Het ligt overal buiten, dat dan weer wel. En ik maak de
laatste tijd dus nog meer kilometers dan ik al deed. Het moet nog wennen het
gevoel dat ik hier naar huis ga, maar langzaam komt het. Ik ben geboren in een
stad, de vijfde grootste van Nederland. Toch heb ik meer met dorpen. Het knusse
gevoel. Zo’n niet al te groot dorp, of liever gezegd “dùrrup” want ik blijf een
Brabander natuurlijk. Zo’n dorp waar iedereen elkaar kent maar liefst weer niet
zo klein dat je echt nog geen scheet kunt laten. Niet dat ik dat doe, maar bij
wijze van spreken. Ik hou ook van de stad. De anonimiteit van een grote stad.
Maar dan wel graag één met sfeer. Met grachten en oude gebouwen. Waar de sfeer
van vroeger rond rondspookt terwijl tegelijk de neonreclames op je af denderen.
Zo’n stad die altijd leeft en nooit gaat slapen. Want als je dan wil slapen ga
je terug naar het bed in het dorp.
In mijn dùrrup woon ik aan de rand, bijna aan het water. Vanaf
mijn voordeur amper twintig stappen. Als ik ’s avonds de hond uitlaat hoor ik
het water klotsen. Al vanaf dat ik klein was, heb ik de droom ooit aan zee te
wonen. Dit komt dicht in de buurt en ik prijs me gelukkig met het alternatief. Als
ik langs het water loop, zit ik direct midden in de natuur en in de stilte en
de rust. Achterom kijkend zie ik de huizen tegen de waterrand. Ze doen ouder
aan dan ze zijn en dat vind ik wel prettig. Dat mis ik hier, oude huizen en de
sfeer van jaren geleden. De sfeer van toen alles nog goed was. Niet dat het zo
was, maar het is heerlijk om er in weg te dromen. De tijden van de bolderkarren
en de hoepels. Van spelletjes doen en echt zelf gemaakt eten en de geur van
brood. Van rust en tijd. En van waarschijnlijke de zelfde verlangens als nu.
Als ik het pad in sla dat terug loopt naar het de huizen
in ons dùrrup, valt me op dat er veel vervallen is. Maar zoals altijd kan ik
erg goed zo kijken, dat ik alleen het mooie zie. Niet dat ik mijn ogen sluit
maar daar waar ik niks veranderen kan, pest ik mezelf liever niet. Daarbij komt
dat ik een dromer ben. Ik loop langs huizen die als je ze goed fotografeert zo
in een van de woonbladen zou kunnen. Je zou zo denken dat ze in een of ander godverlaten
en vergeten klein dùrrup zouden staan. Je zou er zo een toeristische
trekpleister van kunnen maken, tenminste als de huizen er omheen er niet zouden
staan. Het lijkt in niets op de nieuwe stad. Het huis er naast is vervallen en
het onkruid staat hoog. Ook leuk voor de foto maar toch wel een heel ander
sfeerplaatje.
Als ik bijna thuis ben, kijk ik uit over het water. Het
riet wuift en in de verte zie ik de gloed van de zon. Van mij mag het gaan
vriezen. Ik wil hier wel ons halve dùrrup zien schaatsen. En als dat er niet in
zit, maak er dan maar gelijk zomer van. De bootjes liggen al geduldig te
wachten en ook ik kan bijna niet wachten om het hier tot leven te zien komen.
Misschien moet ik er maar een aparte column van gaan maken. “Het leven in ons dùrrup”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten