Zij waren heel gelukkig, haar opa en oma. Hij hield vast heel veel van haar
en zij van hem. Dat moet wel. Zij waren
42 jaar getrouwd, toen hij overleed. Ze kijkt mij aan. Ik lees de vragen in
haar ogen. Ze weet het namelijk niet. Ze kent hem niet. Zij werd namelijk pas
in 1969 geboren en hij overleed al in 1966, 2 dagen na zijn 65e
verjaardag. De leeftijd waar hij zo naar verlangd had. Verlangd omdat je toen
met 65 nog met pensioen ging. Hij zou gaan genieten. Afgeteld had hij. Maar 2
dagen na zijn verjaardag bereikte haar moeder het bericht dat hij overleden
was. Ze was op een feest, een bruiloft. En ook al stonden de agenten die het
zware nieuws moesten brengen aan de andere kant van de zaal, zij wist het al.
Voelde dat er iets niet klopte. Dat ze voor haar kwamen en ook dat het slecht
nieuws was.
Ze had hem graag leren kennen. Haar opa. Haar oma kende ze wel. Door en
door. Ze woonde bij hen in huis en was er dus altijd. Ze hield van haar oma.
Maar haar liefde ging verder dacht, ze dan bij een normale kleinkind-oma
relatie. Haar oma was haar grote voorbeeld. Ze was graag dicht bij haar oma. Ze
herkende zich in haar. Haar oma leerde haar breien, fietsen, rolschaatsen. Haar
oma vlocht haar lange hare. Met haar oma speelde ze spelletjes kaart en bij
haar oma brandde altijd kaarsjes. Haar moeder was druk met alles. Maar dat was
het niet alleen. Ze hield wel van haar moeder maar haar oma begreep haar. Wist
hoe ze dacht. Ze waren hetzelfde. En dus moet haar opa wel van haar gehouden
hebben. Dat moet. Het kan en mag niet anders. Dat houdt haar op de been. Want zelf
bakt ze van relaties niet zoveel.
In een flits van verbazing zoekt ze op internet naar hem. Alsof ze daar
iets zal vinden denkt ze terwijl ze zijn naam in typt en ze schud haar hoofd. En
dan tot haar stomme verbazing leest ze zijn naam en die van haar oma. Ze klikt
en leest de enkele zin. Een zin, meer is het niet. Het is een bericht over de
Pauluskerk in Eindhoven, inmiddels omgebouwd tot een appartementencomplex. “Het eerste huwelijk was op 5 juli voor het
bruidspaar… “ leest ze gevolgd met de namen van haar opa en oma. Het blijkt in
het jaar 1924 te zijn. Een jaar voor haar moeder geboren wordt. Haar oma is dan
23 jaar oud, haar opa 22.
De verhalen van haar moeder over haar oma zijn niet altijd even aardig. Een
beeld dat zij duidelijk niet deelt. “Maar”, zegt ze, “ze begrepen elkaar vast
niet. Zoals ze mij ook niet begrijpt. Ze zegt dat ik op haar lijk, maar dat ik
beter mijn vrienden kan houden”. Op haar gezicht verschijnt een glimlach. Haar
ogen stralen als ze over haar praat. Ze houdt van haar oma, dat is wel
duidelijk. “Mijn dochter lijkt ook op haar”, zegt ze vol liefde in haar stem. Ooit zat ze bij een gesprek met de
aangetrouwde tante van haar moeder. Een hele lieve vrouw waar ze graag kwam. Ze
had een lieve uitstraling, een vol vriendelijk gezicht met amper rimpels. Mooi
vond ze haar. Zo zou ze er graag willen uitzien als ze oud was. Als je haar
aankeek kon het zware leven dat ze geleid had niet zien. Geen enkel spoor. Ze
moest wel heel sterk zijn. Mentaal heel sterk. Ze was de schoonzus van haar
oma. Haar man had een voorliefde voor alcohol gehad en zij had dat moeten
verduren. Hij had haar vaak geslagen of gedwongen de “liefde” met hem te bedrijven.
En ook overspel was hem niet vreemd. Voor de buitenwereld hield ze dat verborgen. Dat kon niet anders in die tijd. De
dag na het huwelijk van haar jongste kind, de dag dat alle kinderen het huis
uit waren, was ze vertrokken. Een schande vond men. Maar zij had haar taak,
haar kinderen groot brengen, volbracht. Zonder iets, zonder extra kleding,
zonder geld was ze weggegaan. Haar kinderen hadden haar opgevangen en stukje
bij beetje had de vrouw een nieuw bestaan opgebouwd. Toen zij het verhaal
hoorde was ze nog veel te jong om het eigenlijk te kunnen begrijpen, maar het
was haar altijd bij gebleven. Niet in de laatste plaats omdat ze spraken over
de vele brieven die haar “oudtante” schreef naar haar opa en andersom. De vrouw
had ze had ze altijd bewaard. En ook al was ze nog maar klein toen ze bij dit
gesprek zat, de liefde in de stem van de vrouw die sprak over haar opa, was ze
nooit vergeten.
De jaren daarna worstelde ze met het gevoel. Ze hield van deze vrouw, maar
ze hield nog veel meer van haar oma. Het idee dat haar opa van beide hield was
moeilijk te verdragen. En het idee dat haar opa misschien wel meer van zijn
schoonzus hield dan van zijn vrouw, vrat aan haar. Aan haar en haar gevoel over
het huwelijk, over de liefde. Wat zou ze het hem graag vragen. In zijn ogen
kunnen kijken als hij haar een antwoord zou geven. Maar dat zou nooit gebeuren,
hij was al dood voor zij geboren werd.
Haar ogen staren naar het beeldscherm. 5 juli 1924. Zouden zij bij elkaar
gebleven zijn in deze tijd? Haar opa en oma. Zouden zij de 42 jaar dan gehaald
hebben? Ze wil er graag in geloven. Want ze gelooft nou eenmaal graag in echte
onvoorwaardelijke liefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten