zaterdag 28 december 2013

Als ik denk aan jou…

Bijna elke dag denk ik wel even aan hem. Herinneringen is wat er over is. Herinneringen aan de man waar ik zo tegen op keek. 8 jaar versus 31 jaar. Mijn kleine hand in zijn grote hand. Ik onzeker en op onbekend terrein. Opkijkend naar hem die het natuurlijk allemaal wist. In mijn ogen dan. Nu weet ik dat hij waarschijnlijk minstens zo onzeker was.

Ik zal hem nooit meer zien. Niet hem, dat is zeker. Hij leeft alleen nog voort in mijn herinnering waar ik ze koester en in doosjes gestopt heb. Af en toe maak ik een doosje open. Dan haal ik heel voorzichtig het lintje er af en daarna heel voorzichtig het dekseltje. Alleen met het doosje in mijn hand laat ik dan de herinneringen toe. De herinneringen aan mijn grote broer.
Foto’s van momenten dringen zich aan mij op. De film waar ik in een huis sta. Een huis dat alleen nog een paar muren is met ladders om op de bovenverdieping te komen. Trots kijk ik naar hem en noteer de nummers die hij zegt. Ik mag vandaag mee, mee naar het werk. En ik mag de cijfers opschrijven van de meters die hij tegen mij roept. Soms moet ik beneden blijven omdat het te gevaarlijk is. Dat geeft een dubbel gevoel. Ik ben toch groot! Maar tegelijk ben ik blij dat hij voor mij zorgt.
Samen in de winkel waar ik niet kon kiezen tussen twee jurkjes en ze beide kreeg. Zijn manier van ‘ik hou van jou’ zeggen. Niet vreemd weet ik nu. De manier waarop we opgevoed en opgegroeid zijn. Hardop zeggen dat je van iemand houdt, zat er niet in. Het zat in de boterham met boter en kaas die hij voor mij smeerde. Ik lustte geen boter maar de liefde waarmee het gesmeerd was, maakte alles goed.
De laatste dag dat ik hem zag, zaten we in het ziekenhuis. Op de plastic stoeltjes in de gang voor de klapdeuren van de intensive care afdeling. Nerveus de tijd te doden tot we bij mijn vader mochten. ‘Weet je wat ik gisteren gemaakt  heb?’ vroeg hij. Ik schudde stil mijn hoofd. ‘Een cake in een springvorm’ meldde hij droog ‘dan krijg je zulke plakken’ en zijn handen onderstreepte de grootte nog eens extra. Een dag later zat ik er weer, maar toen voor hem.
Bijna elke dag denk ik aan hem. 67 jaar zal hij nu zijn. Er is veel gebeurd en soms vraag ik me af of ik hem niet ondanks iedereen er om heen, op moet zoeken. Maar ik weet dat ik hem nooit meer zal vinden. Hij is niet meer hij. Ooit heb ik het geprobeerd. Niemand werd er gelukkiger van. Toch blijft het spoken door mijn hoofd. De vraag, de twijfel, weten, denken en weer los laten.
Stil sluit ik het doosje met herinneringen. De ballonnen die we stiekem aan de voordeur knoopte toen mijn ouders zoveel jaar getrouwd waren. De kaartavonden waar hij niet tegen zijn verlies kon. En zijn altijd van de ene naar de andere kant gekamde haren. Ik pak het lint en strik het voorzichtig vast rond het doosje. Opgeborgen zitten mijn herinneringen. Voor heel even opgeborgen tot ik zomaar weer aan hem moet denken.

Geld versus geluk

‘Wat zou jij doen? Geld of geluk?’ hoor ik op de radio de reclame over een nieuw programma. ‘Geld maakt niet gelukkig’, zei mijn vader vroeger, ‘maar het is wel makkelijk als je het hebt. ‘ Het eerste deel was ik het altijd al mee eens, maar steeds meer denk ik aan het laatste deel van de woorden. ‘Geld maakt niet gelukkig.’ ‘Geluk kun je niet kopen.’  Er zijn heel wat tegeltjes wijsheden over geluk en gelukkig zijn. En minstens even zo veel over geld.

‘Geluk (of gelukkig zijn) kan gedefinieerd worden als het tevreden zijn met de huidige levensomstandigheden. Hierbij kunnen er diverse positieve emoties aanwezig zijn, zoals vreugde, vredigheid, ontspannenheid en vrolijkheid. ‘ zegt Wikipedia. Even stop ik als ik lees dat onderzoek heeft aangetoond dat geluk voor ongeveer de helft  erfelijk bepaald is. De rest van de verschillen wordt veroorzaakt door invloeden uit de omgeving. Hoe bijzonder is dat.
 
Heel anders is het met geld. ‘Geld is enig object dat in een bepaald land of binnen een gegeven sociaal-economische context algemeen wordt aanvaard als betaling voor goederen en diensten terugbetaling van schulden. Als belangrijkste functies van geld onderscheidt men: ruilmiddel, rekeneenheid, oppotmiddel en incidenteel ook als eenheid voor uitgestelde betalingen’ vermeldt wederom Wikipedia. Maar is geld ook niet erfelijk bepaald. Denk aan ‘oudgeld’ en hebben kinderen met ouders zonder geldzorgen niet meer kansen? En  wat maakt nou dat wij mensen het aan elkaar verbonden hebben?

‘Alles kan een mens gelukkig maken’ de hit die iedereen meezong. ‘Een zingende merel, de geur van de zee. De zon die doorbreekt, een vers kopje thee!’ Maar hoe zit het nu? Zijn mensen die zorgen hebben over geld eerder tevreden? Of voelen ze zich juist ongelukkig, moe van alle zorgen? Benieuwd ben ik naar de leeftijd van mensen. Hoe oud worden mensen die hun leven als gelukkig hebben bestempeld en hoe staat dat in verhouding met het wel of niet hebben van genoeg geld. En wanneer heb je dan genoeg om gelukkig te zijn
Heel wat keren telde ik in de winkel de kosten van de boodschappen op om zeker te weten dat ik bij de kassa genoeg geld in mijn portemonnee had. En altijd probeerde ik ervoor te zorgen dat er wat over bleef om bloemen te kunnen komen. Bloemen in huis, daar werd ik gelukkig van en daar liet ik graag wat anders voor staan. Zolang als het kon. Nu staan er geen bloemen meer. Want van iets aan de kinderen geven, wordt ik nog gelukkiger. En beide zit er meestal niet in. De keuzes van het leven.
 
Waar word ik gelukkig van? Van veel. Van een berichtje zomaar, als ik iemand hoor lachen, van de zee, van een zonsondergang. Inmiddels weet ik dat het hebben van geld je niet per definitie gelukkig maakt. Geluk zit in jezelf. Maar het ontbreken van geld kost je wel veel energie. Energie die ik zoveel liever in andere dingen zou steken die me gelukkig maken. Tijd samen met mijn kinderen, iets knutselen, iets lekkers koken voor manlief of zomaar samen op de bank zitten. 

Nog een paar dagen en dan begint er een nieuw jaar en maakt iedereen weer goede voornemens. ‘Vandaag begint de dag van de rest van je leven is mijn motto.’ Dus begin ik vandaag. Ik begin vandaag met het lijstje wat mij gelukkig maakt. Niet in per definitie in een volgorde, maar wel met alleen de dingen die niets kosten. Want geld maakt niet gelukkig maar het ontbreken ervan maakt je wel moe.

 

zondag 22 december 2013

Ideale man in de morgen

Mijn bed is warm en mijn kussen voelt heerlijk aan onder mijn hoofd. Half slapend merk ik dat mijn matras beweegt terwijl ik stil lig. Ik hoor een zachte tikkend geluid naast mijn hoofd. Dan voel ik een hand door mijn haar. Een zoen op mijn wang en een ‘goeiemorgen schatje’. Langzaam open ik mijn ogen.
Het is zes uur in de ochtend en nog donker buiten. Op de dijk verlichten de koplampen van de auto de weg . Het water rechts van mij, de nieuwe wildernis links. Ik weet hoe het uit ziet maar nu zie ik niets. Alleen het donker en in de verte de oranje gloed van de kassen die de lucht kleuren. Een prachtig bijna magisch uitzicht.
De stem van Sander de Heer vult de kleine ruimte van de auto. De heer ontwaakt en met hem de rest van Nederland. Sander, de ideale man in de morgen. Een auto voor mij houdt zich keurig aan de snelheid. Iets te keurig naar mijn mening en dus vind mijn hand als vanzelf de hendel van het linker knipperlicht. De tegenovergestelde rijbaan is heerlijk leeg. Met gepaste snelheid haal ik de man voor mij in.  Een oog op de kilometer teller want er staat hier iets te vaak controle. Mijn rechterhand vind automatisch de knop van de radio om die net wat harder te zetten en ik luister naar man die tegen Sander vertelt waar hij heen gaat vandaag en dat hij toe is aan een bakje koffie.
Nog 20 minuten ben ik verwijderd van mijn koffie. Op weg naar mijn wekelijkse bijeenkomst snak ik naar koffie. Nog meer nu Sander hoor bellen naar het tankstation waar ‘de naar koffie snakkende man’ zo direct naar binnen zal lopen. En zoals elke week bedenk ik dat ik niet kan bellen. Simpel omdat ik geen tankstation tegen kom onderweg. Ik kijk op de klok en op mijn vergeetachtige Tom Tom die 06.55 uur aankomsttijd meldt. Ik weet dat ik dus rond 06.40 uur arriveer, want Tom weet niet dat er inmiddels snellere wegen zijn die naar de koffie leiden.
 
De bellende koffiesnakkende man is ondertussen voorzien van zwart met één klontje suiker. Carmen, die een nieuw kapsel heeft en dus vandaag stoeit met de koptelefoon, vertelt het laatste nieuws en ik tel hoeveel minuten het nog is tot 06.45 uur, het tijdstip dat mijn ‘charmante assistente’ mij zal vragen: ‘Koffie?’ en ik iets te enthousiast zal knikken.
Terwijl Sander mij even later bij praat over wat ik gisteren ‘gemist’ heb op tv, denk ik aan de andere ideale man in de morgen. De man die mij altijd wekt met koffie.  Soms hoor ik half slapend ik het tikkende geluid van het kopje op het nachtkastje en vult de heerlijke koffiegeur langzaam mijn neus. Maar soms word ik pas wakker na een tweede zoen en het ‘goedemorgen schatje’. Mijn lieve ideale man, in de ochtend, middag, avond en in de nacht. Op maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag. Maar niet op de woensdagochtend. Dan slaapt hij nog als ik het bed uit sluip. Op woensdag word ik pas echt wakker gemaakt als de Heer ontwaakt, mijn ideale man op de woensdagmorgen.
 

donderdag 5 december 2013

Warme handen

Vanaf een afstandje kijkt ze toe. Ze houdt de man nauwlettend in de gaten. Niets ontgaat haar. De man staat voor haar vader en zijn handen liggen op haar vaders borst. Stil staat ze daar te kijken tot hij zijn handen terugtrekt, schud alsof er iets vanaf moet vallen en dan glimlachend zegt dat hij klaar is.

Als de man weg is, zegt ze ‘dat kan ik ook’. Haar vader lacht.  Haar grote ogen kijken hem aan, gelooft hij haar niet? Maar ze weet het zeker, zij kan het ook. Net als de man die er net was. Waarom lacht haar vader nu? Dan loopt ze naar hem toe en legt haar handen op zijn borst. ‘Niet doen’ roept haar vader verschrikt terwijl hij haar handen wegduwt’ het wordt net zo warm als bij hem.
Hij had al heel lang pijn, haar vader. Soms zo erg dat hij helemaal wit in elkaar gedoken zat. Het was iets met zijn maag, helemaal begreep ze het niet. In het ziekenhuis konden ze er niets aan doen. En toen hoorde ze via iemand van de man met de genezende handen. Hij zou pijn weg kunnen halen. Haar vader vond het maar onzin maar haar moeder bleef aandringen. Ze konden het toch proberen. ‘Baat het niet dan schaadt het niet’ was de insteek.
En het werkte. Al vanaf de eerste keer had haar vader veel minder pijn. De man kwam terug en elke keer werd de pijn minder. Zij stond elke keer te kijken. Ze wist heel zeker dat ze het ook kon. Pijn weghalen met je handen. Maar van haar vader mocht ze het niet proberen. ‘Zo meteen krijg jij het nog’ was zijn commentaar. Ze had er zich maar bij neergelegd. Tegen de grote mensen kon ze toch niet op.
Vandaag zit ze bij wat ze thuis gekscherend ‘de heksenkring’ noemen. Ondertussen weet ze dat zij het ook kan. Net als de man van toen. Ook haar handen kunnen pijn weghalen. En voorzichtig probeert ze te kijken wat ze nog meer kan. Haar handen glijden over de envelop met de foto. Beelden en gedachten komen binnen. Ze schrijft alles op wat ze ‘doorkrijgt’. Even later verteld de vrouw tegenover haar over de foto van haar dochter die zij had meegenomen. ‘Lief met een scherp randje.' Ze lacht en herkent haar dochter. De vrouw verteld meer en alles klopt. Dan zegt ze half vragend: 'Genezende handen?’
De andere dag zegt haar dochter: ‘dat wat jij kunt, wil ik ook kunnen’. Ze lacht haar dochter liefdevol toe en denkt terug aan de tijd dat zij zo jong was en niemand haar geloofde.  ‘Geduld schat’ zegt ze dan, ‘ooit kan jij dit ook’. 


Dag lieve Noddy

Ik zit naast haar op de grond en streel zachtjes haar kop. Eigenlijk wil ik het niet maar ik weet dat het beter is. Beter voor haar, hoe gek dat ook mag klinken.
Het is nog maar twee maanden geleden dat ik een bult in haar bek ontdekte. Een ontsteking dacht ik nog even. Maar bij de dierenarts was die hoop al snel vervlogen. Toch startte we met een antibioticakuur en hoopte het beste. De zwelling werd amper minder en een week later werd dan ook vastgesteld dat het een tumor was. Een erg snel groeiende ook nog. Heel even nog bespraken we de opties van onderzoek, bestraling etc. Wilde ik dat? De vraag was maar: ‘Wilde zij dat?’ Maar ja, ik kon het wel vragen maar de kans dat ik een antwoord zou krijgen was nihil. Grote ogen keken mij alleen maar aan en terwijl mijn hoofd vol vragen zat, kwispelde ze vrolijk achter mij aan naar de auto.
Een paar maanden hooguit. Meer zouden we er niet mee winnen. Maar eerst onderzoek, de vraag of het überhaupt wel zou kunnen. Meerder keren vroeg ik me af wat ik zou willen als ik het zou zijn. Ik zou rust willen. Geen polonaise aan mijn lijf voor een paar weken misschien maanden meer. En dus besloten we om niets te doen. Nou ja, niets behalve dan extra extra lief voor haar zijn. Een extra koekje, extra boterham. Een klein rondje meer. Vlees in plaats van brokken en een extra aai.
De weken gingen voorbij. Mondspoeling kochten we en een spray omdat de lucht af en toe niet te harden was en we haar toch graag bij ons in de buurt wilden hebben. Nauwlettend hield ik haar in het oog. Kwispelde ze wel? Had ze pijn? De rondjes werden korter. Het spontaan naar je toe komen, werd minder.
Tot de dag kwam dat ze niet meer wilde eten en nog amper op wilde staan. Het gerammel van brokken maakte niets uit. Droevige ogen keken mij aan. Wilde ik nog langer wachten? De laatste dagen leek ze steeds moeilijker adem te kunnen halen. En dus belde ik de dierenarts. Die middag namen we afscheid en liepen samen een laatste rondje buiten. Toen we terug liepen, wilde ze niet naar binnen en dus liepen we nog een stukje verder. Zachtjes begon het te regenen en ze besloot dat het goed was zo en liep terug naar huis.
Ik zat naast haar op de grond en streelde zachtjes haar kop. Eigenlijk wilde ik het niet maar ik wist dat het beter was. Beter voor haar, hoe gek dat ook mag klinken. In haar ene poot zit de drain waarin de dierenarts de vloeistof spuit waardoor ze gaat slapen, de andere poot hou ik vast. Dan valt ze in slaap en zachtjes hoor ik haar snurken. Tot de volgende spuit. Ik hoor dat ze dood is maar zien en weten wil nog niet samen. Het lijkt alsof langzaam mijn hond van vroeger weer terugkomt. In snel tempo schieten alle beelden hoor mijn hoofd. De verkleedpartijen met de kinderen en zij met een hoedje op haar hoofd mij aankijkend van ‘ach laat ze maar’. Rennend in het bos. Lopend door de drek, een van haar lievelingsactiviteiten. En de wachtende blik als ik pannenkoeken bakte want de eerste was altijd voor haar. De momenten dat ze vergat hoe groot ze was en als schoothondje op de bank klom.
Als ik vandaag de post open, zit er een kaartje bij.
‘Woorden van troost zijn snel gegeven,
over de tijd die alle wonden heelt.
Maar weten zij wat wij hebben gedeeld?
Echte vriendschap, zo zeldzaam in het leven.
‘De crematie van Noddy heeft plaatsgevonden op 3 december 2013 om 15.00 uur’ lees ik. Langzaam voel ik mijn keel dichtknijpen en tranen opwellen. Dag lieve Noddy. Ik zal je nooit vergeten.