vrijdag 31 augustus 2012

Geheime informatiebron

“Hoe weet je dat” vroeg ze verwonderd. “Van Kiki” antwoorde hij simpel. Zijn grote groene ogen keken haar vol vertrouwen aan, alsof hij iets zei dat behoorde tot de normaalste dingen van de wereld. En dat zij dat toch zou moeten begrijpen. “Kiki?” vroeg ze voorzichtig en ze probeerde haar verbazing enigszins te verbergen. Want Kiki, ze had geen flauw idee wie dat was.
Later kon ze zich niet meer herinneren wanneer het begonnen was. Haar zoon zal ongeveer 3 of 4 jaar oud geweest zijn. Misschien was het al wel eerder. De naam Kiki was steeds vaker teruggekomen. Kiki was zijn vriendje en Kiki wist overal het antwoord op. In het begin moest ze er nog wel om lachen maar langzaam aan begon ze te merken dat haar zoon echt antwoorden kon geven die hij op zijn leeftijd helemaal niet kon weten. Zo kon hij uitleggen hoe verzekeringen in elkaar zaten, hoe een spin een web maakte  maar ook wie wat wanneer had gedaan en over hoeveel nachtjes het ging sneeuwen. En elke keer weer als ze hem vroeg hoe hij dat wist, was zijn simpele antwoord dat Kiki dat verteld had. Wanneer hij dan met Kiki sprak heeft ze eigenlijk nooit gevraagd. Haar zoon was er zo van overtuigd dat Kiki bestond en altijd bij hem was, dat ze het maar zo gelaten heeft. Want ach, een beetje fantasie kan toch geen kwaad op die leeftijd.
Later begon ze te twijfelen of Kiki nu gewoon het een denkbeeldige fantasie vriendje was. Maar wat dan Kiki wel was……. Nou het ideale vriendje tot zover. Kiki wist overal een antwoord op, was slim, alleen op de achtergrond aanwezig en bleek ook nog eens over behoorlijk wat normen en waarden te beschikken. Want niet alleen gaf hij haar zoon antwoorden maar leerde hem ongemerkt ook nog eens wat wel en niet mocht. Haar hoorde je dus niet zeuren want welke moeder wil dat nou niet. En daarbij had je bij Kiki geen gezeur over ophalen en brengen, niets te maken met zijn ouders, logeerde hij standaard in het gezin en was koken voor meer niet eens nodig. Idealer kon het bijna niet.    
De omkeer in haar denken kwam toen zowel zoonlief als Kiki er van overtuigd bleken dat er nog een zusje zou komen. Nu hadden zij en haar man geen directe plannen voor nog een baby en dus deed ze het af met het idee dat hij op school vast iets had opgevangen over een zwangere moeder. Vervelender werd het toen diverse mensen haar gingen vragen of ze zwanger was omdat haar zoon regelmatig overal verkondigde dat hij een zusje zou krijgen. Tot op de dag dat ze ontdekte dat ze zwanger was, al 9 weken. In alle drukte had ze inderdaad niet gemerkt dat ze niet ongesteld geworden was. En toen ze na een paar weken gewend waren aan het idee en het aan de kinderen vertelde, wist haar oudste zoon alleen te vertellen dat hij dat al wist en dat de baby een zusje was.
Wat later wist hij haar te vertellen wanneer de baby geboren zou worden “op maandag na Pasen”en was hij zo overtuigd dat ze hem echt niet om de tuin kon leiden om hem wat eerder in bed te leggen met het idee dat hij uitgerust moest zijn als de baby zou komen. Want “mama is het morgen dan maandag” zei hij dan. En op haar “nee” antwoorde hij “oh maar onze baby wordt geboren op maandag”. Het  werd ongemerkt “het verhaal” in de familie. Toch was de verbazing groot toen hij op de voorspelde dag (2 weken na de uitgerekende datum) bij de geboorte van zijn zusje alleen maar zei “dat had de baby toch al aan mij verteld”.
Meer dan 10 jaar zijn we inmiddels verder. Het kleine ventje is inmiddels een kop groter dan zijn moeder. Kiki is inmiddels verleden tijd. Maar haar gedachten heeft hij vaak nog hardop uitgesproken compleet met de mededeling “dat vind jij toch ook mama”. Tja het besef dat je soms beter iets alleen kunt denken is pas in de jaren daarna gekomen. Vaak hoorde hij stemmen, voelde hij stemmingen aan en antwoorde hij op zijn moeders gedachten. Tot hij er echt zelf last van kreeg. Toen heeft ze hem meegenomen naar een vrouw die zijn mogelijkheden om meer op te vangen dan anderen wat meer “dicht” gedraaid heeft. Nu is het rustig in zijn hoofd. Problemen van anderen vangt hij niet langer op. Soms vindt ze dat wel jammer. Want ze is er van overtuigd dat haar zoon met een mooie gave bedeeld is. Maar ze gunt hem ook zo de rust om zich bezig te houden met school, vrienden en het groot en volwassen worden. Heel af en toe verteld ze hem wel eens over vroeger. Over de tijd dat hij wist over hoeveel nachtjes het ging sneeuwen en hij haar met “nee mama, niet Loelila” met zijn 2 jaar al probeerde duidelijk te maken dat de baby in haar buik geen meisje (Julia) maar toch echt een jongen was.  En hoe hij had voorspeld dat er daarna nog een zusje zou komen.
En heel heel heel af en toe verteld ze hem over Kiki.
“Kiki?” vraagt hij dan voorzichtig en probeert zijn  verbazing te verbergen. Want Kiki……… hij heeft geen flauw idee meer wie dat is.

donderdag 30 augustus 2012

Haar oma

Het was een vaste gewoonte, elke ochtend ging ze voor ze naar school ging eerst even naar haar oma. Maar die ochtend niet. Ze was een beetje laat, verslapen had ze zich en dus had ze haast. En dat was achteraf maar goed ook..…...
Het was woensdag 31 maart. Niets vermoedend ging ze die dag naar school. Het enige verschil met andere dagen was dat ze die ochtend niet de slaapkamer van haar oma was binnengelopen om te vragen of die een staart of vlecht in haar lange blonde haren wilde maken. Haar oma woonde bij haar in huis en was er altijd. Dat was fijn vond ze maar soms miste ze een oma om op zondag naar toe te gaan. Een plek waar dan de hele familie samen kwam en je kon spelen met neefjes en nichtjes. Op maandag hoorde ze die verhalen altijd op school. Zij had maar één oma, en die woonde bij hen in huis. De andere opa’s en oma’s waren al dood voor zij geboren werd. Oma was haar moeders moeder. Haar moeder was enig kind en omdat de vader en moeder van haar vader dus al dood waren, zag ze die neven en nichten niet zo vaak. Daarbij waren ze allemaal een stuk ouder dan haar, dus op zondag bij oma verstoppertje doen zat er toch niet in. Soms vroeg ze zich wel eens af hoe het was om een opa te hebben. Maar eigenlijk maakte haar oma wel alles goed. Als ze uit school kwam, ging ze meestal ook meteen naar haar toe. Soms zaten oma en mama samen beneden thee te drinken. In de avonden zat ze graag in de grote kamer van oma boven die oma haar “huiskamer” noemde. Ze keken dan samen tv of deden een spelletje. Bij oma was het altijd gezellig. Er branden kaarsjes en oma had altijd thee. Vaak met iets lekkers als koekjes op peperkoek zoals oma de ontbijtkoek altijd noemde.
Die middag zou ze naar haar broer gaan. Haar broer woonde niet meer thuis. Die was al getrouwd en drie weken geleden was zijn tweede kindje geboren. Net als de eerste ook een jongetje. Ze kwam graag bij haar broer en mocht er ook regelmatig logeren. Op haar 7e was ze voor het eerst tante geworden. Naast haar schoenen liep ze van trots. Maar de vrouw van haar oudste broer liet haar niet zo vaak bij de baby, dat was jammer. Toen ze 10 jaar was, was er een baby bij haar andere broer geboren. Dat was anders. Van dat schoonzusje mocht ze juist heel vaak helpen. Geweldig vond ze dat. Luiers verschonen, mee de baby in bad doen. Nu was er dus weer zo’n kleine hummel in huis. En dus verheugde ze zich vandaag ook erg op de middag. Het was woensdag en ze had de hele middag vrij van school. Ze zou snel thuis eten en dan op de fiets naar het huis van haar broer. Verlangend keek ze naar de klok, nog maar een paar minuten en dan zou de bel gaan.
Lachend kwam ze samen met haar klasgenootjes naar buiten. Buiten stond Roos, de vriendin van haar moeder. Verbaasd keek ze naar Roos. “Hoi,” zei die, “ik kom je gezellig ophalen van school.” Vreemd, dacht ze even maar liet het gelijk weer varen, want gezellig vond ze het wel. Onderweg naar huis vertelde Roos haar waarom ze naar school gekomen was. Die ochtend had haar moeder haar oma dood in bed gevonden. Maar daar snapte ze helemaal niets van. Dat kon helemaal niet. Zij zou die middag naar haar broer gaan. Ging dat dan niet door? Pff balen. Ze schrok van haar gedachten. En toen drong het langzaam door. Haar oma was dood. Maar, maar dat kon helemaal niet. Echt niet hoor. Want gisteravond nog had zij een koud washandje op het hoofd van oma gelegd omdat oma zo’n hoofdpijn had. Was het daardoor? Had zij nu haar oma vermoord? De paniek sloeg toe. Ze voelde tranen in haar ogen prikken. Moest ze het vertellen aan Roos. Moest ze vertellen dat het haar schuld was?
Thuis zat de hele familie aan tafel. Raar om zo iedereen bij elkaar te zien. Haar moeder had rode ogen en haar oudste broer keek zo treurig. Pff zij wilde dit niet. Zij wilde eigenlijk gewoon naar haar andere broer, gewoon dat dit gedoe er allemaal niet zou zijn. Ze wilde naar boven hollen om tegen oma te zeggen dat ze uit school was en dat ze zo naar de baby zou gaan. Oma zou dan trots kijken, die was mooi zomaar 3 keer overgrootmoeder geworden. En vanavond als ze thuis kwam zou ze weer naar boven hollen, nog met haar jas aan. Ze zou alles van de middag vertellen en oma zou de kaarsjes aan hebben en een pot thee…….
Langzaam kwam het besef. Ze zou nooit meer naar boven hollen… tenminste niet naar haar oma. Wil je nog mee gaan kijken vroeg haar moeder. Weer sloeg de paniek toe. Kijken? Kijken naar haar dode oma? Haar broer zag haar blik en zei dat het niet hoefde als ze dat niet wilde. Hij ging ook niet kijken. Dankbaar keek ze hem aan. Nee, ze wilde helemaal niet kijken naar haar dode oma. Ze wilde helemaal niet dat oma dood was. Zij zou aan oma denken zoals oma was. Aan oma die haar leerde breien, haar leerde rolschaatsen. Aan oma die dansend door de kamer ging en er bij zong “falerderalderie falderalderaaaa” zoals zij dat alleen kon op haar oma-manier. Aan oma die bij het circus op televisie altijd zij dat zij dat ook wel zou kunnen als ze de trapeze heen en weer zag slingeren. Aan oma die van een bezoekje aan haar vriendin thuis kon komen en vol overtuiging kon zeggen “tjonge zeg, ik zag die en die bij de bushalte en die was toch oud geworden”. Want oma was in haar hoofd nog altijd jong.
En als ze nu ’s avonds zelf de kaarsjes aan steekt, denkt ze altijd weer aan oma. Ze lijkt op haar oma. Heeft dezelfde gewoontes en in haar hoofd is ze net zo jong als hoor oma. De kaarsjes zijn een symbool voor haar oma. Haar oma van wie ze zoveel houdt.

dinsdag 28 augustus 2012

De handkus

Hij huilt. Ze kan veel hebben maar niet dat hij huilt. Hij mag niet huilen. Niet huilen bij het afscheid. In een opwelling draait ze zich om en steekt haar hoofd om de deurpost. Dan geeft ze hem een handkus. Een lach verschijnt door zijn tranen heen. Ze lacht naar hem en dan gaat ze weg.

Hij is haar vader en zit sinds kort in een tehuis. De handkus wordt hun ritueel. Haar manier om afscheid te nemen zonder dat hij huilt. Hij was 49 toen zij geboren werd. Zijn 3e kind, zijn eerste dochter, een nakomertje, zijn oogappel. Nu is hij 72 en zij 23 jaar oud. Sinds een tijdje is hij aan het dementeren. Niet heel erg maar toch. Hij weet dat hij de dingen vergeet. En dat doet haar verdriet. Soms hoopt ze dat hij het helemaal niet meer weet, zoals de vrouw die daar net naast hem zat. Dat is voor de familie en iedereen die van haar houdt misschien erg maar niet voor haar zelf. Zij is gelukkig in haar kleine wereld. Helemaal dement, dat zou ze wel kunnen handelen. Haar eigen verdriet kan ze wel aan, maar het zijne niet.  “Wat heb je vanavond gegeten?” vroeg ze hem in het begin als ze op bezoek kwam. Maar hij kan het niet vertellen. Met vragende ogen keek hij haar dan aan. Hij weet het wel maar tussen weten en zeggen zit een gat. Soms vraagt ze het nog wel eens. “Boontjes” zegt hij dan standaard terwijl hij lacht. “Lekker” antwoord ze hem dan met een grijns.  

Die dag kwam ze binnen en zag hem vanuit de verte met drie vrouwen in gesprek. Dichterbij gekomen hoorde ze dat ze alle vier over iets anders spraken. Ze moest moeite doen om haar lach in te houden. Van de meeste dingen kan ze de humor wel inzien. De mevrouw wiens tas elke avond gecontroleerd moet worden omdat ze elke dag al het bestek verzameld met een voorliefde voor de theelepeltjes. Die andere mevrouw die haar steevast “zuster” noemt en bij wie ze regelmatig aan de deur van het toilet staat te wachten omdat de deur van haar niet op slot mag maar ze bang is dat er iemand binnen komt.  Of de dame van 91 jaar die ze met de hand op het hart heeft beloofd dat ze haar vader wel even zal bellen om te vertellen dat mevrouw later thuis komt omdat het bandje zulke leuke liedjes speelde. De verpleging is blij met haar want ongemerkt neemt ze werk uit handen. En zij doet het met een gemak alsof ze nooit anders gedaan heeft. Behendig manoeuvreert ze avond aan avond tussen haar rollen die variëren van zuster tot toiletdame, met als hoogtepunt haar dochterrol. Alles kan ze aan, behalve het verdriet van haar vader als ze weer naar huis toe moet.

