Op tafel
voor haar liggen bergen Ikea zweutse gehaktballen. Rechts naast haar een half
opengevouwen gebruiksaanwijzing, ook van Ikea en natuurlijk ligt die op zijn
kop. Eén omdat het van Ikea is en twee omdat ze blond is. En inmiddels weten we
het allemaal; “blond is geen keuze, blond is levenslang”. We kunnen het
tenslotte niet voor niks goed met elkaar vinden. Verder liggen er natuurlijk
nog tig plastic zakjes op tafel met onderdelen waarvan je nu nog echt met geen
mogelijkheid kunt zien of je die echt nodig zult hebben en waarvoor dan in
hemelsnaam. Waarschijnlijk kom je daar pas achter als je bijna klaar bent zodat
je alles weer af kunt breken en opnieuw kunt beginnen. Zo hoort dat namelijk,
bij Ikea.
Ik zie het
nog steeds voor me, alsof ik van een afstandje mee keek terwijl ik zelf met een
(mannelijke) collega Ikea kasten voor op kantoor in elkaar aan het zetten was.
Het was avond, uiteraard was het avond want overdag doe je zoiets niet. Overdag
heb je kans dat er anderen langs komen lopen en dat is al erg op zich maar er
bestaat ook nog eens de kans dat ze zich er tegenaan gaan bemoeien. En geloof
me, een Ikea kast in elkaar zetten is al lastig genoeg met zijn tweeën. Dus
hadden we gegeten op kantoor, een kant en klare Appie Heijn maaltijd want we
hadden natuurlijk niet voor niets een magnetron. Ons bedrijf huurde twee kamers
in een bedrijvencentrum en zoals dat gaat in zo’n centrum, liggen die kamers
uiteraard niet naast elkaar.
We liepen
dus altijd al heel wat af van kamer naar kamer, alsof we in een groot bedrijf
werkzaam waren. Na het eten, toen de gangen donker waren en de meeste mensen
wel naar huis, trokken we richting de andere kamer om vol goeie moed de
stellingen in elkaar te zetten. Vol goede moed begonnen we. En als snel merkte
we dat het heel goed was dat het avond en dus rustig was op kantoor. Al snel
hingen we in de meest vreemde posities over elkaar heen, armen en benen vreemd
doorelkaar heen gewrongen proberend om en de onderdelen vast te houden, op zijn
plaats en ook nog eens de schroefjes er in te draaien. Vanaf de gang moet het
een geweldig plaatje geweest zijn dat het roddelcircuit zeker op gang had
gebracht.
Maar nu zit
zij daar aan die tafel, zwoegend om het deel paard uit de gehaktballen te
peuteren en het vervolgens weer tot paard terug te kneden. Een paar dagen
daarvoor hoorde ik een slager op de radio vertellen over het vlees van het
paard. Dat waar nu iedereen van gaat stuiteren was vroeger heel gewoon. Paarden
zorgden voor het vervoer en als het beest dood ging, at je het op. Het klinkt simpel
maar als je er te lang over denkt wordt het toch weer bizar. Stel je voor dat
je buurman overlijdt en de familie nodigt je een paar dagen later uit voor een
diner. Tja, hij is toch dood dus zonde om weg te gooien.
Terug naar
het paard en mijn vriendin want even vraag ik me af of wel alle onderdelen in
die zweutse ballen zit. Als ik het haar vraag kijkt ze me warrig en vragend
aan, verdiept als ze was in het paardenproject. Dan begint ze te lachen en
zegt: ‘nee natuurlijk niet. Ik heb toch niet voor niks nog drie lasagnes in de
koelkast liggen’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten