‘Ik had het kunnen weten’ zegt hij als hij binnen komt en
wijst naar het vuur. Even frons ik maar dan wordt mij duidelijk dat hij mij
niet anders kent. En het klopt ook. Ik heb altijd ergens vuur. Kaarsjes, de
haard binnen of een houtvuurtje buiten. Als ik op sta, steek ik eerst beneden
een kaarsje aan. Er is altijd wel iets of iemand om een kaarsje voor te
branden. En als ik ’s avonds naar bed ga, staat er nog steeds een kaarsje te
branden.
Glimlachend legt hij zijn spullen neer en hangt zijn jas
op. Dan ploft hij op een stoel. Alsof het nooit anders is geweest. Hij is mijn ‘tijdelijke
zoon’ en voelt zich blijkbaar thuis. Vorig jaar had ik ook zo’n ‘zoon’. Drie
weken lang tijdens de vakantie. Alleen had ik daar toen ook een ‘man’ bij en nu
niet. Ze zijn heel verschillend de tijdelijke zonen maar toch is er een
overeenkomst. Ze bewegen zich even gemakkelijk in ‘ons gezin’ en gedragen zich
alsof het nooit anders is geweest. Ze ruimen mee de tafel af, wassen af en
maken grappen die eigenlijk niet kunnen maar te leuk zijn om niet te maken.
Het zijn de vrienden van mijn oudste echte zoon maar net
zo makkelijk doen ze de dingen voor de anderen in huis of klieren ze mij of hun
‘tijdelijke broertje en zusje’. Terwijl
ik afwas en naar buiten staar, vraag ik mij af hoe dat kan. Is het toeval of
komt het door ons? Dan denk ik aan de vriendin die met het grootste gemak in
mijn kastjes en koelkast struint op zoek naar suiker en koffiemelk. De ‘tijdelijk
man’ die na een paar keer al mijn volledige huidhouden overnam en zich hier
soms nog meer thuis voelde dan ik. En als klap op de vuurpijl de man die na 5 minuten na binnenkomst al zijn jasje
uitdeed, mouwen opstroopte en met mijn dochter aan het koekjes bakken sloeg.
Ik kan er niet precies de vinger op leggen wat het is,
maar het maakt me wel gelukkig. Het voelt vertrouwd en goed en vooral fijn dat
ze zich hier thuis voelen. Dan zie ik het kaarsje dat brandt voor maria. Is het
misschien het vuur dat hier altijd brandt? Het open vuur waar iedereen zich bij
aan mag sluiten. Het vuur van de kaarsjes op de kast. Het vuur van de haard als
het kil in huis is of het vuur buiten in de tuin waarvan je de rook nog dagen
in huis ruikt. Of is het ‘t vuur in mijn hart. Het vuur dat eeuwig brandt en dat
nooit uit zal gaan, wat er ook op mijn pad komt. Het vuur dat er voor zorgt dat
ik steeds weer in vuur en vlam zal staan. Voor iets of voor iemand. Voor mijn
kinderen, familie en vrienden, voor een goed doel, voor mijn werk of voor de
liefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten