Ik zit naast haar op de grond en streel zachtjes haar
kop. Eigenlijk wil ik het niet maar ik weet dat het beter is. Beter voor haar,
hoe gek dat ook mag klinken.
Het is nog maar twee maanden geleden dat ik een bult in
haar bek ontdekte. Een ontsteking dacht ik nog even. Maar bij de dierenarts was
die hoop al snel vervlogen. Toch startte we met een antibioticakuur en hoopte
het beste. De zwelling werd amper minder en een week later werd dan ook
vastgesteld dat het een tumor was. Een erg snel groeiende ook nog. Heel even
nog bespraken we de opties van onderzoek, bestraling etc. Wilde ik dat? De
vraag was maar: ‘Wilde zij dat?’ Maar ja, ik kon het wel vragen maar de kans
dat ik een antwoord zou krijgen was nihil. Grote ogen keken mij alleen maar aan
en terwijl mijn hoofd vol vragen zat, kwispelde ze vrolijk achter mij aan naar
de auto.
Een paar maanden hooguit. Meer zouden we er niet mee
winnen. Maar eerst onderzoek, de vraag of het überhaupt wel zou kunnen. Meerder
keren vroeg ik me af wat ik zou willen als ik het zou zijn. Ik zou rust willen.
Geen polonaise aan mijn lijf voor een paar weken misschien maanden meer. En dus
besloten we om niets te doen. Nou ja, niets behalve dan extra extra lief voor
haar zijn. Een extra koekje, extra boterham. Een klein rondje meer. Vlees in
plaats van brokken en een extra aai.
De weken gingen voorbij. Mondspoeling kochten we en een
spray omdat de lucht af en toe niet te harden was en we haar toch graag bij ons
in de buurt wilden hebben. Nauwlettend hield ik haar in het oog. Kwispelde ze
wel? Had ze pijn? De rondjes werden korter. Het spontaan naar je toe komen,
werd minder.
Tot de dag kwam dat ze niet meer wilde eten en nog amper
op wilde staan. Het gerammel van brokken maakte niets uit. Droevige ogen keken
mij aan. Wilde ik nog langer wachten? De laatste dagen leek ze steeds moeilijker
adem te kunnen halen. En dus belde ik de dierenarts. Die middag namen we
afscheid en liepen samen een laatste rondje buiten. Toen we terug liepen, wilde
ze niet naar binnen en dus liepen we nog een stukje verder. Zachtjes begon het
te regenen en ze besloot dat het goed was zo en liep terug naar huis.
Ik zat naast haar op de grond en streelde zachtjes haar
kop. Eigenlijk wilde ik het niet maar ik wist dat het beter was. Beter voor
haar, hoe gek dat ook mag klinken. In haar ene poot zit de drain waarin de
dierenarts de vloeistof spuit waardoor ze gaat slapen, de andere poot hou ik
vast. Dan valt ze in slaap en zachtjes hoor ik haar snurken. Tot de volgende
spuit. Ik hoor dat ze dood is maar zien en weten wil nog niet samen. Het lijkt
alsof langzaam mijn hond van vroeger weer terugkomt. In snel tempo schieten
alle beelden hoor mijn hoofd. De verkleedpartijen met de kinderen en zij met
een hoedje op haar hoofd mij aankijkend van ‘ach laat ze maar’. Rennend in het
bos. Lopend door de drek, een van haar lievelingsactiviteiten. En de wachtende
blik als ik pannenkoeken bakte want de eerste was altijd voor haar. De momenten
dat ze vergat hoe groot ze was en als schoothondje op de bank klom.
Als ik vandaag de post open, zit er een kaartje bij.
‘Woorden van troost
zijn snel gegeven,
over de tijd die alle wonden heelt.
Maar weten zij wat wij hebben gedeeld?
Echte vriendschap, zo zeldzaam in het leven.
over de tijd die alle wonden heelt.
Maar weten zij wat wij hebben gedeeld?
Echte vriendschap, zo zeldzaam in het leven.
‘De crematie van Noddy heeft plaatsgevonden op 3 december
2013 om 15.00 uur’ lees ik. Langzaam voel ik mijn keel dichtknijpen en tranen
opwellen. Dag lieve Noddy. Ik zal je nooit vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten