Ik voel me misselijk worden. Mijn maag trekt samen en het
lijkt alsof er een waas voor mijn ogen trekt. Dapper neem ik een slok water en
haal diep adem. Niet opletten, gewoon focussen nu. Maar het trekt niet weg. ‘Het
is niet goed’ hamert het door mijn hoofd. Ik probeer er niet op te letten en
kijk naar mijn scherm. Kom op, je kan het.
‘Kan dat?’ vraag ik me even later af. 'Ziek worden van een
verkeerde beslissing.' Ziek van verlangen kan blijkbaar, anders was er geen
uitdrukking van. Ziek van heimwee is ook bekend. Maar je zo slap en ziek voelen
omdat je voelt dat je een verkeerde beslissing hebt genomen. Ik zou graag
denken dat het niet kan maar mijn lijf vertelt mij wat anders. En dus probeer
ik mezelf in te praten dat het geen verkeerde beslissing was maar de goede. Het
zou alleen mooi zijn als ik nu mezelf nog zou geloven.
"even merk ik dat de boot richting terug vaart"
‘Je hebt het goed gedaan hoor meis’ appt later die dag
mijn vriendinnetje. Acuut schieten de tranen in mijn ogen. ‘Dit is de enige
manier’ schrijft ze. Ik weet het niet meer zo zeker. Mijn gevoel schudt zo met
me heen en weer dat ik er wel zeeziek van moet worden. Een van mijn minder
sterke kanten. Op een boot met wind vanuit een verkeerde richting. En precies
zo voel ik me op dit moment.
Er waait een stevige wind, misschien kan ik zelfs wel
zeggen een storm. Dat terwijl ik de boot op ging met prachtig weer. De boot is
geweldig. Prachtig met een mengeling van nostalgie en toch zo modern. En
stabiel. In mijn ogen is de boot heerlijk stabiel. En dus durf ik aan boord. Ik
krijg deze keer niet eens de geijkte waarschuwingen. Vorige keer ging het niet
goed, de keer daarvoor ook niet. Halverwege hield de tocht op, blijkbaar gingen
we zonder dat ik het besefte de verkeerde kant op. Maar vorige keer was het
beginpunt echt minder mooi.
Nu niet. Het water schittert en de zon schijnt. Er is net
voldoende wind om het leven nog lekkerder te maken. Zacht schommelend varen we
weg. Een intens geluk overvalt mij. Ik weet de route niet maar juist dat is zo
heerlijk. Kijken waar je uitkomt en onderweg genieten van de tocht. Het leven is
goed. Stabiel maar wel met nieuwsgierigheid naar wat we zullen tegenkomen. Alle
ingrediënten zijn er. De zon schijnt op mijn gezicht en achter ons gaan de
golven van ons verleden over in vlak water met enkel nog hier en daar een rimpeling.
Tot de wind ineens draait. Vanuit een voor mij
onverwachte hoek komt een storm opzetten. Een storm die ik niet aan zag komen.
Bij het eerste zuchtje wind zeg ik nog dapper dat we meedeinen, met het vertrouwen
dat de wind weer zal gaan liggen. Je kunt je niet verzetten tegen de wind als
je in een boot zit. Maar het meedeinen wordt binnen een paar uur een stevige
wind. Nog met alle vertrouwen hou ik me vast en dapper varen we door. De
stevige wind gaat over in een heuse storm en even merk ik dat de boot richting
terug vaart. Heel even maar. Dan zakt de wind en schijnt de zon. En hoe gek dan
ook, voel ik me weer gewoon gelukkig.
Maar amper enkele uren later, als ik lig te slapen,
blijkt dat de storm toch niet is gaan liggen. Ik weet niet of boot de zeilen
heeft meegedraaid of er tegenin gegaan is. Ik weet niet wat goed zou zijn
geweest. Twee dagen dein ik mee en hou ik me vast. Ik verzet me niet want
verzetten heeft geen zin. Ik blijf overeind in een eindeloos vertrouwen dat de
wind zal afnemen en we de zeilen onder controle krijgen. Tot ik de dreigende
wolken zie. Ons bootje heeft het zwaar en ik besluit overboord te gaan om zo de
boot de kans te geven de juiste kant op te varen. ‘Ik kan zwemmen, met mij komt
het wel goed’ denk ik nog.
Eenmaal in het water lijkt alles van me af te vallen.
Maar even later voel ik me misselijk worden. Omkijken heeft geen zin, de boot
zal ik niet zien nu.
Terug zwemmen lijkt geen goed plan. Ik vraag me af of ik de
juiste beslissing genomen heb. ‘Je kon niet anders’ zegt mijn vriendinnetje en
ook mijn steun en toeverlaat in boottochten geeft aan dat dit het enige is wat
gedaan kon worden. Maar ik heb het gevoel dat de boot de verkeerde kant op gaat
en dat zelf niet door heeft. Eenmaal in de haven kan ik niets anders doen dan
me er bij neerleggen. Maar mijn ogen turen over het water en hopen dat de boot
zal keren. En terwijl ik me afvraag hoe het met de boot gaat, steek ik nog een
kaarsje op voor een veilige thuiskomst.
Ps de boot kan ook vervangen worden de berg. En op deze
berg had ik boven kunnen komen. Waarom? Ik kan het je niet uitleggen. Misschien
wel gewoon omdat er een soort van oergevoel in mij huist die fluistert dat dat
zo is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten