‘Kijk’ zegt ze.
Ik volg haar ogen naar de grond, durf ik bijna niet te ademen. Breekbaar en
teer zit er een kleine blauwe vlinder. Heel zachtjes knielt ze en kijkt
ademloos toe. Dan fladdert de vlinder en daalt neer op haar arm. Ik maak een
foto en nog een. Nog wat dichter bij. Haar hand gaat naar de vlinder en
wonderbaarlijk stapt hij over op haar vinger. Nog nooit heb ik een vlinder van
zo dicht bij gefotografeerd. Minuten
verstrijken, de wereld staat stil. Zij en ik en de vlinder en het uitzicht
vanaf de Alp D’Huez.
Het is donderdag
rond het middaguur als we besluiten om even wat te drinken. Zelf overeind
blijven is een must wil je anderen kunnen helpen. En daarvoor zijn we hier.
Anderen helpen om hun doel te bereiken. Om één, twee keer of wel zes keer naar
boven te fietsen. Alle 21 bochten door, steil en zonder genade. Juichende
mensen die je er doorheen slepen. Natte sponsen, bekertjes water worden
aangereikt. Moed ingesproken en ‘Hermannetjes’ gegeven. Een duwtje in de rug om
door te gaan. Want daarvoor ben je hier. Doorgaan omdat opgeven geen optie is.
Je doet het niet voor jezelf of misschien juist wel? Maar altijd is er de
verbindende factor. Kanker, ziek zijn, verlies, dood en heel soms vier je hier
de overwinning. Dat jij een van de gelukkige bent die kunnen zeggen: ‘Ik heb
het overleefd.’
'zij is haar neefje verloren, pas 7 jaar oud'
Zij is een van de
100 leerlingen die mee doen met Flevoland Fietst Tegen Kanker. Een project
waarbij leerlingen van diverse middelbare scholen de Alp op fietsen en een week
lang vrijwilligerswerk doen. Iets doen voor een ander met weer als verbindende
factor die ziekte waarvan we hopen dat ze er ooit niet meer zal zijn. Stuk voor
stuk hebben ze verloren. Van dichtbij of iets verder af de strijd meegemaakt.
En nu zijn ze hier, alle 100. Zij is haar neefje verloren, pas 7 jaar oud. Niet
aan kanker maar aan een spierziekte. ‘Maar als we kanker nou eerst aanpakken en
zorgen dat daar een medicijn voor is, kunnen we daarna verder gaan met andere
ziektes’ dacht ze en schreef zich in voor het project.
Maar nu zit ze er
doorheen. Een week vol emotie. Vanaf het moment dat je de bus instapt, de voorbereiding,
het fietsen. De bezinningsavond en dan het helpen in de bochten. Keer op keer
wordt je geconfronteerd met het verdriet van je zelf en van een ander. We
pakken ons flesje water en lopen een stukje verder, uit de drukte, naar de rand
van de bocht. Ze heeft het even nodig nu. Stilte, want soms hoef je niets te
zeggen. En ineens is daar de vlinder. De vlinder die haar zo bekend is. En terwijl
het in de bocht druk is, is het hier sereen stil. Als na minuten de vlinder weg
fladdert, zie ik een traan in haar ogen. ‘Zo’n vlinder heeft mijn oom laten tatoeëren
toen mijn neefje overleed’ zegt ze zacht. Haar neefje dat overleed aan een
spierziekte, haar neefje voor wie ze hier is. Het verdriet in haar familie
waardoor ze dacht ‘Ik ga mee’. Haar neefje, de Alp en de blauwe vlinder… en we
weten allebei dat toeval geen toeval is.