woensdag 31 oktober 2012

Het gaat zo snel

“Het gaat zo snel, gaat allemaal zo snel. Eenmaal geknipperd met de ogen is de tijd zomaar gevlogen. Denk je net dit is het wel. Het gaat allemaal zo snel.“ schalt Paul de Leeuw uit mijn radio. Pff inderdaad, het gaat allemaal zo snel.
Op facebook zie ik een berichtje van haar “Ja hoor het is zover, Peter ziet Abraham”. Ik lees het nog een keer en nog een keer. In mijn beleving is Peter ergens in de 20. Ineens besef ik dat ook andere mensen ouder worden.
Zij was de oudste dochter van vrienden van mijn ouders. Heel vroeger woonde ze tegenover ons maar dat kan ik me niet herinneren. Toen ik 9 maanden was verhuisden wij. Vroeger gingen we wel samen op vakantie, met de tent naar Duitsland. In mijn beleving echt mega ver weg. We vertrokken om 4 of 5 uur in de ochtend en stopten dan tig keer onder andere om te ontbijten en koffie en limonade te drinken en uiteraard de nodige plaspauzes. In de auto werden van de achterbanken bedjes gemaakt. Vooral praktisch omdat er dan van alles tussen de stoelen en de bank gestopt kon worden. Het liefst zat ik bij hun in de auto. Lekker gezellig spelletjes doen. De rit leek uren te duren. Uiteraard door de pauzes maar ook omdat mijn moeder en ik wagenziek werden. Eén jaar stopten we alleen voor haar 13 keer op de heenweg. Misschien dat mede daarom de rit zo lang duurde in plaats van de twee en half uur die Google nu aangeeft naar Cochem.
Zij was ouder dan ik en ik keek mega tegen haar op. Later kreeg zij al verkering met Peter. In mijn ogen waren zij het perfecte stel. Leuk samen maar ook nog eens een knap stel om te zien. In de jaren daarna trouwden ze en zij was natuurlijk een prachtige bruid. Weer later kregen ze twee kinderen, een jongen en een meisje. Het ideaalplaatje maar dan zonder labrador. Of ze andere dieren hadden, kan ik me dan weer niet herinneren.
Langzaam verloren we contact. Zoals dat gaat met vriendschappen van je ouders. Je vliegt beide uit en eigenlijk zagen we elkaar alleen nog met bruiloften, kraamvisites en bleef het daar bij. Sinds begin dit jaar hebben we elkaar weer gevonden op Facebook en zie ik af en toe wat van haar leven. En nu dat berichtje. Ineens besefte ik weer dat ze oudste is van ons twee. In al die jaren was zij in mijn ogen niet ouder geworden en ik wel. Onbewust had ik de rollen omgedraaid. Nog steeds was zij het ideaal maar nu jong. Dat doet de tijd dus met je. Je herinneringen veranderen, passen zich aan jouw gedachte aan. Je tempo veranderd, je idealen, je mening maar dus ook je beeld van anderen. Soms zou ik de tijd wel even stil willen zetten. Gewoon stopzetten en even niets doen. Soms wil ik terugkijken en de dingen van mijn jeugd weer opnieuw beleven, opnieuw voelen. En soms zou ik in de toekomst willen kijken.
“Peter ziet abraham”. Ik verleg de leeftijd van Peter van 25 naar 50 en pas mijn beeld aan. Hun zoon is inmiddels 18 geworden. Zij ziet er overigens nog steeds fantastisch uit en ze zijn nog steeds gelukkig bij elkaar. Dat gelukkig bedenk ik er maar even voor het gemak bij want op Facebook weet je dat maar nooit zeker. Misschien had ik toch wat meer in contact moeten blijven, mijn ideaal wat vaker in beeld. Zou het geholpen hebben??
Het gaat zo snel, gaat allemaal zo snel. Weer beloof ik mezelf van het hier en het nu te genieten. Rust te creëren zodat ik het nu ook mee maak in plaats van dat ik mezelf voor bij zie komen rennen. En om af en toe eens stil te staan. Het mag best snel…. als het maar niet door mijn vingers glipt.

dinsdag 30 oktober 2012

Herinneringen uit oma's tijd

Ik kan het niet, misschien wil ik het ook wel niet,  naar buiten lopen zonder iets te kopen. Niet overal hoor, want eigenlijk kan ik het normaal juist heel goed. Ik had zo uit Zeeland kunnen komen in plaats van uit Brabant “want ons bin zûnig he”. Maar bij haar winkeltje kan ik het niet. Ik zie altijd wel iets wat ik moet kopen.

De spullen die er staan herinneren me aan mijn oma. En die was belangrijk voor me. Dat zijn mooie herinneringen. Het voelt goed met haar spullen om me heen. Echte oude spullen die zij gebruikte. Maar ook de spullen die zij had maar niet meer in mijn bezit zijn, die ik daar gewoon soms zo maar zie staan. Een vergiet zoals die van mijn oma, of het stoeltje dat zij in haar kamer had staan. Ik kan er uren rondlopen en elke keer zie ik weer wat anders. Ik kan echt op en top genieten van al die mooie oude spulletjes met een eigen verhaal.
Van kleine tot grote spullen maar bijna allemaal even mooi. Sommige echt oud en sommige nieuw maar met een oude uitstraling. Schilderijlijstjes of fotolijstjes waarbij je mooie oude foto’s echt tot hun recht komen. Weckpotten, suikerpotjes, glazen kannen of ander prachtig servies. Deurknoppen, tafelkleden, kandelaars. Maar ook prachtige kasten, tafels en stoelen. Ik heb een zwak voor dit soort winkels maar in haar winkel is het ook nog eens betaalbaar. Veel komt er uit kloosters of oude huizen, vaak ook uit België. En soms als je iets vraagt, verteld zij het verhaal erachter.
Zij is een vriendin van mij. Soms als het rustig is in de winkel en de klanten vooral bezig zijn met rondsnuffelen of in de zeldzame gevallen dat er even niemand is, drinken we samen thee. Praten we over wat er nieuw is en waar ze de komende tijd heen gaat om spullen te halen. Haar man zei ooit van mijn kamer “het lijkt wel een dependance”. Een compliment dat er bij mij blijkbaar ook een beetje dat sfeertje hangt. Als ik bij haar thuis kom straalt er uit haar woning datzelfde gevoel. Tenminste als ze niet net op pad is geweest en de woonkamer boordevol staat met “nieuwe” aanwinsten.
Toen ik een tijd geleden aan iemand vroeg van wat voor soort inrichting hij hield, was zijn antwoord “spullen met een verhaal”. “Ja” dacht ik, “dat is nu precies ook mijn gevoel”. Mijn spullen ademen een verhaal. Nieuwe en oude materialen door elkaar, en vooral veel herinneringen. Mijn laatste aankoop waren zes oude stoelen uit een klooster. Uiteraard bij haar uit de winkel.  Allemaal anders en allemaal even mooi. Ze geven mijn keuken dat ouderwetse gevoel waar ik zo van hou. Dat het doorleefd is, dat er geleefd wordt. Het zijn mijn stijl en mijn herinneringen die samen terug vind in haar winkel.
Verslaafd ben ik, verslaafd aan het rondneuzen in haar winkel. En dus moet ik mezelf in de hand houden. Nadenken of ik het echt wel nodig heb. Binnenkort ben ik jarig. Ik denk dat ik maar vraag of ik een verlanglijstje neer mag leggen of misschien nog wel beter dat ik cadeaubonnen ga vragen….. En waarschijnlijk moet ik binnenkort weer verhuizen. Dus wat een pracht cadeau is het om daar zomaar te mogen winkelen, want eerlijk is eerlijk, het is voor mij toch onmogelijk om met lege handen naar buiten te lopen.

zondag 28 oktober 2012

Mooie jaloezie

Terwijl ik het lees bekruipt me een soort van jaloezie. Ik stop en twijfel aan mezelf. Ik jaloers? Dan lees ik het nog eens en is het gevoel er weer. Niet omdat ik wil ruilen. Ze bestaat waarschijnlijk niet eens en anders kent hij haar niet echt. En toch overvalt ’t me, dit rare gevoel.
 
Het bekruipt me soms ook als ik een liedje hoor. Het is de tekst. Of misschien de stem of een combi? Ik denk vooral de tekst. Woorden van liefde of van verlangen. Van spijt of van hoop. Woorden over een vrouw waarvan de zanger zo zielsveel houdt. Je hoort het gewoon. In de woorden, in zijn stem. Ineens is het gevoel er dan. Dat er zo van je gehouden kan worden. Dat er iemand de moeite doet om voor of over jou een lied te schrijven.
Dan vraag ik me af of ze bestaat. Of ze weet dat het over haar gaat. Dan vraag ik me af of het de liefde van de tekstschrijver is of het verlangen van de zanger. Of heeft hij misschien wel een hele andere vrouw voor ogen als hij zingt en zijn hele gevoel in de woorden, de zinnen, de tonen legt. Of is het enkel maar het schrijven van gebakken lucht.
Het is dezelfde soort jaloezie die me overvalt als ik twee oude mensen vol liefde naar elkaar zie kijken. Als ik zie hoe zij zijn kopje thee neer zet met het koekje erbij, precies zoals hij het zo graag heeft. Of als hij liefdevol haar hand vast pakt en haar aankijkt. Het kan me zo ontroeren. Een leven lang bij elkaar. Lief en leed gedeeld en in al die jaren lijkt de liefde gegroeid. Verankerd in hun harten, in hun zielen. Met elke rimpel, elke grijze haar ging hij meer van haar houden. Zij baarde zijn kinderen en bracht ze groot. En zij kijkt vol bewondering naar hem. Hij is er altijd, hij vangt haar op, is haar steun en toe verlaat. En ook al loopt hij krom en met een stok, hij is haar rots in de branding.
En dan verlang ik er naar dat er zo van je gehouden wordt. Dat er ooit zo van mij gehouden wordt. Dat er iemand is die aan mij vraagt voor altijd bij hem te blijven. Die verteld dat het leven mooier is sinds hij mij kent. Dat hij stiekem naar me kijkt of over mij droomt. Dat hij met mij kinderen groot zou willen brengen en later samen hand in hand te zitten. Foto’s kijken uit het verleden. Vol sentiment naar de kerstboom kijken en bij alle ballen een stukje verleden zien. En genieten als de kinderen en kleinkinderen op zondag op bezoek komen. Het gevoel van er toe doen. Er echt toe doen als vrouw.
Zijn het de films die we zien over hopeloos verlangen waarbij ze elkaar aan het einde in de armen vallen en voor altijd gelukkig zijn? Zijn het de sprookjes waarmee we opgegroeid zijn waarbij de prins uiteindelijk vertelde dat zij de enige voor hem was. Hij over bergen en door dalen ging om haar te vragen zijn vrouw te worden en waarin ze altijd nog lang en gelukkig leefde?
Maar sprookjes bestaan niet. Ze zijn verzonnen en dus niet echt. Bij de film volgen ze braaf het script omdat ze er voor betaald worden en meestal geven ze geen snars om elkaar. Sterker nog, vaak zien ze elkaar nooit weer. Verhalen zijn verzonnen. En ik kan het weten. Soms gebaseerd op een waargebeurd feit, een idee of een zin. Maar vooral erg overtrokken of compleet uit de duim gezogen. En liedjes? Ja hoe zit het eigenlijk met de teksten van liedjes?
“Uh, mag ik even jaloers zijn?” vraag ik. “Het is maar schrijven” is het antwoord. “Ik kan er niets aan doen” beken ik “een gevoel van een soort jaloezie overvalt mij” en stuntelig ik probeer uit te leggen wat ik voel. “Dat is mooie jaloezie, goeie jaloezie” is de reactie. Ik moet het even laten bezinken. “Goeie jaloezie”. Ik kan het niet laten. Nog een keer lees ik het verhaal. Ik weet dat ze niet echt bestaat en toch. Toch zou ik graag met haar willen ruilen. Ik zou willen ruilen enkel omdat hij zo over haar schrijft.


zaterdag 27 oktober 2012

De tijd

Uren, minuten, dagen, weken, een maand. Tijd genoeg of tekort. Glipt het door onze vingers… of houden we over? Toekomst, heden of verleden. Elke dag weer anders. De tijd. Wat is tijd?

“Wil je het goed doen, zeg dan niet dat de wintertijd zondag in gaat. Nee, de zomertijd is dan afgelopen #gewone tijd” las ik op twitter. Vanavond is het weer zover. We verzetten de klok. Waarom eigenlijk? Er veranderd niets, we houden hooguit onszelf voor de gek. Maar dan wel gezellig met zijn allen tegelijk. Dat kan ook niet anders, want we zijn kudde dieren. En dus slapen we vannacht massaal een uur korter. Of gaan we vroeger naar bed of staan we later op. De een heeft er last van de ander merkt niets.
Tijd is ongrijpbaar. Voelen voor jou de minuten lang, gaan ze voor een ander veel te snel. En dat is raar want tijd is zo constant. Duidelijk afgebakend. Altijd hetzelfde. Een seconde is een seconde, een minuut een minuut. Niet langer, niet korter. De dagen duren door de week even lang als in het weekend. De werkdagen even lang als vrije dagen en ook in de vakantie gaan de minuten niet sneller of langzamer voorbij. Tijd kan na hoogte, breedte en lengte gezien worden als de vierde dimensie. Tijd is een begrip waarmee de volgorde of duur beschreven wordt. De tijd gaat altijd maar door en dat terwijl soms voor je gevoel de tijd stil lijkt te staan. Hoe bizar is de tijd.
“Maar de tijden veranderen” zeggen we. Niet de tijd van de uren en de minuten maar de tijden van de jaren. Het verleden is anders dan het heden en anders dan de toekomst. Ons besef van tijd wordt anders met de jaren. Kunnen we als kind niet snel genoeg een jaartje ouder worden, stellen we dat op latere leeftijd graag nog even uit. Zo ook met onze zomer en wintertijd. We willen genieten, alles er uit halen. Ook bij de tijd. Is het zomer en dus langer licht, houden we ons zelf voor de gek en zetten we de klok een uur vooruit. Kunnen we ineens voor ons gevoel zonder problemen langer op blijven. Eigenlijk passen we gewoon onze werk- en schooltijden aan. Maar dat zou raar zijn, een uur later op je werk komen. Toch doen we het, elke zomer weer.
En nu vallen de blaadjes van de bomen, worden de dagen korter zeggen we. Maar de dagen blijven hetzelfde. Het zijn de zonuren die minder worden. We verleggen onze tijd. Optimaal genieten, optimaal presteren, optimaal benutten. Dus zetten we onze klokken weer terug op de gewone tijd. Maar wat maakt het uit. Hoe zou de wereld er uit zien als we alle klokken stil zouden zetten, horloges af zouden doen en onze innerlijke tijd weer eens gingen volgen. Zouden wij “op tijd lopen” of zouden we hopeloos in de knoei komen? Past alles alleen omdat we op de klok weer snel naar het volgende hollen? Vorig jaar zomer was ik in de woestijn. Geen horloge om, alle tijd van de wereld. De zon was mijn gids. En het was prachtig te zien dat mijn lichaam precies wist hoe laat het was. Ik had daar ineens geen klok meer nodig en kwam precies op tijd bij de berg om naar de zonsondergang te gaan kijken. Feilloos kon ik aan de zon zien hoe laat het was.
Soms droom ik van wonen aan zee. Kijken naar en lopen langs het water. Van schrijven en denken. Van rust en geen horloge. Van eten als ik honger krijg en slapen als ik moe ben. Niet omdat het moet van de klok en van mijn plichtsbesef, maar omdat ik het wil, het voel. Leven naar gevoel. Uren, minuten, dagen, weken, een maand. Tijd genoeg of tekort. Glipt het door mijn vingers… of hou ik tijd over? Toekomst, heden of verleden. Elke dag is anders. De tijd. Maar wat is tijd?
Met mezelf maak ik de afspraak om volgend weekend mijn horloge af te doen, de klokken stil te zetten en een heel weekend te leven alsof de tijd niet bestaat. Alsof alle tijd van mij is. En de tijd voorbij gaat in mijn ritme, mijn seconden, mijn minuten, mijn uren. En dan ga ik wandelen als ik voel dat ik naar buiten wil, eten als ik honger krijg, slapen als ik moe ben, vrijen als ik mijn lief dicht bij me voel en de aantrekkingskracht ontlaadt en schrijven als ik schrijven moet. Schrijven zonder tijd…… schrijven, schrijven, schrijven.

vrijdag 26 oktober 2012

Planetenruil; Mannen naar Venus en vrouwen naar Mars

Af en toe kijk ik stiekem toch op mijn telefoon. Niets. Teleurgesteld leg ik hem weg, nou ja naast me dan want dan zie ik het als er een whats app oplicht. Braaf hou ik me in. Iets sturen heeft geen zin, als dat zo zou zijn had ik al lang een berichtje gehad.