Zo ook op die dinsdag in april. Sterk is ze, want hij is dicht bij haar. Ze kan zijn hand op haar schouder voelen, het is goed zo.  Ze leest een gedicht aan hem voor. “Er was eens een boom, een grote boom, die met zijn takken langs de waterkant stond”, leest ze. Het is stil, iedereen luistert aandachtig. “Op een zekere dag kwam er een man, gewapend met een mes. De boom hield van schrik het ruisen in, maar er was geen ontkomen meer aan. De man sneed de mooiste tak van de boom en nam hem mee naar huis. Drie dagen later kwam de man opnieuw en de boom werd weer angstig en bezorgd. De boom dacht: welke tak zou er nu aan de beurt zijn? Maar de man ging onder aan de voet van de boom zitten en blies op een fluit, die hij van de tak had gemaakt. De boom luisterde en verstond het lied.
Hoor je mij? Ken je me nog?” leest ze. “Ik ben van jou, uit jouw hout gesneden. Ik zing voortaan mijn eigen lied, maar jou vergeten doe ik niet. Ik leef, ik zing. Ik dank het aan jou”
Dan komt het onvermijdelijke, het laatste moment, het moment van afscheid nemen. En dat doet ze op hun manier. Ze loopt naar hem toe. Naar de kist, zijn kist. Ze leest nog een paar regels van het kleine gedicht dat op zijn bidprentje staat. Het laatste beetje is nu op, vaarwel en wees tevreden. Zij ziet niet de kist, zij ziet hem zoals hij er altijd voor haar was.  Ze kijkt hem aan en zegt hem voorgoed vaarwel ……… met een handkus.


maandag 27 augustus 2012

Anders

“Vind je mij nu raar?” vraagt ze. De vraag komt onverwacht. Te snel hoor ik mezelf nee zeggen. Ik voel dat ze naar me kijkt en dat ze me niet gelooft. Even wandelen we zonder iets te zeggen naast elkaar. Ik denk aan alles wat ze me zo juist verteld heeft. “Nee, ik vind je niet raar” zeg ik dan vol overtuiging,  “ik vind je niet raar, ik geloof je!” Ik stop en blijf stil staan. Ze stopt ook, ik kijk naar haar. Ze draait zich om en kijkt me aan. Dan slaat ze haar ogen neer. Ik zie een schittering op haar wang, net naast haar neus loopt een enkele traan naar beneden. “Dank je” zegt ze dan zacht.

Ik ken haar nog niet zo lang, maar het klikte direct. Ze heeft iets vriendelijks, ze straalt, is open en altijd behulpzaam en tegelijk heeft ze ook iets mysterieus over zich. Ik kwam haar tegen op een netwerkbijeenkomst en we raakten aan de praat. Als vanzelf groeide er een soort van vriendschap tussen ons. En vandaag wandelen we hier over het strand. Opeens  was ze gaan vertellen. Ademloos had ik naar haar verhalen geluisterd. Ik had er wel eens over gelezen maar eerlijk gezegd wist ik nooit zo goed wat ik er van moest denken. Nooit was het iemand die ik kende, die ik vragen kon stellen. Maar nu was dat veranderd.

Eens zag ze een meisje in haar huis. “Ze stond daar ineens, bij de schuifdeuren”, zegt ze.” Ze leek verlegen, een beetje bang zelfs. Ik schatte haar op zo’n 8 jaar. Ze had een witte strik op haar hoofd en ze bleef daar maar naar mij staan kijken” verteld ze. “In het begin wist ik niet wat ik er mee aan moest. Als ik naar haar keek, ging ze steeds weg en eigenlijk wilde ik zo graag contact met haar maken. Tot ik een keer bij iemand kwam voor een soort reiki behandeling. Ik vertelde haar van het meisje en dat ik dacht dat ze het overleden zusje van mijn oma was. Ik wist niet eens waarom ik dat dacht, het was zomaar ineens bij mij opgekomen. De vrouw vertelde mij dat toen ik dat zei, de hele sfeer veranderde. Toen ik naar huis ging was het meisje daar ineens. Ze huppelde naast mij en keek me liefdevol met grote ogen aan. Ik zei haar dat ik het fijn vond dat ze er was en dat ik graag voor haar zou zorgen. De hele dag was ze bij mij. Dat voelde fijn”.
Later had ze aan haar moeder gevraagd of die misschien een foto had van het overleden meisje. Op de verjaardag van haar moeder een paar dagen later, liet die haar 2 foto’s zien. Van het zusje van haar oma maar ook van een overleden zusje van haar vader. Toen ze naar foto’s keek, herkende ze direct het meisje. “Wie is dit?”, vroeg ze haar moeder. “Dat is Betje, het zusje van je oma” zei haar moeder wijzend op de kleine foto die op een broche gemaakt was. Ze staarde naar de foto, naar het meisje dat bij haar geweest was. Haar moeder gaf haar de broche en een bidprentje mee. Eenmaal thuis legde ze beide in de kast waar ze haar meest dierbare herinneringen bewaarde. Die avond zag ze het meisje nog maar daarna zag ze haar niet meer terug. “Af en toe mis ik haar nog” zegt ze tegen mij. “Maar het is goed zo, ze had mij nodig om erkenning, om rust te krijgen”.

Maar dat is nog niet alles. Zij weet dingen nog voor ze gebeurd zijn. “Ik weet het gewoon” zegt ze, ”ik hoor het min of meer zonder stemmen dat ik echt stemmen hoor. Ik voel het aan, ik weet ook niet hoe”. Haar verhaal klinkt niet eens zweverig maar eerlijk en oprecht. “Ik had het als kind al. Mijn moeder dacht altijd dat ik stond af te luisteren maar dat deed ik helemaal niet. Er kwam gewoon een gedachte in mijn hoofd en dat vroeg ik dan. Soms ruik ik ook bepaalde geuren die me een boodschap geven. Maar soms snap ik ze ook niet.” Ze moet er zelf om lachen. “Mijn kinderen zeggen dat ik een heks ben” grijnst ze, “maar dat is omdat ik altijd win met spelletjes .

“De lampen in mijn vorige huis gingen ook vaak zomaar aan”, zegt ze, “of zomaar uit”. Ze kijkt peinzend. “Ik denk dat het mijn vader of mijn oma zijn” zegt ze dan gedachteloos. Ineens lijkt het  alsof ze niet meer door heeft dat ik naast haar loop. Alsof ze tegen zichzelf aan het praten is. “Ik voelde mijn oma zo vaak bij me. Later maakte ik er een soort “spelletje” van. Als ik met moeilijke vragen zat, vroeg ik aan het aan haar. Stelde mijn vraag en of ze het licht uit wilde doen als mijn gedachte waar was. Gek genoeg werkte het altijd. Ook bij een paar vragen na elkaar. Nu ben ik verhuisd en hier zijn ze niet meer zo vaak. Hier voelt het ook rustiger, niet zo druk als in het andere huis.  Maar hier heb ik ze ook niet nodig” zegt ze dapper en vol overtuiging. “Hier in dit huis heb ik niets te meer te vrezen, hier ben ik veilig. Hier hoeven ze niet voor mij te zorgen”.  

Nog heel veel meer voorbeelden heeft ze me gegeven. Ieder op zich rare verhalen, maar bij elkaar….. “Er is meer tussen hemel en aarde” zegt ze. “De dood neemt ons alleen lichamelijk weg. Helaas staat niet iedereen er open voor om het te voelen.” Dan kijkt ze me aan, “ze zijn er ook voor jou, zij die van jou houden die je de weg wijzen.“ zegt ze tegen me. Ik knik, door de brok in mijn keel niet in staat iets te zeggen. Zwijgend lopen we verder.

 

zondag 26 augustus 2012

Echte liefde in 1924


Zij waren heel gelukkig, haar opa en oma. Hij hield vast heel veel van haar en zij van hem. Dat moet wel.  Zij waren 42 jaar getrouwd, toen hij overleed. Ze kijkt mij aan. Ik lees de vragen in haar ogen. Ze weet het namelijk niet. Ze kent hem niet. Zij werd namelijk pas in 1969 geboren en hij overleed al in 1966, 2 dagen na zijn 65e verjaardag. De leeftijd waar hij zo naar verlangd had. Verlangd omdat je toen met 65 nog met pensioen ging. Hij zou gaan genieten. Afgeteld had hij. Maar 2 dagen na zijn verjaardag bereikte haar moeder het bericht dat hij overleden was. Ze was op een feest, een bruiloft. En ook al stonden de agenten die het zware nieuws moesten brengen aan de andere kant van de zaal, zij wist het al. Voelde dat er iets niet klopte. Dat ze voor haar kwamen en ook dat het slecht nieuws was.

