donderdag 10 oktober 2013

Haast

Terwijl ik nog aan de telefoon ben en keurig antwoord op de vragen die mij gesteld worden, pak ik mijn laptop in en gris ik nog snel mijn agenda van mijn bureau en werp een laatste blik in de spiegel waarbij ik een lok keurig achter mijn oor stop. Met mijn laptop tas over mijn schouder en mijn ‘werktas’ in mijn rechter hand, loop ik al bellend de kamer en het huis uit op weg naar mijn afspraak waar ik als haast moet zijn en waar ik als alles mee zit nog net op tijd binnen kan rollen.

De dag leek zonder te veel haast te beginnen. Maar terwijl ik mij nog half slapend omdraaide en tegen mijn lief aan kroop, kwam de plannen van de dag al gauw bovendrijven. Nadat kind 1 zich gemeld had voor een kus en een ‘dag ik ben na school direct naar mijn werk’ begon de molen met wie wat waar en hoe laat al weer te draaien. Bij kind 2 kon ik, nog steeds met mijn hoofd op het kussen erbij mompelen dat ik hem niet kon ophalen vanavond en bij kind 3 kwam het besef dat ik om 17.00 uur nog een bespreking had en om 19.30 uur al weer bij een cursus moet zijn, hard binnen denderen.

Eenmaal beneden (gedoucht, aangekleed, de ingekomen e-mails al bekeken  en de was al weer draaiend) waste ik af en haalde vlees uit de vriezer voor vanavond. Iets met kip gestoofd met ui en paprika zou het worden. Maar voor we vijf minuten verder waren, waren de plannen al gewijzigd in een snelle makkelijke variant waarbij ieder apart zou kunnen eten. Na de afwas en nog snel met de stofzuiger door de kamer te zijn geracet, haast ik me weer naar mijn werkkamer om een aantal klusjes af te ronden voor ik naar mijn eerste afspraak zou vertrekken.
Onderweg van de ene naar de andere afspraak geniet ik van de radio en een soort van stiltemoment. Even niets dan autorijden en mijn gedachten laten gaan. Ik hoor over een schrijfster en haar boek en besluit dat ik toch echt vanavond eens door mijn verhalen moet lopen die ik nog steeds moet opsturen voor de correcties. Vanavond? Uh maar dan moet ik naar cursus. Morgen dan? Misschien voor of na het wegbrengen van zoonlief. Of zaterdag, oh nee die zit ook al vol.
Hoe ik het doe, weet ik niet maar op de een of andere manier is er altijd haast. Altijd tijd te kort of plannen te veel. Er is altijd zoveel dat mijn interesse wekt. Mijn werk, nieuwe initiatieven maar ook het vrijwilligerswerk en alles wat daar bij komt. Dan is er nog het vriendennetwerk die ik zo graag vaker zou willen zien, de familie en mijn gezin waar ik zo graag meer tijd voor zou hebben. En alle bijna vergeten hobby’s. Hoe lang is het geleden dat ik geschilderd of getekend heb. Armbanden maken, de laatste is half klaar en ligt op tafel te wachten op een ‘vrije’ avond. Foto’s van jaren die nog ingeplakt moeten worden. Boeken die gelezen willen worden en letters die op papier willen komen. Films die nog niet uit de folie zijn, onkruid dat tussen tegels en planten gehaald moet worden en een huis dat sneller vies dan schoon lijkt te worden. Was die zich vermenigvuldigd waar je bij staat.
Ik geloof in een volgend leven. Ik moet wel want ik heb te veel idealen voor in één leven, zelfs als ik 100 zou worden. Want naast dat alles wil ik ook nog graag af en toe op de bank zitten en niks doen. Gewoon even niks terwijl er ook niks op wacht. Gewoon even gewoon zonder haast.  

zondag 6 oktober 2013

En dat geldt ook voor jongetjes

Zijn ogen kijken verbaasd en zijn wenkbrauwen onderstrepen dat nog eens. Zij lacht haar gulle lach en haar ogen doen vrolijk mee. ‘Tja,’ zegt ze, ‘je kunt het meisje wel uit Brabant halen, maar Brabant niet uit het meisje!’

De aanleiding is een opmerking die in onvervalst dialect uit mijn mond rolt. Zij is mijn vriendin. En niet zomaar een vriendin. Nee een vriendin door dik en dun, al 25 jaar lang. Zij verhuisde, niet een paar straten verder, niet naar de andere kant van het land maar naar de andere kant van de wereld. Ik verhuisde een aantal jaren later, maar ik bleef in ons kikkerland. Wij hielden contact. Soms intensief en dagelijks, soms maanden niet. Maar dat maakt niet uit. Onze basis is er, die zakt niet zomaar weg. Een Brabantse basis met twee benen op de grond. Echte grond onder je voeten die niet zomaar wegdrijft.
En toen was ze ‘zomaar’ weer even in Nederland. In Zeeland nota bene waar ik ‘toevallig’ op vakantie was. Dus staat ze daar aan het einde van het grasveldje met de fiets aan de hand en haar zoontje naast haar. Binnen een paar minuten is het als vanouds, alsof we elkaar gisteren spraken in plaats van meer dan een half jaar geleden. Alles om ons heen vergeten. De campingburen, de kinderen en ook de man die ons gesprek lachend aanhoort en niet wist dat er nog zoveel Brabantse termen in mij huizen.  We praten, lachen, wandelen en even is het 25 jaar geleden.
Een paar dagen geleden zat ik in de prachtige schouwburg van onze stad met als doel een mooi project in de strijd tegen kanker uit te dragen. Stil luister ik naar de presentaties. Straks gaat mijn collega een presentatie geven en ik weet nu al dat ik het niet droog ga houden. Maar nu is eerst onze wethouder aan het woord. Trots op onze stad vertelt hij stralend over de nieuwe initiatieven. Over de film de nieuwe wildernis en hoe deze in meer bioscopen in première ging dan de laatste James Bond film. Dan hoor ik hem tussendoor zeggen ‘da ken nie’. Mijn buurman geeft me een por en schud meewarig zijn hoofd. Ik glimlach. Die drie kleine woordjes geven me een heerlijk ‘thuis gevoel’. Hier in ‘mijn’ stad staat een man vol enthousiasme te vertellen met ‘mijn’ accent.

Dan leun ik naar mijn buurman en zeg: ‘mijn vriendin zegt altijd; je kunt het meisje uit Brabant halen, maar Brabant niet uit het meisje’. Hij lacht. Ik hoor nog een paar woorden van de wethouden en vervolg dan: ‘en dat geldt ook voor jongetjes’.