zondag 31 maart 2013

Webshop van de Paashaas

‘Vijftigtinten sneeuw’ schreef ik voor kerst, en ik vertelde over waarom we in plaats van een prachtige witte deken een grijze lucht gekregen hadden. Een kwestie van vragen dus. En zie het helpt. Als ik eerste paasochtend naar beneden komt, zie ik de sneeuwvlokjes vrolijk dwarrelen. Ik voel me een beetje schuldig. Was het mijn verhaal waardoor ik ze daar boven op een dwaalspoor heb gezet. Vijftig tinten sneeuw voor kerst. Kerst; de geboorte van Jezus. Misschien is gewoon niet alles blijven hangen en zijn alleen de woorden ‘sneeuw’ en ‘Jezus’ doorgekomen daarboven. Het zou kunnen natuurlijk.

Of was het door de ‘Passion’ die donderdagavond uitgezonden werd. Iedereen had het er over op ‘witte donderdag’. En dat waar massaal over gepraat wordt, dat wordt keurig geleverd natuurlijk. Wit met Pasen moet vast overal op de krijtborden bij de weerafdeling daarboven gestaan hebben. Het kan gewoon niet anders.
Gelukkig blijft de sneeuw niet liggen waardoor ik de krokussen nog kan zien. De narcissen met hun gele bloemenkopjes gewoon kan bekijken. Een enkeling, die vergeten is een sjaal om te doen, dan wel hangend maar toch. Ik besluit de paaseieren maar binnen te verstoppen. Niet omdat de kinderen niet tegen een beetje kou kunnen, maar omdat je als je een beetje moeder bent, er natuurlijk wel naast moet gaan staan. En zo vanachter het raam lijkt het nou net een beetje meer zonnig Pasen en zonnig dat is waar ik behoefte aan heb. Met de Paashaas zelf had ik toch ook al een beetje medelijden en dus heb ik die gisteren maar een sms gestuurd dat we dit jaar zelf wel gaan verstoppen. In de eerste plaats omdat ik het zo sneu vind, de paashaas met muts sjaal en wanten die eieren te laten verstoppen. Dat valt vast niet mee, eieren uit het mandje halen met die onhandige wanten. Om van de dikke sokken aan zijn poten nog maar niet te spreken.
Nu doen we er wel zo vreemd over, maar het is zeker niet de eerste keer dat het sneeuwde met Pasen. In 2008 viel er op sommige plaatsen wel 10 cm sneeuw.  En ook in 2001 viel er de dag voor Pasen nog een paar centimeter sneeuw. Op eerste paasdag zelf verdween die door de oplopende temperatuur weer ‘als sneeuw voor de zon’. En ook in 1982 en 1937 begon Pasen met sneeuw.  Dat komt al aardig in de buurt van de hooguit 8 keer dat er sneeuw was met kerst. En klinkt bijna logischer dan de 24,5 graden die gemeten werden op Pasen in 1949.

Maar ik ben nu wel een beetje de weg kwijt. Niet letterlijk maar figuurlijk. Ik weet ik niet meer zo goed waarin ik moet geloven. Een witte kerst en een lentegevoel met Pasen of net andersom. En bestaat nu de Kerstman of de Paashaas in het echt? De eieren liggen er inderdaad niet maar dat kan dus gewoon door mijn sms’je komen. Of zijn die twee eigenlijk een en dezelfde. Komt de Kerstman gewoon niet vanaf de noordpool maar uit Brabant en zoekt hij rond maart/april zijn Paasmannen pak uit de kist met carnavalskleren? Ik weet het niet. Dat een van de twee of beide bestaan weet ik inmiddels wel en via hun webshop leveren ze nog snel ook. Want zei ik in december nog in een blog: “Lieve lieve Kerstman mag ik voor volgend jaar vijftig tinten sneeuw voor kerst”. Enne als die man nog op voorraad is…. Mijn adres is.. ‘, word ik amper 3 maanden later wakker en dwarrelen de sneeuwvlokjes vrolijk naar beneden en ligt naast mij, gewoon helemaal in het echie, de meest mooie lieve man die ik me maar kon wensen.  

zondag 24 maart 2013

Geniet van elke dag en leef alsof het je laatste is

Zes maanden geleden hoorde ik  “Als er nooit meer een morgen zou zijn” van Marco Borsato terwijl ik naar huis reed. Het zette mij aan het denken zoals alle keren dat ik het lied hoorde maar als vanzelf kwam ik die dag uit bij het overlijdensbericht van Elly Jonkman. Die ochtend las ik op twitter: “Ze was zo ongelooflijk sterk. Het was niet genoeg, maar ze heeft elke dag van haar leven geleefd alsof het haar laatste was.” Ik kende haar niet zo goed. En hard was het besef dat ik nooit meer de kans zou krijgen. De afspraak die we wilde maken zou er nooit meer komen.