Ze had hem graag leren kennen. Haar opa. Haar oma kende ze wel. Door en door. Ze woonde bij hen in huis en was er dus altijd. Ze hield van haar oma. Maar haar liefde ging verder dacht, ze dan bij een normale kleinkind-oma relatie. Haar oma was haar grote voorbeeld. Ze was graag dicht bij haar oma. Ze herkende zich in haar. Haar oma leerde haar breien, fietsen, rolschaatsen. Haar oma vlocht haar lange hare. Met haar oma speelde ze spelletjes kaart en bij haar oma brandde altijd kaarsjes. Haar moeder was druk met alles. Maar dat was het niet alleen. Ze hield wel van haar moeder maar haar oma begreep haar. Wist hoe ze dacht. Ze waren hetzelfde. En dus moet haar opa wel van haar gehouden hebben. Dat moet. Het kan en mag niet anders. Dat houdt haar op de been. Want zelf bakt ze van relaties niet zoveel.

In een flits van verbazing zoekt ze op internet naar hem. Alsof ze daar iets zal vinden denkt ze terwijl ze zijn naam in typt en ze schud haar hoofd. En dan tot haar stomme verbazing leest ze zijn naam en die van haar oma. Ze klikt en leest de enkele zin. Een zin, meer is het niet. Het is een bericht over de Pauluskerk in Eindhoven, inmiddels omgebouwd tot een appartementencomplex.  “Het eerste huwelijk was op 5 juli voor het bruidspaar… “ leest ze gevolgd met de namen van haar opa en oma. Het blijkt in het jaar 1924 te zijn. Een jaar voor haar moeder geboren wordt. Haar oma is dan 23 jaar oud, haar opa 22.

De verhalen van haar moeder over haar oma zijn niet altijd even aardig. Een beeld dat zij duidelijk niet deelt. “Maar”, zegt ze, “ze begrepen elkaar vast niet. Zoals ze mij ook niet begrijpt. Ze zegt dat ik op haar lijk, maar dat ik beter mijn vrienden kan houden”. Op haar gezicht verschijnt een glimlach. Haar ogen stralen als ze over haar praat. Ze houdt van haar oma, dat is wel duidelijk. “Mijn dochter lijkt ook op haar”, zegt ze vol liefde in haar stem.  Ooit zat ze bij een gesprek met de aangetrouwde tante van haar moeder. Een hele lieve vrouw waar ze graag kwam. Ze had een lieve uitstraling, een vol vriendelijk gezicht met amper rimpels. Mooi vond ze haar. Zo zou ze er graag willen uitzien als ze oud was. Als je haar aankeek kon het zware leven dat ze geleid had niet zien. Geen enkel spoor. Ze moest wel heel sterk zijn. Mentaal heel sterk. Ze was de schoonzus van haar oma. Haar man had een voorliefde voor alcohol gehad en zij had dat moeten verduren. Hij had haar vaak geslagen of gedwongen de “liefde” met hem te bedrijven. En ook overspel was hem niet vreemd. Voor de buitenwereld hield ze dat verborgen. Dat kon niet anders in die tijd. De dag na het huwelijk van haar jongste kind, de dag dat alle kinderen het huis uit waren, was ze vertrokken. Een schande vond men. Maar zij had haar taak, haar kinderen groot brengen, volbracht. Zonder iets, zonder extra kleding, zonder geld was ze weggegaan. Haar kinderen hadden haar opgevangen en stukje bij beetje had de vrouw een nieuw bestaan opgebouwd. Toen zij het verhaal hoorde was ze nog veel te jong om het eigenlijk te kunnen begrijpen, maar het was haar altijd bij gebleven. Niet in de laatste plaats omdat ze spraken over de vele brieven die haar “oudtante” schreef naar haar opa en andersom. De vrouw had ze had ze altijd bewaard. En ook al was ze nog maar klein toen ze bij dit gesprek zat, de liefde in de stem van de vrouw die sprak over haar opa, was ze nooit vergeten.  

De jaren daarna worstelde ze met het gevoel. Ze hield van deze vrouw, maar ze hield nog veel meer van haar oma. Het idee dat haar opa van beide hield was moeilijk te verdragen. En het idee dat haar opa misschien wel meer van zijn schoonzus hield dan van zijn vrouw, vrat aan haar. Aan haar en haar gevoel over het huwelijk, over de liefde. Wat zou ze het hem graag vragen. In zijn ogen kunnen kijken als hij haar een antwoord zou geven. Maar dat zou nooit gebeuren, hij was al dood voor zij geboren werd.

Haar ogen staren naar het beeldscherm. 5 juli 1924. Zouden zij bij elkaar gebleven zijn in deze tijd? Haar opa en oma. Zouden zij de 42 jaar dan gehaald hebben? Ze wil er graag in geloven. Want ze gelooft nou eenmaal graag in echte onvoorwaardelijke liefde.

De wereld van de schone schijn

Ik lees ze ook. Bijna elke dag. Ik doe er zelfs zelf aan mee. De berichten op Facebook, twitter en andere media. Verhalen van bekende en onbekende mensen. Onbekende die bijna bekenden zijn geworden, je lijkt te kennen omdat je zoveel van ze leest. Maar wat betekenen ze nu eigenlijk, die berichten. Ik noem ze “De wereld van de schone schijn”. Want wat lees ik nu echt? Als ik nadenk besef ik des te meer dat het allemaal niets zegt. De berichten van verdriet of pijn of van zoveel stralend geluk; de uiterlijke schijn. Oké, de enkeling daar gelaten die welgemeend een ander een hart onder de riem steekt.  En die het dan nog eens echt meent ook. Dat is mooi. Want eerlijk is eerlijk, die zijn er ook. Een klein handje vol. Maar voor de rest…. Dezelfde mensen vervelen je dagelijks met hun klaagzang over hoe zwaar het leven is. Per dag zie je de reacties minderen. Want niemand zit te wachten op steeds hetzelfde verdriet. Maar te vrolijk is ook niet goed. Daar wacht al helemaal niemand op, zo lijkt het. De mensheid wil toch graag dat het de ander net wat slechter vergaat. Dan lijkt het eigen leven namelijk zo slecht nog niet. En is je leven even niet zoals je wil, dan creëer je mooie berichten voor de buitenwereld. Het meest trieste is, dat een aantal er zelf nog in gelooft ook.

Wat er echt gebeurd, dat lees je niet. Echte gevoelens lees je hooguit als je een beetje tussen de regels door kunt lezen. Prille relaties houden hun geluk angstvallig verborgen. Genieten van elkaar met verschillende redenen hun geluk niet op het internet te delen. De een wil met rust gelaten worden alleen maar tijd voor elkaar, de buitenwereld is vergeten. De ander wacht liever even af of deze prille liefde stand zal houden, want op veroordelingen zit men niet te wachten. En weer een ander kan niets delen omdat er nog een ex in het spel is waardoor men voorzichtig om dient te gaan met een ieders gevoel.  Het echte verdriet lees je ook niet. Dat blijft in de mens. Komt zelden naar buiten en dan liever anoniem. Verdriet, echt verdriet is te zwaar om zomaar op een Facebook te delen. De enkeling daargelaten dan. En daar heeft iedereen dan weer een mening over.

Vandaag lees ik over een man en een vrouw. Ik weet dat ze problemen hebben, ken ze van vrij dichtbij. Het gaat niet goed, dat zie je aan hem en ook aan haar. Ooit kregen ze een relatie maar dat liep fout. Later bleek dat ze elkaar niet konden missen en kwamen ze weer bij elkaar. Ze gingen noodgedwongen samenwonen. Te vroeg zo bleek en dus zocht zij een andere woning. De liefde bleef. Het kruipt waar het niet gaan kan. Samen gingen ze op zoek naar een woning. Gezamenlijk, dat zou het oplossen. Want eerlijk is eerlijk, daar waar een man makkelijk bij een vrouw in huis zijn intrek neemt, is dat voor een vrouw die bij de man gaat wonen toch net even anders. Mannen komen van mars en vrouwen van Venus. Ik geloof er in. En omdat de cupido’s steeds maar tussen mars en venus heen en weer moesten vliegen, is besloten deze twee wezens samen op aarde te planten. Makkelijker voor de cupido’s maar wel een wereld vol verwarring. Dat de cupido’s daardoor tijd overhielden en er dus niets anders op zat dan er boze duiveltjes bij te plaatsen die menig relaties stuk maakten, is op zich een beetje jammer maar de realistische oplossing van het geheel. De cupido’s hebben hun handen weer vol aan nieuwe samengestelde relaties en ook voor de duiveltjes blijkt er werk genoeg in deze tijd van recessie.

Maar goed, terug naar de man en de vrouw van het verhaal. Ze vonden hun huis, hun liefdesnestje en streken neer. Eerst samen, maar in de weekenden waren daar ook haar dochter, af en toe zijn kinderen. Daarna kwam er een bij hen wonen en kwam af ten toe haar dochter uit weer een andere relatie erbij.  Het leek rozengeur en maneschijn en  als je “de schone schijn” mocht geloven liep het leven perfect. Maar af en toe als ik hem aankeek, zag ik de zorgen op zijn gezicht. En zij, zij reageerde soms geprikkeld, niet zoals voorheen. Tot een tijd geleden het bericht kwam dat ze apart zouden gaan wonen. De relatie was niet over maar het bleek te zwaar. De lasten van het verleden speelden hen parten. Latten zou het worden. Dat dit druk op de relatie zet hoef ik natuurlijk niet uit te leggen.  De dozen stonden al in huis opgestapeld. Als stilleven van het genomen besluit. Wachtend op een huis om heen te gaan. En zo kwam het bericht dat het over was. Uit, over en uit, uitelkaar, nog voor zij verhuisd was, nog voor ze aan het latten hadden kunnen ruiken. Een paar dagen later besloten ze het toch weer te proberen. Op “de schone schijn” verscheen niets van dat alles. Behalve het feit dat ze hun houten huwelijk vierden, behalve dan het feit dat ze nooit getrouwd waren. Ondertussen heeft hij in zijn vakantie hard gewerkt aan haar nieuwe huis.  In de media verschijnen alleen de berichten hoe gezellig ze het hebben in het weekend. Dat hij daarvoor het weekend met zijn kinderen maar “even een weekendje vooruitschuift” staat er jammerlijk genoeg weer niet bij. Ik kan het niet helpen dat ik me afvraag of het nu goed gaat of dat zij in het stadium verkeren van niet de buitenwereld maar zich zelf voor de gek houden. En hoop van harte dat ik het mis heb.

Tegelijk weet ik van een andere relatie, een nieuwe relatie. Heel pril maar erg gelukkig met elkaar. Ook deze vind ik niet terug op de wereld van de “schone schijn”. Simpel weg omdat zij hun geluk nog niet kunnen delen met de buitenwereld. Als je ze aan kijkt, straalt het geluk van hun gezichten. Maar beide dragen het verleden met zich mee. Per dag komen er wat bekenden bij die horen over hun nieuwe geluk. Maar op internet zou je bijna denken dat ze elkaar niet kennen.

Facebook, twitter, hyves, foursquare etc. We weten zoveel van elkaar en ondertussen waarschijnlijk minder dan ooit.

Los zand

Waar ben ik gebleven
ik voel mezelf als los zand.
De structuur is weggedreven,
het glipte door mijn hand.

Eens lag ik dicht bij zee,
als zand om kastelen te bouwen.
Alle zandkorrels werkten mee,
een basis van goed vertrouwen.

Maar langzaam ging het water weg
en bleef alleen het zand.
De liefde vloeide uit mij weg
nu ben ik enkel nog los zand.

Ineens is het er weer

Ineens is het er weer. Hard en onaangekondigd. Ineens overvalt het haar weer. Dat rare nare gevoel; de angst. Ze staat in de keuken. Ze voelt zich misselijk worden, de wereld om haar heen begint te draaien. Ze krijgt een onbedwingbare drang om in huilen uit te barsten. Met moeite kan ze haar  tranen bedwingen. Het kan niet, het mag niet. Zo meteen komt haar dochter terug met de hond. Ze mag haar niet zien huilen. Ze mag haar “nergens op gebaseerd gevoel” niet overdragen. Ze moet sterk zijn.  

Gisteravond waren ze thuis gekomen, thuis van de vakantie. Eigenlijk haar vakantie en die van de kids. Maar voor haar gevoel was het hun eerste vakantie. Ook al had hij moeten werken, hij was er bijna elke dag geweest. Overdag had ze met de kinderen genoten van de rust, van het niets moeten, van af en toe bezoek en vooral ook van elkaar. Laat in de middag begon ze dan met rustig het eten voorbereiden. Het was lang geleden dat ze daar zo van had kunnen genieten. De meeste dagen is het snel snel en het leuke van koken was in de loop van de tijd weggezakt. Nu kon ze weer rustig nadenken, marinades maken en heerlijk buiten alle voorbereidingen treffen. Dat de lol van het koken niet alleen in de rust zat, wist ze natuurlijk ook wel. Het eten koken voor degene die je lief hebt is altijd veel leuker. En natuurlijk houdt ze vreselijk veel van haar kinderen maar met hem erbij is het anders, net even leuker. Gek wat liefde en verliefd zijn met je doet. In de avonden had ze de meeste tijd van hem kunnen genieten. Gewoon van dat hij er was, daar bij haar en bij de kinderen. Hij hoorde er al helemaal bij. De kinderen accepteerden hem onvoorwaardelijk en daar kon ze enorm van genieten.

Vanochtend was hij vroeg op gestaan, zoals de meeste ochtenden. Zij had nog even liggen doezelen in bed. Nu had ze hem net gedag gezegd. Ze hadden elkaar vast gehouden en gekust. Voor het eerst zouden er een paar dagen voorbij gaan voor ze hem weer zag. Niks ernstigs. Vandaag zou hij met vrienden op staan gaan en morgen moest hij een aantal privé zaken regelen. De auto reedt weg. Ze zwaaide hem na en ging onbevangen naar binnen.  Pakte wat kopjes van het aanrecht om ze in de vaatwasser te zetten en toen ineens wat het er dus. Dat angstige gevoel dat ze hem kwijt zou raken. Als in een droom, een nachtmerrie vlogen de gedachten door haar hoofd. Een nachtmerrie waarin je beseft dat het een nare droom is die je wil stoppen, wakker wil worden, maar niet kunt. Ze spookten maar door haar hoofd, flitsen en in een razend tempo. Boze nare gedachten. Als kleine duiveltjes. Wat als hij zich bedacht. Wat als hij een heel gezin toch te druk vond en wat als hij morgen zijn ex zou zien en ze er achter kwamen dat het nog niet voorbij was. Dat ze er toch graag voor wilde vechten. Hij had tenslotte zielsveel van haar gehouden. En zij was de moeder van zijn dochter. Verdriet had hen uit elkaar gehaald. Maar misschien was er gewoon een time-out nodig om te beseffen dat het houden van niet gestopt was. Ze elkaar kwijt geraakt waren in hun tocht met een gezamenlijk doel. Wat als ze morgen besefte dat ze toch samen verder wilden. Hoe mooi zou dat eigenlijk zijn. Ze schrok niet eens van deze gedachte. Want ze hield van hem en wilde dus niets liever dan dat hij gelukkig zou zijn. Maar heel diep van binnen sprak een klein egoïstisch duiveltje…. “maar dan dus wel gewoon met jou”.  “Nee!” ze wilde zich zelf toespreken. Zo is liefde niet. Als je van iemand houdt, kun je loslaten, de ander gelukkig laten worden ook al doet jou dat pijn.

Onder al die gedachte was ze hard aan de slag gegaan. Maar de boze duiveltjes in haar gedachten wilden maar niet verdwijnen. Opruimen, stofzuigen…  alsof ze alle sporen wilde uitwissen. Als in een trance pakte ze de bloemen die ze de eerste dag van hem gekregen had uit de vaas en gooide ze in een beweging in de vuilnisbak. Het vieze stinkende water spoelde ze weg. Daarna liep ze er zonder er bij na te denken terug naar de vuilnisbak en pakte de bloemen er weer uit. Voorzichtig probeerde ze de rozen uit de bos te halen in een poging dit eerste tastbare gevoel van de liefde voor haar te kunnen bewaren. Maar alle blaadjes lieten los en vielen uiteen in haar hand. Ademloos keek ze naar de losse blaadjes. “Als los zand” dacht ze, en herinnerde zich het gedicht dat ze eens lang geleden schreef. Lang geleden toen ze besefte dat ze zich zelf was kwijt geraakt. Tranen biggelden over haar wangen.  

Als ze boven komt ziet ze een bericht op haar telefoon. “Ik hou van jou omdat jij jij bent” staat er. Opnieuw komen er tranen in haar ogen. Een zwaar gevoel valt van haar af. “Dank je, lief” schrijft ze terug, “had ik inderdaad even nodig”. Ze staart voor zich uit en zucht. Vertrouw nu maar, zegt een stemmetje in haar hoofd. Laat los en vertrouw. Het duiveltje heeft plaatsgemaakt voor een klein lief engeltje. “Wees niet bang” schrijft hij even later. Het is alsof hij haar gevoel, haar gedachten kan lezen. “Ik doe mijn best”, schrijft ze, “Ik probeer los te laten en te vertrouwen. Te vertrouwen op onze liefde”. “Vertrouw maar” antwoord hij haar, “vertrouw maar op ons, op mij. Probeer het, ik snap dat het lastig is, maar ik ben echt niet zomaar weg.” Drie kruisjes als kusjes sluiten het bericht.

Ze zucht en probeert opnieuw los te laten. Los te laten en te vertrouwen, hoe moeilijk dat ook is.

 

vrijdag 24 augustus 2012

De lessen van het leven

Drie weken was hij in haar leven. “Bijna vier”, fluistert ze nauwelijks hoorbaar. Als ik haar aankijk zie ik dat ze in gedachten de dagen telt maar haar eigen woorden eigenlijk niet gelooft. Zo kort en toch...…  Ze begrijpt het nog steeds niet. En vooral niet hoe het zoveel invloed kan hebben op haar. “Waarom” is wat haar bezig houdt. Want ze gelooft in de lessen van het leven. Niets is voor niets. Dat geeft haar hou vast en dat heeft ze nodig.

Buitenstaanders vinden haar een sterke vrouw. Ze kan bijna alles, doet alles en alles vol overgave en altijd met een lach. Ze staat altijd klaar voor anderen. Slechts een paar mensen zien haar twijfel, haar angst, haar onrust en haar onmacht. Bij haar is het alles of niets. Ze gaat er voor of laat het gaan. Gaat ze er voor dan gaat ze er vol voor. Heb je haar vriendschap, dan heb je die voorgoed. Zo ook in de liefde. Ze gelooft in de liefde. Niet in dat er langzaam wel iets gaat groeien. Tenminste niet voor haar. Ze moet het voelen, meteen vanaf de eerste oogopslag. Bam, het is er of niet. En als het er is…… dan gaat ze er voor. Vol en met overtuiging. En ook als is ze al zo vaak teleurgesteld, ze blijft er in geloven. “Liefde is een spel, helaas verlies ik meestal” las ze deze week op twitter. Ze moest er om lachen. “Eens win ik”, zei het stemmetje in haar hoofd. Verliezen staat niet in haar woordenboek.

Even dacht ze het gevonden te hebben. De liefde. Haar zielsverwant. Hij wandelde zomaar haar leven binnen alsof hij er altijd al geweest was. Maar na 3 weken en 2 dagen liep hij er ook zomaar weer uit. Eerst had ze het nog niet door. Dacht ze nog dat hij druk was met het congres waar hij heen was. Twee smsjes heeft ze nog gehad, meer niet. Zijn overhemden hangen als stille getuigen nog in haar kast. Nu zoekt ze naar de zin van dit alles. Haar les.

Hij geloofde niet in een leven na de dood en dus was het leven nu zwaar. Moest het eigenlijk zinvol zijn. Belangrijk. Hij voelde zich schuldig dat hij een dochter op de wereld gezet had. Want ook haar leven was eindig en dat was zijn schuld vond hij. Hij wilde zoveel dat hij alles verloren had. Zij weet eigenlijk niet waarin ze gelooft. Maar geloven doet wel. Vol en oprecht. Ze weet en voelt dat er meer is tussen hemel en aarde ook al kan ze dat niet tastbaar maken. Ze gelooft in de kracht van het goede en dat je met kleine dingen een groot verschil kunt maken. Dat onbekende krachten haar leiden. Haar de lessen geven van het bestaan. Misschien is dit wel haar les. Ze had hem nodig. Nodig dat hij haar zomaar liet vallen, hard en met heel veel pijn en verdriet zodat ze weer dicht bij haar eigen gevoel kon komen. Zodat ze weer kon groeien in haar geloof.

Ze kijkt me met betraande ogen aan. Om af te sluiten moet je boos worden had haar coach gezegd. “Maar ik voelt het niet”, zegt ze zacht tegen mij, “ik ben niet boos.” Ik zie dat ze het meent. Zij gelooft niet in boosheid of haat, dat is haar te makkelijk. Ze heeft het hem vergeven. Ze gelooft namelijk liever in het goede in de mens. Zij leeft haar leven in al haar facetten. Zij gaat niets uit de weg en kiest liever het bijna onbegaanbare kronkelige kiezelpad dan de makkelijk begaanbare snelweg van het leven. En dat pad legt ze af, helemaal tot aan het einde. Met vallen en opstaan, met schaafwonden en blauwe plekken. Maar zij ziet onderweg de mooiste bloemen, onbeschrijfbare uitzichten. Ze voelt de ochtenddauw en ondergaat de ondergaande zon. Zij leeft het leven, in al haar facetten.

donderdag 23 augustus 2012

Het zwarte schaap

Eigenlijk wil ze niet. Je ziet haar aarzelen. Opgejaagd heeft ze geen andere keuze. Daar gaat ze. In het begin nog voorzichtig maar terug is geen optie want daar staat hij. Hij die haar aan het opjagen is. Even zie je de paniek in haar ogen, dan ziet ze de anderen, daar aan de overkant. Ze zwemt. Vol overgave zwemt ze naar hen toe. Als ze aan de kant komt en naar boven klautert, nemen ze haar gelijk weer op in hun midden. Ze voelt zich veilig, veilig terug in de kudde. Hij draait zich om en loopt weg. Zijn werk zit er op.  Zij is, hoe symbolisch, een zwart schaap. Hij is de hond die leert hoe hij de kudde bij elkaar moet houden. Even was zij de weg kwijt, maar nu is ze weer veilig.

Aan de kant zit een meisje op een hek. Ze kijkt wat er gebeurd. Grote ogen volgen aandachtig het ritueel.  Nog onbevangen zit ze daar. De symboliek van “het zwarte schaap” dat “de weg kwijt is” ontgaat haar volledig. Het zegt haar niets. Haar kan namelijk niets gebeuren. Achter haar staan haar moeder en haar moeders nieuwe vriend. Ze leunt naar achteren en voelt twee lichamen die haar opvangen. Haar kudde.
Voor haar moeder is het anders. Zij kent het gevoel van het zwarte schaap en leeft intens mee terwijl het dier zich geen andere keuze weet dan “het diepe in te gaan”. Net als het schaap was ook zij de weg kwijt. Opgejaagd liep ze de verkeerde kant op, weg van haar gevoel. Ze wist dat de kudde er was maar ze waren uit beeld. Anders dan het schaap liep zij geen 5 minuten maar jaren daar aan de overkant in een andere kudde. Tot ze zich zo opgejaagd voelde dat ze uiteindelijk het water in ging. Maar zij ging niet alleen. Ze nam haar deel van de kudde mee. Het andere deel moest ze achter laten. Dat was waarom ze zolang daar gebleven was. Het moeten loslaten van een deel van de kudde. Een deel dat niet van haar was. Maar nu is ze weer aan deze kant. Veilig op het droge met haar schapen. Ze blijft het zwarte schaap in de familie maar ze is terug. Terug in de grote kudde. Ze leken uit beeld maar al die tijd stonden ze daar op haar te wachten. Om haar weer op te nemen in hun kudde.

Nu heeft ze hem gevonden. Hij jaagt haar niet op. Bij hem voelt ze zich veilig. Ze vertrouwt haar schapen aan hem toe. Het geluk lijkt haar weer toe te lachen. Maar een beetje bang is ze nog wel. Zullen ze hem opnemen in de kudde. Zullen ze haar opnemen in zijn kudde.
Dan voelt ze zijn armen om haar heen. Haar schaapje leunt naar achteren tegen hen aan. Geluk overvalt haar. Zij hebben nu hun eigen kudde. Een kudde die de komende jaren groter zal worden. Misschien met nog meer schaapjes? Of met schaapjes van hun schaapjes?

Mijmerend met een glimlach op haar gezicht kijkt ze naar het prachtige sterke en gelukkige zwarte schaap, daar midden in de kudde.

woensdag 22 augustus 2012

Eenendertig


Eenendertig!! Ze moet het even laten bezinken. Dat is 10 jaar jonger dan zij is. 10 jaar!! Nou bijna 11. En dat is dan weer de leeftijd van haar dochter. Het is maar een getal zegt hij. Het maakt niet uit, is niet belangrijk. Ze kijkt hem aan. Niet belangrijk. Ook dat moet ze weer even laten bezinken. Hoe kan 10 jaar niet belangrijk zijn. Dat ze ietsjes, een mini ietsje pietsje ouder was dan hij kon ze wel mee leven. Want ach, wat is leeftijd dacht ze toen nog. Dat hij er grapjes over maakte. Ach, dat zou wel zakken. Maar 10 jaar. Zijn vorige vriendin was dus gewoon 10 jaar jonger dan zij. Die komt binnen. Dat komt, ook al is het maar een getal, hard aan.

De onzekerheid slaat ineens toe. Machtig, onaangekondigd, spookt ie door haar hoofd. Ze was dus heel veel jonger. In haar ogen betekent dat direct ook heel veel mooier, slanker, beter. Een droom voor elke man. Ze weet het heus wel hoor. Dat dat dus niet zo hoeft te zijn maar toch. De woorden maken beelden in haar hoofd. “Maar ik ben dus wel hier bij jou” hoort ze hem zeggen. Haar hart maakt een sprongetje. Ja dat is zo. Hij zit hier bij haar. Dus blijkbaar doen die jaren hem inderdaad niet zoveel. Tot 10 minuten geleden voelde ze zich ook helemaal geen 42 jaar oud. 36, daar was ze blijven hangen. Ze kon de hele wereld aan. Alle kansen lagen nog open voor haar. Privé, werk. Ze kon nog relaties aangaan, kinderen krijgen, carrière maken…. Ze kon nog kiezen. 36 jaar is zoveel als ervaring opgedaan en toch nog een leven voor je. Ineens beseft ze te meer dat ze geen 36 is en al helemaal geen 31. Haar beeld moet bijgesteld en dat doet pijn.

Want sinds ze hem kent weet ze dat ze haar kinderwens nog niet afgesloten had. Ze hunkert nog steeds naar de man met wie ze samen oud zal worden. Echte liefde. Die ze ooit haar man zal mogen noemen, die echt van haar houdt. Van haar houdt zoals ze is. Die achter haar zal staan en haar opvangt als ze het even niet meer weet. Waar ze naast sterk ook soms even zwak mag zijn. En ja eigenlijk zou ze diep van binnen het graag nog een keer meemaken. Zwanger zijn. Leven voelen. Haar man stralend naar haar zien kijken omdat ze zijn kind draagt. Samen gelukkig zijn met zo’n hummel die hun relatie alleen nog maar meer laat stralen. Niet de stress die rond haar laatste zwangerschap hing waardoor alle aandacht naar wat anders ging. Ze zou graag bewust die keuze willen maken en zich dan overgeven aan de natuur. Als het dan zo bedoeld is, zal het zo zijn. Zo niet, prima dan zou ze daar mee kunnen leven.

Zes jaar meer maken verschil. Niet voor hem maar wel voor haar. Ze moet er  steeds aan denken. Als ze die avond een blokje omlopen, als ze vrijen, als ze bijna in slaapt valt en naar hem kijkt, als ze wakker wordt naast hem en helemaal als hij er nog een grapje over maakt bij het ontbijt. Niet dat dat erg is. Het is haar onzekerheid en dat weet ze maar al te goed.

Ze denkt er aan als ze hem uitzwaait. En even is het zo belangrijk dat hij gisteravond niet, vannacht niet en vanmorgen niet zei dat hij van haar houdt. Peinzend loopt ze terug. In gedachten verzonken ruimt ze op. Dan licht haar telefoon op. Ze opent het bericht. “Ik hou van jou” staat er met een rood hartje erachter. Een glimlach komt over haar gezicht, haar hart maakt een sprongetje. Dan is alles weer goed. Ze zucht en voelt zich weer 36 jaar. Alle kansen liggen weer open.

Borsten

Het is vreemd. Wel makkelijk aan de ene kant maar ze wordt er ook onzeker van. Ze weet niet wat ze er mee aan moet. Het lijkt alsof ze hem niet interesseren. Hij ze niet eens ziet. Dat is fijn! Want eindelijk draait het eens niet om haar borsten. Maar wat is het dan? Dat maakt haar onzeker. Toen ze 15 was vond ze ze maar in de weg zitten. Het deed pijn met sporten, ze waren niet in verhouding tot de rest van haar lijf en als ze met haar moeder een nieuwe bh ging kopen kwamen ze uit op van die dingen met hele brede banden over haar nog smalle schouders. “Wen er maar aan” had de verkoopster gezegd, “dat hoort bij cup DD." Ze had eerst nog gestameld dat ze C of D had maar de verkoopster had beslist geantwoord dat ze zeker DD moest hebben. Met rode wangen vertrok ze naar de paskamer. Ze liep voorbij de leuke exemplaren met bloemetjes en lieve kantjes. Maar niks van dat alles paste en dus liep ze met wat zij noemde “oma-bh’s” in haar handen.

Een tijdlang had ze getwijfeld om naar de arts te gaan en een borstverkleining te vragen. Maar ze durfde niet. Bang voor de narcose omdat zich ergens in haar hoofd had genesteld dat als zij onder narcose moest, ze nooit meer wakker zou worden. Later had ze last van haar nek gekregen. Simpel door haar houding. Naar voren gebogen had ze het idee dat haar borsten minder opvielen. En blijkbaar was dat ook zo. Want toen ze 20 was en weer eens echt last van haar rug en nek had, had een collega haar een zogenaamde rechthouder gegeven en gezegd probeer dit maar eens. Dit zorgt ervoor dat je rug recht blijft. Dankbaar had ze het ding aangenomen en aangedaan. Maar de dagen er na waren de opmerkingen van haar mannelijke collega’s over haar nu zeer zichtbare borsten niet van lucht geweest.
Dat was zo’n 20 jaar geleden. Ondertussen had ze geleerd dat ze bij haar hoorde. En soms zelfs wel handig waren. 3 kinderen had ze er mee gevoed. Niet even een weekje maar zeker zo’n 2,5 opgeteld. Van D of eigenlijk DD was ze tot G gekomen. Het alfabet gaat best ver, had ze eens tegen haar broer gegrapt. Nu was ze terug bij E. Ooit hadden haar stiefdochters van toen 15 gezegd dat ze later wel zulke borsten wilde hebben. Best vleiend vond ze en accepteerde ze toen toch maar.
En nu, nu hoorde ze dus bij haar. Soms zag ze mannen kijken. De opmerkingen lachte ze weg en deed er dan ondertussen maar gewoon braaf haar voordeel mee. En ja, ze trok inderdaad altijd mannen aan die erg gecharmeerd waren van haar borsten. Maar hij niet dus. Met hem was het anders . Dat maakte haar ineens onzeker, want even wist ze niet meer waar ze stond. Hij was mooi. Prachtig vond ze hem. Maar van haar eigen lijf was ze niet zo zeker. Behalve haar borsten vond ze niets mooi. En dus vroeg ze zich af. Wat was het dat hem aantrok. Hoe zag hij haar?

Ineens verliefd

Ik ben verliefd. Zomaar ineens. Eigenlijk al toen ik zijn foto zag. Die ogen die me aankeken, ze leken te knipogen. Daagden me uit. Maar ook zijn berichtjes. En toen zag ik hem aan komen lopen. Boem, binnen was hij. Maar kan dat eigenlijk wel? Ineens verliefd zijn? En hoe werkt dat dan?

“Verliefdheid is een gevoel dat iemand heeft in het begin van een liefdesrelatie of eenzijdig zonder relatie, alhoewel sommigen (vaak levenspartners) het voor de rest van hun relatie ervaren met elkaar.” Zegt Wikipedia. Het schijnt dat er hormonen en neurotransmitters zoals o.a. fenylethylamine, noradrenaline, adrenaline, endorfine, dopamine en oxytocine die worden aangemaakt in je hersenen. En dat gebeurt dus direct als je je doelwit van de verliefdheid ziet. Tja en dan komt het; die hormonen die vrijkomen zijn verslavend. Dat is dus waardoor je de persoon je geliefde zo vaak mogelijk wil zien. Kijk, die herken ik.  Het is, zo zegt Wikipedia, een emotionele reactie, vaak irrationeel en primitief.  Ja primitief, dierlijk zo voelt het inderdaad. Het erge is bijna iedereen kent deze wetenschappelijke verklaring van verliefdheid.  Maar toch houden de meeste er in het dagelijks leven nog maar weinig rekening mee. Ik heb tenminste nog nooit iemand horen zeggen bij een verliefdheid  "ach het is maar gewoon een kwestie van hormonen".

Maar een afwijzing door de geliefde, zo gaat Wikipedia verder, kan leiden tot liefdesverdriet. Tja ook die kennen we allemaal wel. Maar nu even over het verliefd zijn. Ik zit er midden in dus wil ik het weten ook.

Het gevoel van verliefdheid neemt meestal af, lees ik. Tja uit een ver verleden kan ik me zoiets herinneren maar op dit moment voel ik het alleen toenemen.  Andere dingen nemen dan de plaats van verliefdheid in, zoals steun, vertrouwdheid, geborgenheid die samen de basis kunnen vormen voor een langdurige liefde. Hm, die voel ik dan al wel weer. Is dat dan de kans van 1 op de ? dat het ware liefde is. “Ware liefde” die kent Wikipedia dan weer niet.  Waarschijnlijk is het op de site alleen bij verliefdheid en liefdesverdriet gebleven zoals bij de meeste van ons. Maar goed ook, een verliefde internetsite lijkt me echt verre van ideaal.

Maar dat verliefd zijn is dus verslavend. En hoe. Wanneer iemand dusdanig aan het verliefdheidsgevoel verslaafd is geraakt dat hij of zij constant op zoek is naar iemand, louter om de verliefdheidskick. En dat kan dan weer negatieve gevolgen hebben voor de persoon, zoals dat bij alle verslavingen het geval is. En naar mij lijkt niet alleen voor de persoon zelf. Vaak gaat liefdesverslaving hand in hand met seksverslaving. Neurologen hebben vastgesteld dat men emoties deels ook zelf kan controleren. Zo kan, verteld Wikipedia, men zelf een beginnende verliefdheid in de kiem smoren door contact te vermijden. Maar vermijden? Wie wil dat nu als je verliefd bent.

Ik loop het rijtje met kenmerken maar eens door. Een aantal herken ik. Ik denk continu aan hem, nou ja bijna dan. Weke knieën ben ik al voorbij mar de vlinderen fladderen nog dat het een lieve lust is. Idealiseren, nee hoor, hij is gewoon geweldig J Ongemakkelijk en verlangend gevoel bij afwezigheid van mijn geliefde, tja die kan ik echt niet ontkennen. Toch herken ik een aantal andere zeker niet. Ik word niet meer verlegen en onhandig als mijn liefste bij me is. Voornamelijk rustig en blij. En die irrationele denkpatronen en handelingen hoop ik toch ook over te slaan. Verlies van concentratie kan ik zo in de vakantie niet beoordelen en die lichte slapenloosheid schrijf ik toe aan het slapen in de camper of het te lang op blijven om bij elkaar te kunnen zijn. En tja direct slapen is er natuurlijk ook niet bij. Bij het verlies van eetlust kijk ik jaloers naar het scherm. Kijk die zou nou wel weer mogen.  

Mijn nieuwsgierigheid is gewekt, ik klik door naar liefde. Hoe zit dat dan. Liefde betekent de diepe genegenheid voor, welgezindheid tot of toewijding voor een ander, zegt Wikipedia. Ah een warm gevoel overvalt me, ik voel niet alleen verliefdheid en mijn “ik hou van je schat” is dus daadwerkelijk ergens op gebasseerd.

Men dient een onderscheid te maken tussen liefde en verliefdheid, zegt de site.  Beide fenomenen zijn wetenschappelijk verklaard, hoewel vanuit bijvoorbeeld de systeemwetenschap het terugbrengen van verliefdheid tot 'chemische reactie' te sterk reductionistisch is. Het zijn immers niet de chemische reacties zélf die de zeer invloedrijke interactie tussen twee verliefde mensen teweegbrengen; tussen chemie en geslachtsgemeenschap zit een hele keten van (al dan niet cultureel bepaald) gedrag, die nog niet volledig verklaard is. Ja ja, denk ik. Zo kan ik ook alles kapot redeneren.

De term liefde verwijst naar relaties tussen mensen onderling, tussen mensen en objecten, enzovoort gaat de informatie verder.  Liefdesrelaties worden gekenmerkt door zekere gedragingen en gaan vaak gepaard met bepaalde emoties zoals seksuele gevoelens, ontroering, welzijnsgevoel en combinaties hiervan. Ik lees nog even door en kom te weten dat alles vrij gemakkelijk verklaard kan worden. Zo zou zonder de moederliefde het voortbestaan van kinderen veel minder gegarandeerd zijn. En dit is niet alleen bij mensen het geval maar ook bij talloze diersoorten. Bij de dieren kunnen we liefde waarnemen zoals seksuele drift en nestverzorging, maar menselijke relaties zijn dan weer zo complex dat ze niet alleen op hormonen te herleiden zijn. Liefde en ratio sluiten elkaar evenmin uit. De keuze van het voorwerp der liefde kan onbewust of bewust gemaakt worden op basis van feitelijke overwegingen, lees ik. Zo beschouwt Fritz Heider, de psycholoog en grondlegger van de balanstheorie, in zijn "The Psychology Of Interpersonal Relations" liefde als een positive liking relation tussen twee personen, die een gemeenschappelijke betrokkenheid hebben tot een derde iets. Ook dat zie je inderdaad vaak gebeuren. En valt dat gemeenschappelijke doel weg, merk je dat ook de liefde over is. Triest maar waar.

Ik staar even over mijn beeldscherm heen in het niets. Het beeld van mijn onderwerp van liefde verschijnt op mijn netvlies. Een warm gevoel overvalt mijn, mijn vlinders blijken weer wakker en fladderen er weer lustig op los. Ik besluit de info te laten voor wat het is en vooral erg te genieten.  Ik kijk op de klok, nog 3 uur en dan is hij weer “thuis”.