“Jeetje, wat zie jij er uit zeg” zeg ik. “Slecht geslapen
of zo?” Ze zegt niks. De wallen onder haar ogen zijn niet te missen en haar
teint is een beetje grauw. “Als ik jou
was, zou ik eens wat vroeger naar bed gaan” zeg ik tegen haar. Ze kijkt me aan
met een uitdagende blik maar zegt niks. “Je ziet er echt moe uit hoor”. Haar
ogen kijken me uitdagend aan alsof ze wil zeggen “bemoei je met je eigen
zaken”.
Ik kijk haar nog eens van kop tot teen aan nog eens naar
haar en krijg dan een minachtende blik terug. Ik mag haar dan wel kritisch
bekijken maar nu is het haar beurt. Ze oppert dat het geen slecht idee zou zijn
voor mij om een paar kilo af te vallen. Ze weet gewoon dat die opmerking niet
goed zal vallen maar blijkbaar kan ze het niet binnen houden. ‘Trut’ denk ik. Dan valt het me op dat haar ogen meer stralen
dan de afgelopen tijd het geval was. Ik trek mijn wenkbrauwen omhoog en kijk
haar vragend aan. “Wat is er aan de hand?” vraag ik. In haar ogen zie ik een
twinkel maar ze zegt niets. Ze kijkt me aan, diep en doordringend en ik zeg
maar gewoon niks.
Ze is duidelijk gelukkiger dan een tijd geleden. Alleen
geslapen heeft ze blijkbaar niet veel. Ik laat het rijtje met mogelijkheden
even de revue passeren. En dan ineen zie ik het. Ze is verliefd. Ik overweeg
nog een opmerking. Laat het maar even, denk ik dan. Ik lach haar toe, draai me
om en loop naar beneden. Als ik een half uur later de hond uit ga laten, zie ik
haar in de gang. Ze heeft denk ik een kop koffie gehad want haar blik is al wat
helderder dan vanmorgen. Haar haar zoals altijd opgestoken en ze heeft haar
bril op om haar wallen te camoufleren. Ik lach haar even vriendelijk toe. Ach we
lijken wel op elkaar. Ze is degene voor wie ik echt niets verborgen kan houden,
hoe graag ik dat soms ook wil. Heel af en toe kan ik haar heel even voor de gek
houden, maar het duurt helaas nooit lang.
Vanmorgen stapte ik de badkamer binnen maar ze is er
niet. Een heel andere vrouw staart me aan. Ik ken haar niet. En toch heeft ze
wel iets bekend. Haar ogen komen me bekend voor. En ze heeft het zelfde
nachthemd als de vrouw die er normaal is. Maar dat haar…. Het is veel korter
dan dat van die andere vrouw die hier anders elke ochtend met me praat, degene
die ongezouten haar mening geeft. Degene die me aan het denken zet en waarmee
ik vorige week nog ruzie had. Degene die
ik een paar dagen heb geprobeerd te ontlopen. Ik weet niet zo goed wat ik van
deze vrouw moet vinden. Ze lacht, dan zie ik het. Ze is naar de kapper geweest.
Het is leuk hoor dat kortere haar dat los hangt maar ik moet toch wel even aan
haar wennen.
Als ik gegeten heb en de koffie pruttelt, zie ik bij het
rommelen in mijn tas mijn haarspeld. Als vanzelf verdwijnt die in mijn haar.
Mijn handen vinden automatisch de weg. Ze friemelen net wat langer dan normaal
maar dan zit de speld in mijn haar. Een half uur later loop ik in de gang en
pak mijn jas. In het voorbij gaan, valt mijn blik op de vrouw in de spiegel. He
gelukkig ze is terug, zo ken ik haar weer.