die na een “sessie”
bedankt zegt. Omdat haar vragen aan mij haar zelf aan het nadenken zetten. Of
de gesprekken met een vriend die hard kan zeggen wat hij denkt. Hij mag dat.
Van een ander pik ik dat niet maar van hem wel. Hij is geen haar beter dan ik.
Misschien nog wel wat erger. Of een avond doorzakken en de volgende dag de
consequenties dan maar nemen.
Dan denk ik aan de vrouw daar in die kamer. Zou het beter
met haar gaan na het gesprek. Kan hij haar helpen? Is het haar jeugd, haar
verleden? Wat maakt haar zo verdrietig. Maakt ze zich zorgen en zijn die zorgen
om zich zelf of om geliefden? Heeft ze een moeilijke relatie, is haar man
gestorven of is haar kind ongelukkig. Ondanks haar verdriet is ze mooi. Ze ziet
er breekbaar en toch sterk uit. Zou ze terug gaan? Of zou ze haar rug weer
rechten en zoals altijd weer de sterke vrouw zijn. Dat doen wat iedereen
verwacht. Zou ze haar verdriet nu echt verwerken of weer gaan wegstoppen. Haar
tranen laten opdrogen en het verdriet proberen weg te vegen. Wegvegen, droogdeppen
met het witte papieren zakdoekje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten