In die jaren deed ze veel invalwerk als secretaresse. Dat
betekende in dit geval amper drie uur inwerktijd en dan gewoon aan de slag. Zes
weken de taak van de directiesecretaresse van een bedrijf met 400 man
overnemen. Een eigen werkwijze had ze daardoor gecreëerd. Een werkwijze waarmee
ze overal haar werk kon doen. En soms veranderde er dingen binnen zo’n bedrijf
waar ze zelf geen idee van had. Zoals in dit geval.
De secretaresse die ze moest vervangen was van het type
“ik ben de secretaresse van de directeur dus niet zeuren, ik heb wel wat beters
te doen”. En zo zat zij nou net niet in elkaar.
Ze staat nu eenmaal graag voor andere klaar en beseft dat ze juist in
haar vak iedereen binnen het bedrijf nodig heeft om haar werk goed te kunnen
uitvoeren. Als vanzelf had ze de eerste dag al gesprekken met de
koffiejuffrouw. Was ze geïnteresseerd in de mensen van de postkamer en hielp ze
degene die niet wist hoe je een fax moest verzenden. Niet omdat het handig was
maar omdat ze een echte interesse in de mensen had. En al die mensen stonden
dan ook voor haar klaar als ze eens iets met spoed moest regelen. Ze zat anders
in elkaar en dat merkte de directeur ook.
“Ja hallo, ik ben hier de directeur” sloeg hij met zijn
vuist lachend op tafel toen zij aan één stuk door ratelde of hij dit al gedaan
had, die teruggebeld, en dat al geschreven. “Nou doe er wat aan, neem de
leiding” zei ze dan lachend terug. Binnen een paar dagen wisten ze wel wat ze
aan elkaar hadden. En gingen ze voor elkaar door het vuur. Zij streepte met
gemak uren in zijn agenda weg met vage teksten en zorgde er voor dat hij daardoor
tijd kreeg om zijn werk ook te kunnen doen. Afspraken bracht ze terug naar de
minimale tijd door de persoon eerst zijn verhaal per e-mail te laten sturen
zodat haar baas zich op zijn gemak kon inlezen. Ze klopte vijf minuten voor een
volgende afspraak op de deur en zei dan “denk je aan je volgende afspraak”.
Spijkers met koppen werden er dan geslagen. Hij kreeg zijn imago van op tijd
zijn weer terug en er kwam rust in de tent. Had hij weer tijd om eens door zijn
bedrijf te lopen en te zien wat er speelde.
Tussen afspraken door belde hij even naar kantoor en
konden ze lachen om van alles wat er gebeurde. Kwam hij laat van afspraken
terug, had zij altijd wel een stuk fruit of broodje voor hem klaar liggen. En
hij, hij sprak regelmatig zijn waardering uit. Liet blijken hoe prettig het was
dat ze van alles deed om hem echt te ondersteunen. Na die zes weken werd ze
gevraagd om een van de management teamleden te ondersteunen. Zijn secretaresse
zou er drie maanden uit zijn wegens een operatie. Een heel andere baan waarin
ze naast een manager een afdeling van 70 personen ondersteunde. De meeste
mensen kende ze al en als vanzelf rolde ze die baan in.
“Weet je wel dat de directeur veel relaxter is geworden sinds jij voor hem
ging werken” zei hij in die tijd tegen haar. Nee dat wist ze niet, ze kende hem
daarvoor natuurlijk ook niet. “Maar ik doe niks speciaals” had ze nog gezegd.
“Misschien is het dat juist” antwoordde hij. “Het zijn die kleine dingen die
jij niks noemt, die een groot verschil maken”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten