De kinderen vermaken zich prima met de nieuwste games op
een apparaat waarvan ik de naam ken, maar ook niets meer. Gisteravond vertelde
ze onder het eten hoe geweldig het apparaat er uit zag. Enthousiast hoorde ik
de verhalen over een klepje dat vervangen was door een schuifje. Ik probeerde
nog op de juiste momenten te knikken maar ik denk niet dat ik echt geloofwaardig
overkwam. Ik heb er niets mee met die speldingen. De Wii dat snap ik dan nog
wel maar verder is elke spelcomputer mij vreemd. En dat is misschien maar goed
ook.
Ik ruik hoe de kamer zich vult met een heerlijke
wierookgeur en ik staar naar buiten. Zoals altijd zitten er zoveel onderwerpen
in mijn hoofd maar op dit moment komt niets naar boven drijven. Dan maar niet
denk ik en schenk een kop thee in. Mijn ogen dwalen weer af naar buiten. Ik
weet dat het koud is buiten maar zo met het doorkomende zonnetje lijkt het meer
op voorjaar. Ik verlang al weer naar de zon en het voorjaar. De bloemen die
breekbaar doorkomen en laten zien dat de winter weer bijna voorbij is. De
vogels die fluiten en bomen die weer groene blaadjes krijgen. Die eerste tere
tekenen dat de lente weer in aantocht is. Het zonnetje nog twijfelend. Maar als
je buiten loopt ruikt je het voorjaar. En je voelt het vooral in heel je lijf.
Als ik het raam op een kier zet, hoor ik de geluiden van
buiten langzaam naar binnen dringen. Bij de achterburen is blijkbaar een feestje.
Ik hoor de kinderen buitenspelen. Het is koud maar toch lijkt alles te
twijfelen. Binnen is het huis net zo in tweestrijd. Op de grote tafel staat een
boeket met amarillissen. De rode symboliseren voor mij de kerst, de witten
geven zacht toe dat kerst voorbij is en ze ook wel naar de lente verlangen. Op
de andere tafel staat een bos met tulpen. Ze knikken me lief toe. De lente is
in gang gezet, er zijn tulpen in mijn huis gedrongen. Een stukje verderop
lachen op het aanrecht de narcisjes me toe. Bollen heb ik in huis gehaald toen
de kerstboom er uit zou gaan. De hyacint op het kleine tafeltje toont is nog
niet overtuigt maar toont toch al wel een klein beetje roze. De geur houdt ze
nog even geheim.
De weerkaart toont dan misschien winter met cijfers
beneden nul. Vriezen gaat het de komende dagen, in de nacht maar ook overdag
zal het kwik niet boven het vriespunt gaan komen. Ik wil het wel geloven, ik
zal wel moeten. Maar in mijn hoofd is de lente al begonnen. Een dikke maillot
maar ook een zacht lenteblauw vestje heb ik vanmorgen uit de kast getrokken. Is
het mijn verlangen naar de zon? Of is het ‘t verlangen naar alles wat bij de
lente hoort. De vogels, de bloemen, het lichte gevoel van geluk. Ik weet het
niet.
Het is koud buiten. De krantenjongen loopt met dikke
handschoenen, een sjaal en muts voorbij. En ik? Ik kijk naar buiten en besluit dat
vandaag de lente begint.
...cute....:)
BeantwoordenVerwijderen