“Als er nooit meer een morgen zou zijn, en de zon viel in slaap met de maan. Heb je enig idee wat het met je zou doen, als je nog maar een dag zou bestaan”. Hoe vaak heb ik het lied al gehoord en hoe vaak gingen mijn gedachten uit naar wat ik dan zou doen. Wat zou ik doen als ik zou horen dat ik nog maar kort te leven zou hebben. En dan besefte ik dat ik mijn eerste gedachte was dat ik niets zou zeggen, maar weg zou gaan, uit mijn relatie zou stappen en de mensen op moest zoeken die belangrijk voor me waren. Een besef dat hard aankwam en uiteindelijk ervoor zorgde dat ik niet op die dag zou wachten.
Inmiddels had ik de stap van weggaan genomen maar alsnog was het niet compleet. Ik leefde mijn leven nog niet alsof elke dag de laatste kon zijn. Te vaak zette ik alles opzij voor dat wat nog moest. Moest van mezelf of opgelegd dacht ik door anderen, maar altijd vooral toch weer door mezelf. Ik was bijna vergeten wie ik was. Ik leefde te veel om het anderen naar de zin te maken. Waar was mijn eigen ik gebleven, mijn rust, mijn gelukkig zijn, mijn niks en mijn alles.
Ik luisterde naar de woorden en zoog ze allemaal naar binnen: “We verbannen de dromen naar morgen en later, maar doet het je stiekem geen pijn? Dat je dan pas zou doen wat je altijd al wou, als er nooit meer een morgen zou zijn”. En ik besloot: “Laten we een voorbeeld nemen aan haar. Niet zozeer aan  dat ze zich inzette anderen. Nee laten we echt een voorbeeld nemen aan wat zij deed “ze heeft elke dag van haar leven geleefd alsof het haar laatste was.”
Precies een half jaar later stap ik in de ochtend in de auto. De radio springt aan en ik hoor de woorden van precies het zelfde lied. Even val ik stil en bedenk me wat ik zou doen als er nooit meer een morgen zou zijn.’ Dan springen de tranen in mijn ogen. Ik zou niets doen, helemaal niets. Ik zou vandaag leven zoals ik vandaag leef. Het besef dat ik me gelukkig voel en tegen iedereen die me lief is gezegd heb wat ik zou willen zeggen, geeft me een enorm gevoel van rijkdom en vrijheid. Het gevoel van intens gelukkig zijn. Van liefhebben en mezelf weer zijn. Ik glimlach en denk aan haar. Ze heeft mij een groot cadeau nagelaten: “Geniet van elke dag en leef alsof het je laatste is.
Dank je wel Elly!

donderdag 14 maart 2013

Eenzame stoel aan zee

Als een stil relikwie staat hij daar. Helemaal alleen. Je weet dat er iemand moet zijn geweest. Iemand die hem daar heeft neer gezet. Het kan niet anders. Maar er is niemand te zien. Hij staat daar alleen, als stille herinnering aan iets of niets. Ik zal het nooit echt weten.

We lopen over het strand. Het is een koude maar mooie zondag. De zon schijnt en geeft een zilverachtige gloed aan het water. Ik heb mijn sjaal nog extra dicht om mij heen geslagen en handschoenen aan mijn handen. De hond rent vooruit, wij volgen gedwee. Genietend van de lucht, het strand, de zee en van elkaar. Veel is er gebeurd de afgelopen jaren. Voor hem en voor mij. De laatste keer dat ik aan het strand liep was met een vriendin. Hoeveel er al sinds die tijd weer gebeurt is. Het leven staat niet stil, al lijkt dat soms wel. Heel soms wil je het leven stil zetten om extra te genieten, en soms staat het leven stil omdat dat wat gebeurt teveel indruk maakt om in een seconde te kunnen verwerken. Dan staat de wereld stil voor jou. Minuten, uren, weken of soms wel maanden of jaren. Zo lang als nodig is, staat de wereld stil. Stil om jou de kans te geven weer adem te gaan halen en verder te gaan.

Als we terug lopen zie ik ineens de stoel. Midden op het strand staat hij daar. Alleen, leeg en eenzaam. In gedachte zie ik iemand op de stoel, in eerste instantie uitkijkend over de zee. Denkend, nadenkend over het leven. Zijn leven. Over wat er is gebeurd en hoe nu verder. Positief of negatief dat weet ik niet. In elk geval denkend over het verleden en de toekomst. Het heden bestaat uit de stoel, het strand en de zee. Vaag hoort hij de mensen om hem heen, vaag ziet hij de vogels vliegen en de honden over het strand rennen en kinderen die spelen. Dan wordt het hem te veel en draait hij de stoel om. Hij kan niet meer kijken in de leegte. De alles verzengde leegte die hem opvreet en vervult tegelijker tijd.
‘Zo stil, dat alle klokken zwegen ja. De tijd stond onbeweeglijk’ zingt blof. En zo voelt hij het terwijl hij daar zit, stil en onbeweeglijk in de stoel. ‘Ik zal vandaag de storm bedwingen en dan laten razen. Tot ze stil is met jou bij mij, kan ik alles, wil ik alles, en ik weet dat ik straks zonder, veel te klein en niks meer waard ben en geen dag meer door kan’ dreunen de woorden van Guus door zijn hoofd. Maar hij is hij al klaar voor de storm? Zal hij de storm ooit bedwingen? Is hij groot genoeg om de dagen weer door te gaan? Hij is het waard maar weet hij dat zelf ook?
De stoel laat me niet los. Ik kijk nog een keer om. Zo stil en leeg staat de stoel daar. Iets in mij trekt om op die stoel te gaan zitten. Om mijn gevoel zijn gang te laten gaan, daar in die stoel. Om het verdriet of de vreugde van de man of vrouw die daar in de stoel gezeten heeft te voelen. Om het verdriet of de vreugde van mijzelf te voelen. Om het verdriet of de vreugde van iedereen die me lief is te voelen. Maar in plaats van in de stoel te gaan zitten maak ik een foto. Een foto zodat ik later alsnog in de stoel kan kruipen. Dan maak ik nog meer foto’s. Foto’s van hem en van de hond en van hun samen. Van het strand en van de zee. En van de meeuwen. Dat moet, dat kan niet anders. Een dag aan zee zonder foto’s van meeuwen, is alsof de dag niet bestaan heeft. Dan steek ik mijn arm door die van hem, haal adem, laat het los en loop door. Ik loop door met de wetenschap dat de stoel voor altijd binnen handbereik zal zijn. De stoel zelf blijft achter, als stille herinnering aan iets of niets. Want dat zal ik nooit echt weten.

 



maandag 11 maart 2013

In een onverwachte hoek

‘En soms zit een glimlach in een onverwachte hoek’ lees ik. Het briefje is verstopt onder mijn laptop. Bedoelt om pas later te vinden. Maar zoals altijd ontdek ik het geheel per ongeluk al veel eerder. Alsof ik gedreven wordt naar plaatsen waar iets op me ligt te wachten. Maar het doel is niet minder. Een brede glimlacht trekt van oor naar oor. En als ik twee dagen later het briefje opnieuw zie, glimlach ik weer net zo hard.

Op de dagelijkse kalender lees ik ‘als een ongeluk in een klein hoekje zit, zit het geluk dan in de rest?’ Ik vraag me even af hoeveel hoekjes er zijn. En of dat kleine hoekje dicht in de buurt ligt van de onverwachte hoek. Of dat het ongeluk naast de glimlach ligt en het een keuze is welke je gaat kiezen.
Geluk is een keuze, net als ongeluk. Alleen wordt het de één heel wat moeilijker gemaakt dan de ander. Waar kies je voor. Ga je je lot aan en kies je er voor om ondanks alles gelukkig te blijven. Blijf je lachen, blijf je volhouden en doorgaan? Of ga je bij de pakken neer zitten en geef je de moed op? Het leven is niet altijd even makkelijk, dat weet ik ook zeker wel. En uiteraard zijn er tijden waarop het geluk makkelijker op te pakken is dan anders. Maar het is wel je eigen keuze. Als je wil is er genoeg geluk te vinden. Het zit namelijk in de kleine dingen die niets kosten. Die voor iedereen op te rapen zijn.
Als ik denk aan gelukkig zijn, denk ik aan wandelen over het strand. Het oprapen van schelpen die dan jarenlang als stille getuigen in mijn huis blijven liggen. Aan een eerste sneeuwvlok of een eerste zonnestraal. Aan bloemen die uitkomen of aan de teksten in de badkamer. Geschreven met shampoo op de douchedeur. Aan samen op de bank zitten als de kinderen in bed liggen. Aan de knipoog over tafel heen die alle andere aanwezige ontgaat. Aan het kopje koffie speciaal voor mij. Geluk is niet te koop. Simpelweg omdat het niets kost en tegelijk zo kostbaar is.
Als ik mijn werk klaar heb, pak ik de verslagen van mijn bureau om ze in de map te doen. Het blad onder de transparante bureaulegger wordt weer zichtbaar. ‘En soms zit een glimlach in een onverwachte hoek’ lees ik opnieuw. En weer komt er een grote glimlach op mijn gezicht. De onverwachte hoek is zeker niet het kleine hoekje, weet ik ineens zeker. De onverwachte hoek is de rest. Zoveel grote glimlachen passen nooit in een klein hoekje.

dinsdag 5 maart 2013

14 jaar in een zucht zonder vloek

‘Waarom komen de meeste kinderen toch in de nacht ter wereld?’ vraagt hij. Aanleiding is dat een collega vader is geworden. ‘Uiteraard’ is het kindje in de nacht geboren. ‘Nou gewoon omdat dat iets heeft, iets intiem’ zeg ik. Vragend kijkt hij me aan. Eigenlijk weet ik niet waarom het is. De reden van mijn antwoord is omdat ik het zo voel. Maar als ik dan nadenk, besef ik dat mijn kinderen toch echt overdag geboren zijn.

Ineens moet ik er weer aan denken. Het bijna een week geleden dat hij de opmerking maakte. Ik denk er nu weer aan omdat een jaar en 12 uur geleden is dat mijn 2e zoon geboren werd. Nu ligt hij alweer in bed, verjaardag geweest en het blonde koppie is nu 14 jaar oud. 14 jaar, de tijd vliegt gewoon voorbij. Soms zou ik het wel allemaal over willen doen. Niet alles hoor, maar wel die tijd met de kinderen. Of soms denk ik, ik doe het gewoon nog een keer.
Aan de ene kant geniet ik van de vrijheid die oudere kinderen met zich meebrengen. Hoewel…. ‘kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen…..’ zei mijn moeder altijd en gelijk heeft ze. Nu heb ik niets te klagen over mijn kinderen hoor, in tegendeel. Maar de zorg is er natuurlijk altijd. Dus aan de ene kant geniet ik er van dat ik ze eens alleen kan laten. Wel binnen de perken maar toch. Aan de andere kant blijft het kriebelen. Als ik een baby zie, kriebelt het gelijk. Zal dat altijd zo blijven? Is het omdat ik een moeder moeder ben? Ik weet het niet en eigenlijk wil ik er vooral niet over nadenken.
Ik weet het nog goed, 14 jaar en wat uren geleden. De verloskundige kwam en begon op haar gemak alle spulletjes uit te stallen. Nu had ik een verloskundige die van wanten wist. Geen gezeik of gezeur. En hoe ik bij mijn eerste nog hoopte dat ik haar compagnon had, hoopte ik nu er erg op dat zij dienst had. Het geluk was met mij. Dapper vroeg ik haar wat ze aan het doen was? ‘Ach, ik leg vast alles neer’ was haar simpele antwoord. ‘Dat gaat echt nog wel ff duren hoor’ antwoordde ik haar.  Maar zij vond dat het maar vast kon liggen en het was toch rustig in bevallingsland. ‘Misschien moet je hem nu maar naar de oppas brengen’ zei ze tegen manlief terwijl ze op mijn zoon wees. Later bekende ze dat hij echt niet 5 minuten later terug had moeten komen of hij had de bevalling van zijn zoon gewoon gemist. Wat een kanjer was dat mens. Zo heerlijk recht door zee.

En nu is het 14 jaar later. Zo snel als zoonlief toen was, zo traag is hij nu af en toe. Maar nu ligt hij zomaar uit zich zelf na zijn verjaardag in bed. Zou het ooit komen? Het inzicht van op tijd naar bed gaan? Het was niks spectaculair vandaag. De familie woont te ver weg en zijn vriendenfeest komt binnenkort. De dag bestond uit school en na school thuis met een paar voor hem belangrijke mensen en wij. Helaas moest hij nog wat mensen missen. De buurtjes bleven gezellig eten, zoonlief bedacht het (afhaal) menu en daarna besloot dat hij daarna languit op de bank tv wilde kijken. Hij is jarig dus hij bepaalt. Tevreden gaat hij naar bed. Als alles en iedereen boven stil is en slaapt, schenk ik een glas wijn in en mijmer terug. Elke verjaardag van een kind weer. Alsof het moet, niet anders kan.
Ze zijn voorbij gevlogen. Alle jaren. ‘In een vloek en een zucht’ zou mijn moeder zeggen maar dat geld niet voor mij want vloeken past niet in mijn lijstje. Trots ben ik op mijn kanjers en niet een beetje ook. Zoals elke moeder denk ik, neem ik aan, hoop ik! Even mijmer ik over de baby tijd. Dan laat ik het varen. Op naar de volgende jaren. Dan mijmer ik vooruit. Ook dat laat ik weer los. Waarschijnlijk gaan de volgende 14 net zoals deze 14 jaren. In een zucht zonder vloek.