Dank komt er een e-mail binnen gestuurd door mijn schoonzus. ”Zussen” is de titel en geïnteresseerd lees ik het verhaal. Het gaat over een moeder die haar dochter verteld dat ze nooit haar zusters moet vergeten. “Hoeveel je ook van je man houdt” zegt ze "of van je kinderen, je zult je zusters altijd nodig hebben. En onthoud dat zusters alle vrouwen betekenen. Je vriendinnen, je dochters, je collega’s en al je vrouwelijke familieleden. Je hebt vrouwen nodig. Zo is dat met vrouwen”.
Vrouwen hebben vrouwen nodig. Ook mannen, maar vrouwen bespreken hun problemen met vrouwen. Mannen zijn anders. Als mannen ergens mee zitten trekken ze zich terug, sluiten ze zich op tot ze er uit zijn, leerde ik tijdens de voorstelling van Huub Stapel. En dan moet je ze vooral niet storen. Ik doe mijn best. Mijn best om ’t te begrijpen. Mijn best om hem te laten. Maar ondertussen begrijp ik er geen snars van en zou ik hem gewoon het liefst even omhelzen. Ik kom nou eenmaal gewoon van Venus.
“We geven wat we willen krijgen”, zei Huub tijdens zijn show en eigenlijk herkende ik er wel wat in. Ik en hoor het mezelf soms doen. Mannen en vrouwen zijn zulke verschillende wezens. We lijken uiterlijk maar ook innerlijk niet op elkaar. Zit daar de aantrekkingskracht. Is dat het misschien. En toch ben ik het die altijd zegt dat het zo fijn samenwerken is met mannen. Je kunt elkaar zo heerlijk aanvullen. Maar hoe anders is dat als je gevoel met je aan de haal gaat.
En dan vraag ik me af waar het “fout” gegaan is. Waar zijn die twee wezens van zulke verschillende planeten ineens samen op de aarde terecht gekomen. Want Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus. Hadden Venus en Mars niet een tijdje wat dichter bij elkaar kunnen hangen, een tijdje kunnen latten of zo? Had dat het een en ander niet wat makkelijker gemaakt? En kunnen we niet gewoon aan planetenruil doen?
“In de oertijd gingen de mannen jagen” zei mijn collega tegen mij toen we het hadden over mannen versus vrouwen. “Ze moesten verder weg kijken en gingen niet naar huis terug voor er wat te eten was om mee te nemen”. “De man gaat van A naar B” zegt ook Huub “en daar moet je hem vooral niet bij storen. Niets zeggen, niets vragen. Als hij bij B is, is hij er weer voor jou”. “Als de man terug komt van het jagen” vervolgd mijn collega” dan neemt hij wat te drinken en staart hij in de avond uren in het vuur en overdenkt zijn leven”. Als ik hem aan kijk zie ik hem mijmeren. Mijn collega had het vast prima gedaan in de oertijd.
De vrouw daarentegen zorgde vor het huis en de kinderen. Ze hoefde geen route te bepalen en daardoor zijn ze nu nog altijd de weg kwijt. Ze bleef dicht bij huis en maakte schoon terwijl ze met het andere oog de kinderen in de gaten hield. Ze zorgde voor de sfeer en al het randgebeuren. En primair doen ze dat nog. Er is alleen zoveel bijgekomen. We moeten en moeten zoveel. En daar denken we dat we elkaar begrijpen, dat we hetzelfde zijn of het zelfde willen. Maar mannen komen van mars.
En zo komt het dat zij zorgzaamheid nodig heeft en hij vertrouwen. Zij begrip en hij acceptatie. Zij wil respect en hij wil waardering. Zij heeft bevestiging nodig en hij goedkeuring. Zij snakt naar geruststelling en hij wil aanmoediging. Mannen; vrouwen willen horen dat je van ze houdt, dat je ze mooi vindt en lief. Vrouwen: laat ze met rust die mannen, geef ze dat vertrouwen en moedig ze aan. Hoe moeilijk het ook is. Maar bedenk op vakantie passen we ons ook aan, aan de cultuur en de gewoontes. Dus laten we eens een week op de andere planeet op vakantie gaan.

donderdag 25 oktober 2012

Als de blaadjes vallen...

Leeg er komt niets. Gewoon helemaal niets. Moe kijk ik naar mijn scherm. Het lijkt wel alsof ik totaal uitgeput ben. De hele dag kijk ik uit naar dit moment. Even tijd, even voor mij alleen. Ik samen met de laptop aan mijn bureau of met een schijfblok in bed. Even tijd om te schrijven. Even niet nadenken maar gewoon schrijven. Even een momentje rust. Maar nu zit ik hier en komt er niets, behalve dat ik me zo vreselijk moe voel.

“Hoe is het met jou dan?” vroeg ik haar vanmiddag omdat ik wist dat ze vorige week ook ziek was. “Ach het is zo druk en als ik niet uit kijk loop ik mezelf voorbij” zegt ze. “Herkenbaar” antwoord ik. “Ja he” zegt ze dan “Jij hebt het ook he?”. Ik beaam dat ik het precies zo voel. “Het is niet dat ik depressief ben hoor” zegt ze dan “maar alles valt zwaar he” vul ik aan. Moe zijn we beide. Het komt ook door het seizoen, concluderen we.
We hebben het niet alleen. Ik zie het ook bij anderen om me heen. Met het vallen van de blaadjes lijkt het wel alsof alle levenslust ook de grond op valt. Hij vertelde dat hij vorig jaar in september zo depressief was. En nu heeft hij het weer moeilijk. Niet raar als je kijkt naar wat er de afgelopen maanden allemaal gebeurd is maar toch wel toevallig weer in deze tijd van het jaar. Ik kijk naar buiten en terwijl ik de kleuren aan de boom bewonder besef ik dat het de herfst is die het iedereen van slag maakt.
Als ik google stuit ik op een artikel van een dag of 7 geleden. “Met het ingaan van de wintertijd zijn we extra vatbaar voor de herfstdip” staat er. De afgelopen week en komende week zijn volgens wetenschappers de weken waarin we het meest moeten opletten dat we niet in een dip komen. ”Naar schatting heeft 30% van de Nederlanders last van een herfstdip;  de één wordt humeurig en weer een ander voelt zich lusteloos. “Gelukkig” zo meldt het artikel “kan een herfstdip voorkomen worden.”  Lichttherapie, je huis opgeruimd en netjes houden of je gedachten ordenen schijnt te werken.
Ons lichaam moet snel omschakelen en zo ontstaat de herfstdip. De dagen worden korter en buiten is het eerder donker. Het aantal uren zonlicht per dag daalt ineens snel. Maar ook de temperatuur, luchtdruk en de verandering van de windkracht. spelen een rol. En dan begrijp ik mijn gevoel. Ik miste de zon zei ik een paar weken geleden. Voor mijn gevoel kon ik maar geen afscheid nemen van de zomer. En toen ik kon accepteren dat het herfst werd, werd het ineens weer 20 graden. En met die temperatuurswisseling, wisselt alles in mij mee.
Moeheid, lusteloosheid en trek in veel koolhydraatrijk eten schijnen de klachten te zijn in de herfst. Hoeveel je ook slaapt of uitrust, het lijkt niet te helpen. Terwijl ik het lees, verlies ik de moed. Maar deze klachten schijnen vanzelf over te gaan, hoe wel er niet bij staat in welk jaar. Licht is dus het sleutelwoord. Bof ik even dat ik deze week mijn bureau een cm of 25 verplaatste zodat ik nu meer licht heb en zelfs naar buiten kan kijken. Weliswaar naar vallende blaadjes, maar toch. Ons lichaam heeft dit natuurlijke daglicht nodig om cortisol aan te maken, het hormoon dat ons wakker, aandachtig en stressbestendig houdt. In de winter eten we ook anders, we ruilen salades en fruit in voor wild en stoofpotten. Niet toevallig dus, want voldoende dierlijke proteïnen maken het ons makkelijker om voldoende cortisol te produceren. Stevige kost is dus nodig, ook bij het ontbijt! Verduister je slaapkamer volledig, zo wordt er 's nachts voldoende van het slaaphormoon melatonine aangemaakt. Dit zorgt voor de nodige cortisolproductie gedurende de dag” lees ik verder.
Pfff, ik kijk op de klok. Voor mijn gevoel is het al een uur of 11 maar de klok tikt en staat niet verder dan net half 9. De hele dag kijk ik uit naar dit moment. Maar nu voel ik me alleen maar moe. Of het werkt of niet, ik duik mijn bed in. Stiekem kijk ik nog snel op de kalender. Nog een dag of 5 en dan zou het minder moeten worden… Kunnen ze die cortisol niet gewoon in een potje doen?

woensdag 24 oktober 2012

Als er nooit meer een morgen zou zijn....

“Als er nooit meer een morgen zou zijn, en de zon viel in slaap met de maan. Heb je enig idee wat het met je zou doen, als je nog maar een dag zou bestaan” zingt Marco Borsato op de radio als ik na een gezellige middag terug naar huis rijd. En zonder er bij na te denken gaan mijn gedachten naar wat ik zou doen, bij wie ik zou willen zijn.

Dan denk ik aan het bericht dat ik gisteren hoorde. Veel te jong van ons heen gegaan. Vandaag las ik op twitter: “Ze was zo ongelooflijk sterk. Het was niet genoeg, maar ze heeft elke dag van haar leven geleefd alsof het haar laatste was.” Ik ken haar niet zo goed. De laatste keer dat ik haar sprak, stonden we buiten in de zon. We spraken af contact op te nemen met elkaar. Het lijkt nog maar zo kort geleden. Hard is het besef dat het nooit meer kan.
Uitstellen, morgen. Ook in ons land. We lachen er om als we in het buitenland zijn. “Manjana manjana”. Dat doen wij in Nederland wel anders. Wij hebben haast, wij maken afspraken. Maar wat doen we met onze dromen? Maken we die wel vandaag waar? Of stellen we die nog veel langer uit dan “Manjana”. Plicht roept, maar onze verlangens? Is dat niet de stress van elke dag. We moeten, we moeten. Maar wat willen we? Durven wij alles opzij te zetten en vandaag te doen wat we zouden doen als we wisten dat het onze laatste dag was? En wat zouden we dan doen? Wat zouden we veranderen?

Ooit zat ik in het ziekenhuis naast mijn broer. Hij lag in coma en terwijl ik naar hem keek dacht ik: “Vanaf nu ga ik het anders doen. Ik ga niet meer sparen voor later. Ik leef nu. Ik moet nu genieten.” Dan pakte ik zijn hand en dacht aan het laatste dat hij mij vroeg. De dag voor hij in coma raakte zaten we ook daar in het ziekenhuis maar dan op de gang. Te wachten tot we bij onze vader konden zijn na een zware operatie. Daar op de ongemakkelijke stoeltjes hadden we hele gesprekken. Hij vond ziekenhuizen niets en probeerde er met grappen wat van te maken. “Weet je wat ik nu ontdekt heb?” vroeg hij. Ik keek hem vol verwachting aan. “Dat als je cake maakt in een springvorm, je zulke plakken krijgt” zei hij zenuwachtig lachend terwijl hij met zijn handen een enorme plak cake aanduidde. Een dag later zat ik aan zijn bed.
Even ging het goed. Even zette ik sparen en vooruit kijken opzij en leefde ik in het nu. Daarna kwamen toch als vanzelf weer de plannen. We kochten een huis, kregen kinderen en bij het nu kwam ook weer “als” en “dan” en “later”. Af en toe denk ik terug en denk ik: “Stop!! Je leeft nu. Geniet en leef”
Dan hoor ik weer Marco: “We verbannen de dromen naar morgen en later, maar doet het je stiekem geen pijn? Dat je dan pas zou doen wat je altijd al wou, als er nooit meer een morgen zou zijn”. Laten we een voorbeeld nemen aan haar. Niet alleen aan dat ze zich heeft ingezet voor de belangen van het bedrijfsleven. Haar energie inzette voor haar gezin, familie en vrienden. “Een uniek mens is heengegaan” lees ik. Laten we daarom niet alleen denken aan wat ze gedaan heeft, maar laten we echt een voorbeeld nemen aan wat zij deed “ze heeft elke dag van haar leven geleefd alsof het haar laatste was.”

Zo ver weg en toch zo dicht bij


Zo ver weg en toch zo dicht bij

Sluit ik je in mijn armen

Zo ver weg en toch zo dicht bij

Ben je dan even weer bij mij

 

Zo dicht bij maar zo ver weg

Kan ik je niet bereiken

Zo dicht bij maar zo ver weg

Moet samen even voor alleen zijn wijken

 

Zo ver weg en toch zo dicht bij

Zal ik op je wachten

Tot er weer ruimte is

En lucht voor jouw gedachte

 


  

dinsdag 23 oktober 2012

Op weg naar de berg die ze ooit weer naar boven zal leiden

Als ik hem aankijk zie ik de pijn in zijn ogen. Zijn hoofd lijkt vol en leeg te gelijk. Af en toe kijkt hij wazig voor zich uit. Ik zou hem zo graag helpen, zo graag zijn pijn verlichten. Zijn hoofd leegmaken. De pijn en het verdriet eruit halen om weer de ruimte te geven aan de mooie herinneringen. Maar alles wat ik doen kan, is naast hem staan. Er zijn voor als hij ooit wel wil praten.

Als ik haar aankijk zie ik het verdriet. Soms reageert ze niet en dan weer te uitbundig. Af en toe kijkt ze blij en lijkt alles weer normaal. Ik zou haar zo graag helpen, haar verdriet verlichten. Haar hoofd leegmaken. De pijn en het verdriet eruit halen om ruimte te geven om mooie herinneringen te maken. Maar alles wat ik kan doen is haar aandacht geven. En er zijn voor als ze ooit wel wil praten.
Beide staan me na. Beide heb ik lief. Hun verdriet doet me pijn, maar helpen kan ik ze niet. Ik kan er voor ze zijn. Ik kan van ze houden. Ik kan ze vertellen dat achter de wolken de zon nog altijd voor ze schijnt en enkel wacht tot ze haar stralen weer op hun gezichten kan weerspiegelen. Ik kan ze aandacht geven of juist wat meer tijd alleen. Ik hoop dat ik het juiste doe.

Als ik hem aankijk zie ik de twijfel. We lopen en praten. En met elke voetstap die ik zet, ordenen mijn gedachten. Mijn hakken tikken op het beton van het pad. De frisse maar toch zwoele lucht is als balsem voor mijn longen. Af en toe kijk ik op zij. Zijn gedachten dwalen af en toe weg. De afgelopen week heeft hij niet geschreven. Dat is jammer want hij kan prachtig schrijven. Ik lees zijn verhalen graag. Maar deze week was het stil. Geen inspiratie zegt hij. Schrijven kun je niet dwingen, dat weet ik. Ik haal adem want ik weet dat het terug gaat komen. Maar nu is het stil. Maar met elke stap lijkt het als of hij een heel klein beetje opgeruimder kijkt. Soms zie ik een vonkje in zijn ogen. We lopen verder en praten verder. We lachen en houden elkaar vast. Ik sla mijn armen om hem heen en ik hoop dat zijn hoofd wat leger is.
Ze ontwijkt me. Als ik vraag wat er is zegt ze dat er niets is, maar haar stem verraad haar. Ik besluit haar te laten. Voor nu even te laten. Later op de avond als ze bij me zit, komen als vanzelf de tranen. Verteld ze haar gevoel, haar twijfel, haar angst, haar onzekerheid. Dan sla ik mijn armen om haar heen en leunt ze tegen mij aan. Ik kan haar troosten, geruststellen maar vooral luisteren. En tegelijk kan ik niets. Eigenlijk wist ik al wat er was. Ik voelde het. Te laat? Zij leek altijd zo zorgeloos van het leven te genieten. Waarom zag ik het niet eerder. Waarom was ik zo blind of stopte ik het weg. Of kon het niet eerder? Ik voel me machteloos, ik wil en wilde haar zo graag beschermen.
De volgende dag lees ik zijn verhaal. Een klein dal is overwonnen, even loopt hij op het rechte pad. Een recht pad dat misschien wel iets naar boven loopt. Maar er zullen nog meer dalen komen voor we weer bij de berg zijn die ons naar boven kan brengen. Dan zie ik haar lachen en hoor haar plannen maken. Ook daar is een klein dal overwonnen. Maar wat als ze niet kan praten met hem, als hij het niet ziet. Hoe kan ik haar dan door de volgende dalen heen helpen. Ben ik sterk genoeg om haar te kunnen helpen bij haar tocht naar de berg. De berg die haar ooit naar boven zal laten gaan.

maandag 22 oktober 2012

In gedachte

In gedachte sta ik naast je
leun gerust op mij.
In gedachte sta ik naast je
hand in hand, zij aan zij.

In gedachte sta ik achter je,
jou kan niets gebeuren.
In gedachte sta ik achter je,
om je op te vangen of op te beuren

In gedachte ben ik bij je,
als vriendin, als vrouw,
In gedachte omhels ik je,
gewoon omdat ik van je hou

zondag 21 oktober 2012

Los laten… of opnieuw vast pakken….

Stond vorige week alles in het teken van loslaten …… draait het deze week om het opnieuw vastpakken.  Langzaam pak ik de dingen weer op, dingen die ik los gelaten heb. Nog zoekende waar, wat, wanneer en hoe. Het loslaten en los laten of toch opnieuw vastpakken.
Vandaag had ik een gesprek, een goed gesprek. Ik pak de laatste kleine losse stukjes op die er voor zorgen dat ik mijn opdracht goed kan uitvoeren. Geen verwarringen meer, elkaar aankijken en afspraken maken. Hij geeft mij aanwijzingen wat anders kan, zij vult mij aan, samen pakken we het op. Met een fijn gevoel loop ik een van de meest fantastische panden in de polder uit. Wat een eer om hiervoor te mogen werken.

Vandaag heb ik eindelijk weer afgesproken met haar. Te vaak lieten we de afspraak los, maar nu zijn we er. We praten over haar leven, mijn leven. Haar kinderen, mijn kinderen. Terwijl ik mijn week vertel waarin zoveel gebeurde, voel ik hoe ik de dingen los gelaten heb. Zij luistert. Ze weet hoe dingen gaan. Ze heeft geen oordeel, straalt alleen de rust uit die ik even nodig heb. Dan aan het einde van ons gesprek pak ik langzaam al pratend de draad op.
Vandaag haalde ik hem weer op, mijn zoon. Niet de eerste keer maar deze keer moest ik hem langer loslaten. Hem laten gaan. Met school de grens over, het water over. Toen ik vanaf de parkeerplaats naar school liep, hoorde ik andere moeder tegen elkaar praten. “He gelukkig, ben blij dat ze er weer zijn” en voelde precies hetzelfde. Moe zag ik hem de bus uit komen maar gelijk de herkenning en een zucht “ze is er”. “Ik moet je even vastpakken hoor” zeg ik. Ik heb hem even los gelaten, een stukje meer los gelaten. En pak nu de rest weer vast.
Gisteren zag ik hem weer, mijn neefje. Te weinig zien we elkaar maar moeiteloos pakken we altijd de draad weer op. Er altijd voor elkaar zijn. Los maar op de achtergrond. Toch nog een extra knuffel als hij gaat. Kijk je goed uit. Ik zwaai hem uit. Voor altijd een vast plekje in mijn hart.
En toen had ik die e-mail geschreven. Met pijn in mijn hart vertelde ik dat ik los moest laten. Het kon niet anders, het moest. Tot het berichtje. Het besef dat ik los gelaten had. Een stukje moest ik los laten maar niet alles. Paniek overviel me. Als we elkaar eindelijk zien pak ik vast, vast om nooit meer los te laten. Of kan dat al niet meer? Kun je loslaten en toch vasthouden? Moet je soms loslaten om niet te verliezen. Ik hoop het, want ik wil het niet verliezen. Ik wil dit niet verliezen.
Loslaten, delen echt los laten en delen opnieuw vastpakken om niet meer los te laten, nooit meer los te laten. Nu kan ik er niet meer omheen. Ik moest loslaten maar niet alles. Delen moet ik loslaten en delen moet ik opnieuw oppakken, vastpakken. Mijn verleden, mijn heden, mijn vertrouwen, mijn normen, mijn waarden, mijn ideeën, mijn kinderen, degene die ik zo lief heb en mezelf…….

zaterdag 20 oktober 2012

Ik ga…

Als ik hem zoekend rond zie kijken, denk ik: “dat moet hem zijn”. Dan gaat zijn blik mijn kant op en kijkt hij me enigszins vragend aan terwijl hij richting mijn tafeltje loopt.  Altijd lastig om af te spreken met iemand met wie je alleen e-mail contact gehad hebt.

Na de standaard beleefde vragen als “heb je het goed kunnen vinden” en “wat een heerlijk weer he” komt de serveerster met de koffie.  We zitten in een restaurant aan de snelweg. Hij stuurde een berichtje. Hij leest mijn blogs. Ik ken hem niet maar hij wilde graag praten, zijn verhaal kwijt  en of ik dat wilde opschrijven. “Voor alle anderen die het ook meegemaakt hebben. Misschien hebben ze er iets aan” zegt hij.
“Eigenlijk had ik een gelukkige jeugd” verteld hij. “Mijn moeder was er altijd. In die tijd werkte de meeste moeders niet en mijn moeder ook niet. Ze bracht me in de ochtend naar school en haalde me dan om 12 uur weer op. Altijd als ze me zag, kwam er een glimlach over haar gezicht. Dan aten we samen en bracht ze me weer naar school. Ik wist dat ze van me hield en elke avond als ik ging slapen, kwam ze me onderstoppen. Dan vertelde ze een verhaaltje of klopte mijn deken nog eens extra op. En dan keek ze me in mijn ogen en zei “Ik hou van jou” en gaf ze me een dikke knuffel en een zoen en deed het licht uit”.
“Mijn vader was er veel minder, maar ja dat was met de meeste vaders. Eigenlijk heb ik niet gemerkt dat die van mij er minder was dan andere vaders. Hij werkte, ging elke ochtend vroeg in een keurig pak met stropdas en met zo’n grote bruine tas de deur uit. Machtig interessant vond ik dat. Later wilde ik ook zo worden. Ik wilde ook zo’n mooie tas. Ik speelde het vaak na kan ik me nog herinneren. Maar dan met een oude tas van hem en dan deed ik zijn oude schoenen aan. Vrouw ik ga naar het werk, zei ik dan met een zware stem. Mijn moeder moest er wel om lachen” gaat hij verder.
“Er was ook nooit ruzie, tenminste niet dat ik het hoorde. “ Even stopt hij en kijkt stil voor zich uit. “Ja” zegt hij dan “tot ik 10 jaar was had ik een fijne jeugd”. “Wat gebeurde er” vraag ik. “Wat er echt gebeurd is, weet ik nog steeds niet” zegt hij. “Ik was met mijn autootjes aan het spelen en om 4 uur zou ik nog even tv mogen kijken. Soms mocht dat. Het was zondagmiddag in de herfst. De zon scheen binnen en de grote boom in onze tuin had al mooi gekleurde bladeren. Mijn moeder had de haard aan gedaan en chocolademelk voor me gemaakt. Mijn vader had eerst de krant gelezen maar daarna bij mijn moeder in de keuken gestaan. Ik hoorde ze zacht praten.”
“Even later kwam mijn vader naast mij staan. Later als ik net zo groot als u ben, koop ik zo’n auto” zei ik trots en hield mijn mooiste autootje om hoog. “Dat is mooi jongen” ze mijn vader. “Kom geef me eens een knuffel!” Dat was raar, mijn vader knuffelde nooit. Toen gaf hij mij een zoen en zei: “Zorg goed voor je moeder, dag jongen, ik ga”. Ik weet nog dat ik het niet snapte, niet begreep waarom hij dat zij. Daarna heb ik hem nooit meer gezien”.
“Nog altijd denk ik dat hij morgen weer binnen kan lopen” zegt hij. “Nu nog steeds, terwijl het al zo lang geleden is. En nog altijd begrijp ik het niet”.

vrijdag 19 oktober 2012

Jij bent mijn maan

Jij bent als de nieuwe maan
degene voor het starten van een nieuwe tijd
Jij bent mijn nieuwe maan
Je zorgt voor emoties en impulsiviteit

Jij bent als de wassende maan
Je zorgt voor een periode van nieuwe kansen en herstel
Jij bent mijn wassende maan
Als jij er bent, zie ik het ineens wel

Jij ben als de volle maan
Ik wordt onrustig door jou kracht
Jij bent mijn volle maan
Geeft mij hernieuwde energie in de verlichte nacht

Jij bent als de afnemende maan  
Jij staat vanaf de zon gezien naast mij
Jij bent mijn afnemende maan
Je laat mij analyseren en maakt mij weer blij

Jij bent als de balsemieke maan
Tijd om het verleden los te laten, verder te gaan
jij bent mijn balsemieke maan
Met jou kan ik het leven aan



Ooit komt het goed

“Ik weet het niet hoor” zegt ze. Ze heeft me amper gedag gezegd en is bezig haar jas uit te doen. “Koffie?” vraag ik en afwezig knikt ze van ja. “Oke, wat is er aan de hand en begin even bij het begin” zeg ik terwijl ik de gemalen koffie in het filter doe en het apparaat volgiet met water.

“Dat latten is niks voor mij hoor” begint ze en ik moet eigenlijk al direct lachen. Beginnen bij het begin is niet haar sterkste kant. Net als geduld. “Ben ik net gewent, is het weer anders” is haar logische vervolg op de eerste zin. Ik weet dat ze sinds een aantal maanden weer een relatie heeft maar deze uitspraken volg ik even niet. “Hoe bedoel je?” vraag ik lekker algemeen. “Laat haar eerste maar eens echt van wal steken” denk ik. “Gooi alle trossen maar los meid, ik zet alle zeilen bij en ga desnoods samen met je het diepe in”.
“Het voelt zo verdomd goed”, zegt ze dan. “Maar net als ik gewend ben dat hij er is, is hij weer weg. En er is de laatste tijd al zoveel chaos in mijn leven, in mijn hoofd. Ik weet gewoon niet of ik dit wel trek”. “Maar je weet toch wanneer hij weer terugkomt” probeer ik. “Nou dat is het juist” zegt ze “we maken wel plannen maar dat veranderd met de dag. Het is ook zo lastig, voor hem, voor mij. We hadden ook beide zo’n ander leven. Hoe gaat dat ooit goed combineren. En kan ik hem wil geven wat hij zo graag van het leven wil?”.
Terwijl ik de koffie in schenk, kijk ik haar aan. Ze ziet er moe uit. “Slaap je wel goed” vraag ik dan. “Nou nee dus” is haar simpele antwoord. Het komt er bits uit. “Na 2 dagen ben ik gewend dat hij snurkt en slaap ik weer goed maar dan is hij weer weg en mis ik hem in bed en lig ik weer wakker. Ben ik net weer gewend aan het alleen zijn, is hij er weer en moet ik weer wennen aan het gesnurk”. Ik kan niet anders dan in de lach schieten om haar hulpeloze gebaren. “Ik word er zoooo moe van” zegt ze en lacht dan met me mee.
“Weet je” zegt ze dan heel serieus “als hij er langer dus een paar dagen niet is, denk ik laat het maar zo. Ik reageer even gewoon niet meer op je sms, even rust. Je komt toch alleen maar als je niks beters   te doen hebt”. Verbaast kijk ik haar aan. “Meen je dat nou” vraag ik “hij kwam op mij heel anders over”. “Nee!” zegt ze, “Ik meen het ook niet, maar het duiveltje in mijn hoofd fluistert het in. Die laat me twijfelen. Ik mis hem verdomme gewoon als hij er niet is. Ik hou van hem. Nog liever dat hij elke avond laat thuis zou komen dan hem dagen niet zien”. “En als hij er dan weer is? ” vraag ik. “Dan is het weer goed” zegt ze en kijkt dromerig voor zich uit.
Ondertussen zijn we 3 koppen koffie en een tablet chocolade verder. “Ik wil gewoon rust” zegt ze. “En zeker weten dat hij mij echt leuk vindt en ik niet weer alleen maar ‘de vervanging van’ ben”. Zo, het hoge woord is er uit! “Je kunt en mag mensen niet vergelijken” zeg ik. “Ik weet ‘t” zegt ze “en ik doe het ook niet, maar de angsten hebben me wel gevormd. En ik vraag me af of hij mij vergelijkt. Als er een liedje op de radio is en hij me vasthoudt, vraag ik me af of dat het hun liedje is en het hem aan haar doet denken. Als hij er dan zo lang niet is dan ga ik twijfelen. Bang om hem te verliezen. Ja, ik maak het mezelf onmogelijk, ik weet het en ik weet dat het niet slim is” zegt ze “maar ik doe het dus wel”.
Ik waardeer haar eerlijkheid en oh wat zou ik graag iets zeggen nu waar ze echt iets aan heeft. Een antwoord dat echt hout snijdt. In plaats daarvan kijk ik haar aan en zeg: “wijntje?” “Ja, laten we dat maar doen” zegt ze terwijl er een glimlach verschijnt. “Die koffie komt me zo onderhand mijn neusgaten wel uit”. Ze weet dat ik geen antwoorden heb, dat ik graag zou willen maar ze er nu gewoon even niet zijn. Ik sta op en schenk twee glazen met wijn in. Dan loop ik naar haar toe, geef haar een glas en zeg “Op jouw geluk, want ooit ooit ooit het goed”.

woensdag 17 oktober 2012

Loslaten of vastroesten

Het lijkt wel alsof alles in het teken van loslaten staat deze week. Het lijkt met koeienletters overal geschreven te staan maar ik zag het niet. Toch kan ik er niet meer omheen. Maar wat, wat moet ik loslaten? Alles, niets, delen, mijn verleden, mijn heden, mijn vertrouwen, mijn normen, mijn waarden, mijn ideeën, mijn kinderen, de mensen die ik lief heb of mezelf…….

Vandaag had ik een gesprek, een goed gesprek. Over zijn bedrijf, over mijn bedrijf. Organisatieontwikkeling en loopbaanbegeleiding doet hij. Op het einde kwamen we op mijn naam en logo. Ik denk al wat langer na over een nieuw logo. Want ik ben niet ontevreden maar helemaal tevreden ook niet. Het mag krachtiger, strakker. Vandaaruit ging ik nadenken over de naam van mijn bedrijf. Ook daaraan begon ik te twijfelen. Maar nu de stap, laat ik dit los en stort ik mij in het nieuwe onbekende……
Maandag zwaaide ik mijn zoon uit. Niet de eerste keer maar deze keer gaat hij wel weer een stukje verder. Voor mij als moeder een stapje verder. In een gastgezin. Het water over. Loslaten, vertrouwen. Zoals iemand ooit over mijn autorijkunsten zei tegen mijn zoon: “ik vertrouw je moeder wel maar de rest van de wereld niet”. Dat gevoel overvalt mij nu. Ik vertrouw hem wel maar lees toch net iets te vaak het nieuws. Blij was ik met de sms gisteravond waaruit blijkt dat hij het loslaten lastiger vindt dan het leek toen hij met amper een kus richting de bus vertrok.  Het gaat goed met hem, ik laat de teugel verder vieren maar of al toe ben aan loslaten…..
Vorige week stopte ik met één van mijn vrijwilligerstaken. Ik kon het niet de aandacht geven die het verdiende. Daar voelde ik me schuldig over en dat vrat energie. Daarbij moet ik er volgend jaar toch mee stoppen dus kon ik het beter nu loslaten. Daar is het weer. Het loslaten van iets dat ik zo leuk vond. Waar ik ooit zoveel energie van kreeg. Verstandig of niet. Het kriebelde toen ik daar die avond zat en bijna zou ik me weer opnieuw aangemeld hebben. Maar het is goed zo. Tijd voor een ander met meer tijd. Ik moet het loslaten…..
En nu heb ik net een e-mail geschreven. Met pijn in mijn hart vertel ik iemand dat ik hem ga los te laten. Het kan niet anders, het moet. Ik krijg geen lucht. Geef geen lucht als ik het niet doe. Of het goed is weet ik niet maar het moet. Zo graag zou ik vasthouden, me vastklampen en nooit meer loslaten. Ik weet niet of het mijn verstandig volgen is of juist mijn gevoel. Ik moet het zeggen, ik moet loslaten om misschien ooit weer vast te kunnen houden.....
Loslaten is blijkbaar het woord deze week. Nog zoveel voorbeelden zou ik kunnen geven die me deze week overkwamen. Het lijkt wel alsof alles in het teken staat van loslaten deze week. Het staat waarschijnlijk al tijden met koeienletters overal geschreven, maar ik zag het niet, wilde het niet zien.  Nu kan ik er niet meer omheen. Ik moet loslaten. Maar wat, wat moet ik allemaal loslaten? Alles, niets of delen. Mijn verleden, mijn heden, mijn vertrouwen, mijn normen, mijn waarden, mijn ideeën, mijn kinderen, degene die ik zo lief heb of mezelf…….

dinsdag 16 oktober 2012

De zee

In de stilte van de zee
Dein ik op de golven mee
Vreugde of verdriet
‘t is de zee die mijn emotie ziet
Zonder woorden begrijpt ze mij
Lopen we samen zij aan zij

Soms sta ik stil
Zij ziet wat ik wil
Ik raap een schelp op uit het zand
Haar glimlach in mijn hand
De pijn neemt ze mee
Dat is de kracht
De kracht van de zee

Mijn ZEN moment

Het gaat als vanzelf, je hoeft er niet bij na te denken. Mijn handen pakken een nat shirt uit de mand en kloppen het uit en hang het over de railing van het trappengat. Als mijn linkerhand het shirt loslaat, heeft mijn rechterhand het volgende stuk wasgoed alweer gepakt.

Routine, gewoonte. Oervervelend saai en dus gaat het vanzelf. Als geautomatiseerd, voorgeprogrammeerd. En precies dat is het. Dat maakt dat ik zo rustig kan nadenken terwijl ik de natte was uit de machine haal, alles uitklop en sorteer en daarna met knijpers aan de lijn hang. Ik hoef er niet bij na te denken. Mijn handen doen automatisch het werk. Ik scan zelfs de was waar nog een vlek op zit en dump die ervaren als ik ben terug in de mand. Maar dan niet “in” de mand maar “over de rand”, anders gaat het natte stuk wasgoed verstikken en komt het “weer” er in. Volledig geprogrammeerd in mijn jonge jaren.
“Wat heb je er aan” hoor ik je al denken. Maar toen ik daar weer op een regenachtige druilerige dag zo gedachteloos de was aan het sorteren en ophangen was, merkte ik dat het mijn rust moment is. Mijn ZEN moment. In de tuin wroeten is er ook zo een. Maar ja als het regent heeft dat ineens niet meer mijn voorkeur. En terwijl ik de was van de trommel richting wasrek transporteer, denk ik rustig na over de zin van het leven en alles wat daar bij komt kijken.
Als vanzelf orden ik mijn gedachten moeiteloos net zoals de was. Met elk shirt of elke broek die ik uitklop en ophang, komt er orde in  de hoeveelheid gedachten die door mijn hoofd gaan elke dag. Of het nu zakelijk of privé is, moeiteloos schijn ik ze te sorteren op grootte, kleur en hoe snel ze opdrogen / op te lossen zijn. Met elke knijper die ik pak en waarmee ik ze ophang, krijgt een opdracht, een probleem of wat dan ook structuur.
Ooit was het washok mijn vluchtoord. Wilde ik alleen zijn, met rust gelaten worden, de hectiek of wat dan ook ontvluchten, vluchtte ik naar mijn washok. Geen mens die mij daar kwam zoeken of laat staan mee helpen.  Dat is voorbij maar de was doen geeft me nog steeds een rustig gevoel. Niet als ik naar de lege mand kijk en ik me bedenk hoe lang het duurt voor die weer vol zit….. Maar het in een ritme sorteren en ophangen van de was… de wereld even op hold zetten. De gedachten zonder ze te veroordelen door mijn hoofd laten gaan. Niet denken maar gewoon maar laten gebeuren.
Mijn Zen moment denk ik als ik als ik naar beneden loop als alles weer hangt en in mijn hoofd weer tot rust gekomen is. Geamuseerd kijk ik naar de kinderen en de grote vlek die mijn zoon op zijn shirt geproduceerd heeft. Pff denk ik. Morgen weer was. Dan glijdt er een glimlach over mijn gezicht en denk ik…. Morgen weer een ZEN moment.

maandag 15 oktober 2012

Wensen


Verlangens en gevoelens
Wensen heel diep verborgen
Reëel of onbezonnen
Geluk of nog meer zorgen

Ontkennen lukt niet meer
Ergens zie iets aan de horizon gloren
Grijp de strohalm vast, is er nog een kans?
Wat zou ik graag het antwoord  horen

Toekomst met of zonder
Wat heb ik nou toch te zeuren
Maar ondertussen hoop ik elke dag
Wens ik dat het nog een keer gaat gebeuren.



 

zaterdag 13 oktober 2012

Kleine dingen maken een groot verschil

“Jongens, ze komt er aan hoor” zeiden ze dan en blijkbaar kwamen dan alle belangrijke vragen nog “even” ter sprake. Ze wist dat het werkte maar hoorde later pas hoe goed het ook werkte. Later toen ze niet meer voor de directeur maar voor een van zijn management teamleden werkte.

In die jaren deed ze veel invalwerk als secretaresse. Dat betekende in dit geval amper drie uur inwerktijd en dan gewoon aan de slag. Zes weken de taak van de directiesecretaresse van een bedrijf met 400 man overnemen. Een eigen werkwijze had ze daardoor gecreëerd. Een werkwijze waarmee ze overal haar werk kon doen. En soms veranderde er dingen binnen zo’n bedrijf waar ze zelf geen idee van had. Zoals in dit geval.
De secretaresse die ze moest vervangen was van het type “ik ben de secretaresse van de directeur dus niet zeuren, ik heb wel wat beters te doen”. En zo zat zij nou net niet in elkaar.  Ze staat nu eenmaal graag voor andere klaar en beseft dat ze juist in haar vak iedereen binnen het bedrijf nodig heeft om haar werk goed te kunnen uitvoeren. Als vanzelf had ze de eerste dag al gesprekken met de koffiejuffrouw. Was ze geïnteresseerd in de mensen van de postkamer en hielp ze degene die niet wist hoe je een fax moest verzenden. Niet omdat het handig was maar omdat ze een echte interesse in de mensen had. En al die mensen stonden dan ook voor haar klaar als ze eens iets met spoed moest regelen. Ze zat anders in elkaar en dat merkte de directeur ook.
“Ja hallo, ik ben hier de directeur” sloeg hij met zijn vuist lachend op tafel toen zij aan één stuk door ratelde of hij dit al gedaan had, die teruggebeld, en dat al geschreven. “Nou doe er wat aan, neem de leiding” zei ze dan lachend terug. Binnen een paar dagen wisten ze wel wat ze aan elkaar hadden. En gingen ze voor elkaar door het vuur. Zij streepte met gemak uren in zijn agenda weg met vage teksten en zorgde er voor dat hij daardoor tijd kreeg om zijn werk ook te kunnen doen. Afspraken bracht ze terug naar de minimale tijd door de persoon eerst zijn verhaal per e-mail te laten sturen zodat haar baas zich op zijn gemak kon inlezen. Ze klopte vijf minuten voor een volgende afspraak op de deur en zei dan “denk je aan je volgende afspraak”. Spijkers met koppen werden er dan geslagen. Hij kreeg zijn imago van op tijd zijn weer terug en er kwam rust in de tent. Had hij weer tijd om eens door zijn bedrijf te lopen en te zien wat er speelde.  
Tussen afspraken door belde hij even naar kantoor en konden ze lachen om van alles wat er gebeurde. Kwam hij laat van afspraken terug, had zij altijd wel een stuk fruit of broodje voor hem klaar liggen. En hij, hij sprak regelmatig zijn waardering uit. Liet blijken hoe prettig het was dat ze van alles deed om hem echt te ondersteunen. Na die zes weken werd ze gevraagd om een van de management teamleden te ondersteunen. Zijn secretaresse zou er drie maanden uit zijn wegens een operatie. Een heel andere baan waarin ze naast een manager een afdeling van 70 personen ondersteunde. De meeste mensen kende ze al en als vanzelf rolde ze die baan in.
“Weet je wel dat de directeur  veel relaxter is geworden sinds jij voor hem ging werken” zei hij in die tijd tegen haar. Nee dat wist ze niet, ze kende hem daarvoor natuurlijk ook niet. “Maar ik doe niks speciaals” had ze nog gezegd. “Misschien is het dat juist” antwoordde hij. “Het zijn die kleine dingen die jij niks noemt, die een groot verschil maken”.

Verdwenen kind

Soms voel ik je in mijn huid, mijn haar, heel even maar, zo dicht bij mij…… ’t is of je tussen hart en ziel je plek weer vindt, geliefd verdwenen kind.  

Elk jaar schrijft ze een gedicht voor hem. Haar kind, haar zoon, haar verdwenen kind. “Het slijt nooit, de pijn, het verdriet en het gemis. Ook al heb ik nu een dochter en nog een zoon” zegt ze. Achtendertig jaar is het nu geleden, maar ze denk nog dagelijks aan hem. Aan haar zoon die maar zo kort geleefd heeft, die ze maar zo heel even kon zien.  

Acht maanden zwanger was ze toen de vliezen braken. Dat dat niet goed was, wist ze natuurlijk wel. Eenmaal in het ziekenhuis was het wachten. Gek genoeg was haar man gebeld maar wist zij van niets. Ineens kwamen ze met zijn allen aan haar bed. Onvoorbereid wat er ging komen, werd haar verteld dat ze nu moest bevallen. Ze was nog zo jong. Heel even had ze haar kindje daarna op haar borst, heel even kon ze hem zien, voelen. Daarna werd hij naar de couveuse gebracht. Nog één keer werd ze die dag met bed en al naar haar zoon gebracht, maar kijken moest ze van achter het glas. Aanraken kon ze hem niet. Hoe hard voelt het dan om terug te gaan naar de zaal waar 15 andere moeders hun baby in een bedje aan het voeteneinde hebben staan.  

De volgende ochtend kwam een coassistent haar halen. Niet op de zaal of in een kamertje maar in de badkamer probeert hij al stamelend te vertellen dat haar zoon is overleden. Ze kon het niet, ze kon niet meer terug naar de zaal gaan. Terug naar zoveel gelukkige moeders met baby’s. Ze wilde weg, weg van daar. Haar man wist het al, hem hadden ze blijkbaar die nacht ook al verteld dat het niet goed ging. Maar haar niet. Amper één dag na de bevalling ging ze naar huis. Nu heel gewoon maar niet in die tijd, toen was je kraamvrouw en mocht je niets. Haar spullen haalde haar man van de kamer. Aan afscheid laten nemen, haar kindje nog even kunnen zien of aanraken, daar dacht niemand aan. Thuis, vijf hoog in een flat, wachtte geen hulp. Daar moesten ze het samen maar redden. 

Nog ziet ze de kamer waarin de mensen die haar na staan zitten en beslissen over haar kind. Over waar het begraven zou moeten worden. En dat was niet eenvoudig. Verzekerd was je daar niet voor in die tijd. Een anoniem graf moest het dus worden. De zo misplaatste opmerking van haar broer: “begraaf het maar hier onder de flat” galmt nog steeds na in haar oren. Een begraafplaats mocht niet omdat een ander familielid daar steeds langs zou rijden. Maar niemand dacht aan haar verdriet. Het verdriet om haar zoon die zij al die maanden gedragen had. Ook bij de begrafenis was ze niet. Ze was kraamvrouw dus kon dat niet. Nooit heeft ze geweten waar het grafje was.  

Er was niets. Geen baby, geen foto, geen geboortecertificaat, niets. Alsof het niet bestond. Alsof ze het verzonnen had. Hoe kon ze het bewijzen. Ze wilde zo graag een tastbaar bewijs dat haar zoon er geweest was. Jaren later besluit ze alsnog om dat bewijs naar boven te halen. En dat lukt haar. Haar wil is dan zo sterk. Ze laat mij het geboortecertificaat zien. In het rapport van de arts die nu het dossier behandelde staat dat als het niet in 1974 was geweest maar nu, haar zoon nog geleefd zou hebben. Het voegt niets toe. Wat kun je er mee. Het maakt het gemis niet minder.

Ze wil het zo graag een plekje geven maar nu na het overlijden van haar man, de vader van haar kind, lijkt het gemis nog sterker. Ze had hem zo graag zien opgroeien. Haar man laten zien hoeveel hij op hem zou lijken. Maar dat is haar niet gegund. Inmiddels heeft ze nog twee kinderen en zelfs kleinkinderen. Haar kleinzoon is vernoemd naar haar zoon. Mooi maar ook moeilijk vindt ze dat. De datum komt weer langzaam in zicht. De dagen worden zwaarder. Dit jaar valt de datum weer op zaterdag en zondag, precies zo als toen. Haar gedicht is klaar. Ze telt de dagen. Ze telt tot ze weer voorbij zijn. De geboorte en de sterfdag van haar verdwenen kind.

 Zo ver van hier, toch zo dichtbij. Zachtjes aangeraakt, je bent weer eventjes bij mij.
En even ben ik dan weer blij…… tot jij weer in het niets verdwijnt!!!!

vrijdag 12 oktober 2012

Als kat en hond

Langzaam komt hij dichterbij, oplettend, alert. Klaar om zo weer weg te sprinten. Zij kijkt hem aan met haar grote hondenogen. Een beetje nieuwsgierig , een beetje nonchalant. Dan kijkt ze naar mij en kwispelt. Hij is nog steeds afwachtend, in “ik kan er zo vandoor” houding. Tot hij schrikt van een geluid en weg is.

Zij is een labrador van 11 jaar oud en woonde al hier in het huis. Hij is een kater, een rode kater en is er nog niet zo lang. Niet hier in huis maar ook niet op de wereld. Hij is 1 jaar en nog erg nieuwsgierig. Zo’n grote zwarte hond is nog iets vreemds voor hem. Hij is overigens niet alleen naar hier verhuisd. Zij is er ook nog. Niet zij de grote hond maar zij de donkere poes. Hij en zij woonde al samen. Toen was zij de baas over hem. Maar nu vindt zij die grote donkere hond toch wel een beetje eng.
Na een paar dagen zijn ze eigenlijk wel redelijk gewend aan elkaar. Elke dag komen ze een stukje dichterbij en soms liggen ze bijna naast elkaar voor en op de bank. Geamuseerd hou ik ze in het oog.  Soms aai ik met de ene hand de kater en met de andere de hond. Het is prachtig om te zien hoe hun zoektocht verloopt. Kijken, stapje dichterbij. Uitproberen. Wegrennen en weer terugkomen. We hadden gedacht dat zij de poes de baas zou zijn, maar niets is minder waar. De poes kijkt toe vanaf een veilige afstand of nestelt zich tegen mij aan terwijl ik achter de laptop zit. Dan mag de zwarte hond er best in de buurt liggen, dan durft ze wel. Maar verder houdt ze een veilige afstand.
Ondertussen durft hij, de rode kater, steeds meer. En mij zou het niet verbazen als hij straks de leider in huis wordt. Hoe anders dan we gedacht hadden. Maar tot nu is de zwarte hond degene die doet waar ze zin in heeft. Het is nog duidelijk haar domein en zij loopt dus gewoon rond zoals zij dat wil. Ze wordt niet boos, blaft niet en gromt niet. Wat nou “als kat en hond denk ik dan”. Moet je dit hier zien. Nog niet een keer is er gevochten. Nog even en het zijn vrienden.
Waar komt zo’n spreekwoord vandaan denk ik. Als kat en hond door het leven gaan, daar krijg ik nou geen warm gevoel bij. Is het iets van ons mensen. Want daar zie ik de haat en nijd regelmatig naar boven komen. Al op het schoolplein zie je de groepjes kinderen die het elkaar zo moeilijk mogelijk maken. En hoe zit het dan met het spreekwoord “een hondenleven hebben”. Want als ik zo naar mijn hond kijk, moet ik bekennen dat het me wel iets lijkt hoor, zo’n hondenleven! En als iedereen zijn hond zo behandeld als ik de mijne, lijkt er van het spreekwoord ”iemand als een hond behandelen” ook niets over te blijven.
Die avond als we de hond gaan uitlaten zit er een witte poes midden op de straat. De hond reageert nauwelijks maar ook de poes blijft rustig zitten. Zelfs als ik dichterbij kom, doet ze geen enkele poging om op te staan. Ik kniel op de grond en aai haar. Zij laat het rustig toe.  De hond staat er naast. Ik denk opnieuw aan het gezegde en begrijp er steeds minder van.  Dan sta ik op en besluit de spreekwoorden en gezegden maar te laten voor wat ze zijn en wandel verder. Ineens voel ik grote druppels vallen en binnen een paar seconden regent het dat het giet. Geamuseerd denk ik: “dit is geen weer om een hond door te sturen” en besluit naar huis te gaan.

woensdag 10 oktober 2012

Soms (gedicht)


Soms begrijp ik je niet
Dan ben je zo ver weg

Som bereik ik je niet
Dan ben je even weg

Soms ben je er niet
Dan ben je even alleen

Soms bereikt het me niet
dan zijn we even niet meer één