Het was een luie zondag. Zo’n dag dat je niets hoeft,
moet en dus ook niets doet. Zo’n dag dat het buiten koud en guur lijkt en het
al twee uur is voor je het beseft. Af en toe heb ik ze nodig zulke dagen. Nodig
om bij te tanken, om de boel de boel te laten en niets te doen. Helemaal niets
doen. En het liefst samen niets doen.
Een uur geleden kwamen de kinderen thuis. De oudste zit aan
tafel, voorovergebogen op de computer te werken. Een echte opdracht voor een
echt bedrijf. De middelste lacht om iets op zijn iPad en de jongste zit tussen
ons in. Met zijn drieën proberen we in een spelletje reclame logo’s compleet te maken. Ineens voel
ik zijn hand door mijn haar. Als ik hem aankijk, lachen zijn ogen mij toe.
Even later als ze naar boven gaat roept ze een keer of
tien dat ik haar echt een kus moet komen geven. Boven kijk ik toe hoe ze zich
omkleed en verbaas me erover hoe groot ze al weer is. Mijn kleine meisje… Ik
geef haar een complimentje over haar kamer en een stralende lach trekt over
haar gezicht.
Eenmaal weer beneden kruip ik tegen hem aan terwijl hij
een boek leest. Een sfeer van iets moet en alles mag hangt in de lucht. De
radio vult de ruimte met muziek. De kaarsen geven de kamer een zacht licht en
de haard geeft een aangename warmte. Maar het warme gevoel in mij, raakt mij
nog het meest. Er is niets speciaals, niets spannends, niets bijzonders. Het is
juist de eenvoud die het zo speciaal maakt en die mij treft.
Alle onzekerheid laat ik los en ik geniet. Ik geniet
van het geluid van de stilte. Van zijn geur zo dicht bij mij. Van het weten dat
de kinderen hier boven in bed liggen. Van zijn aandacht voor zijn boek waar hij
helemaal in op lijkt te gaan. Van het niets hoeven zeggen. Van zijn armen warm
en beschermend om mij heen. Ik geniet van het hier en het nu. Van het gelukkige
gevoel dat mijn lijf vult met een speciale warmte. Van de liefde die ik voel.
En ik voel me onbeschrijfelijk rijk.