Het is ijzig koud als ik de hond ga uitlaten. Als ik
langs het water loop, trek ik mijn sjaal nog iets hoger. De wind jaagt de
ijskoude lucht langs mijn hoofd. Ik weet nu al hoe mijn oren en voorhoofd
straks zullen gloeien als ik weer thuis ben. Mijn handen verstop ik in mijn
handschoenen die geen handschoenen zijn, maar waarvan ik de naam nooit heb
kunnen ontdekken. Handslippers hebben we ze gedoopt en ze horen bij mij. Een
soort van handelsmerk.
Even nog dacht ik dat het nog wel een aantal dagen zou
moeten vriezen voor er iemand het ijs op zou durven. Het zag er zo breekbaar
uit vanaf de kant. Stil en verlaten lag het erbij. Ik wandel verder en als het
even windstil is, zuig ik genietent de koude lucht naar binnen. Het is heerlijk
hier, een prachtig verlaten landschap. Stilte. Ik ben alleen met de hond, de wuivende
rietstengels, het bevroren water en mijn gedachten. Een groot gevoel van
vrijheid vult me.
Dan ineens zie ik hem. Even sta ik stil en kijk. Dan zie
ik er meer. Er zijn veel meer schaatsers op de plas. Een groepje van vier
schiet door mijn gezichtsveld. Vanaf de kant schieten ze naar het midden om
zomaar de plas over te steken. Ze gaan hard. Echte schaatsers, muts op en strak
pak. Een prachtig gezicht. Het snerpende geluid van schaatsen op het ijs
bereikt mijn oor en nog voor ik het besef zoeft een schaatser voorbij. Alleen,
zichtbaar genietend. Ik besef hoe heerlijk het moet zijn om daar over het ijs
te zweven. Zonder iets, alleen met het ijs en je gedachten. Even terug in de
tijd. De tijd staat stil en neemt me mee terug. Strenge winters, pret op het
ijs, geen haast, geen druk. Genietend van het alleen zijn of van elkaar.
Kinderen achter stoelen op wiebelende ijzers. Vrouwen op kunstschaatsen met
zwierende rokken. Mannen op die rondjes schaatsen.
Als ik af wil slaan naar links om het gewone rondje te
lopen, voel ik de wind hard en koud in mijn gezicht zwiepen. Ik ril en besluit
om in plaats van mijn rondje om te keren en het stuk gewoon terug te lopen. Behalve
dat het minder koud is, kan ik dan ook nog naar de schaatsers kijken. Als ik
bijna terug ben zie ik hem, de schaatser van deze tijd. Ook hij is alleen. Maar
naast het geluid van zijn schaatsen op het ijs hoor ik hem ook praten. Met een
mobiel tegen zijn oor gedrukt schaatst hij verder. Hij voelt het gevoel van
schaatsen, de vrijheid op het ijs en het snerpende geluid van de schaatsen die
zich een weg vooruit boren in het ijs. Maar hij mist duidelijk een stukje van
het geheel. Hij mist het alleen zijn met je gedachte. De stilte en de rust. Hij
laat ze nog niet toe. Zijn mobiel schaatst met hem mee. Hij kan niet zomaar
gemist worden. Hij is de moderne schaatser.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten