Als ik naar je kijk
zie ik rust en liefde
Als ik naar je kijk
staat de tijd even stil
Haal ik adem
voel ik de warmte
is er geen zijn meer
is alles wat het is
Verhalen en gedichten over liefde, verliefd zijn, geluk maar ook over angst, verdriet, tranen, de dood, herinneringen en alles wat met het leven te maken heeft. Om verliefd op te worden, mee te lezen, mee te leven...
Posts tonen met het label rust. Alle posts tonen
Posts tonen met het label rust. Alle posts tonen
donderdag 22 maart 2018
vrijdag 9 juni 2017
Vrijheid
Een meeuw
zweeft in de lucht
Rust en ruimte
Stilte op zijn vlucht
En met een zucht
bedenk ik mij
Was ik maar
als een vogel
zo vrij
vrijdag 7 april 2017
Thuis
Thuis is waar ik woon
Thuis is bij jou
of in mijn eigen hart
Thuis is waar ik het vertrouw
Thuis is bij mezelf
Thuis is mijn rust
mijn even niets
Thuis is nergens heen
Thuis is niet altijd samen
Maar thuis is ook nooit alleen
Thuis is bij jou
of in mijn eigen hart
Thuis is waar ik het vertrouw
Thuis is bij mezelf
Thuis is mijn rust
mijn even niets
Thuis is nergens heen
Thuis is niet altijd samen
Maar thuis is ook nooit alleen
maandag 21 november 2016
maandag 25 juli 2016
vrijdag 6 mei 2016
In de zon
In de zon warm ik mij
voelt alles lichter
worden problemen helder
zijn de kleuren intens
zonnig en blij
In de zon koester ik
mijn dromen
en heb ik alle tijd
om rustig te wachten
tot ze ooit
op mijn pad
zullen komen
donderdag 28 mei 2015
Gezwicht
De geur van de bomen
de zon aan een hemels blauwe lucht
Een klein verkoelend briesje
en ik geef me over met een zucht
Starend naar de sneeuw
op de toppen
van de alp in mijn zicht
Ben ik voor het nietsdoen
zomaar gezwicht
Rust
Mijn hoofd moet nog wennen
aan de complete rust
Terwijl mijn hart heel zachtjes
mijn verstand als bedankje kust
zondag 29 maart 2015
Zondagochtend gevoel
‘De geur van broodjes in de oven’ zegt hij ‘koffie en
klassiek muziek op de achtergrond’. De
stem op de radio gaat over in muziek. Een filmfragment van vroeger? Ik weet
eigenlijk niet waar ik het van ken maar het geeft me een warm gevoel. Mijn zoon vertelt ondertussen een heel ander
verhaal waar ik gek genoeg tegelijk naar kan luisteren.
De radio staat afgestemd op radio 2 waar Schiffers het zondagochtend gevoel probeert te vangen. Ik breng mijn zoon naar zijn werk.
Beloofd gisteravond toen hij met mij ‘op stap’ was. Voor wat hoort wat en
belofte maakt schuld. Ook als je laat thuis komt, de klok verzet wordt en het
weekend is. Het geeft me eigenlijk een heerlijk gevoel dat ik de wekker vroeg
gezet heb en hem op tijd heb kunnen wijzen op het uur dat hij vannacht gemist
heeft.
‘Gek he,’ zeg ik tegen hem als ons gesprek stil valt en ik de muziek nog hoor, ‘mijn eerste reactie is dat ik dat herken. De klassieke muziek in huis en de kop koffie. Het geeft me het warme gevoel van de rust en geborgenheid van vroeger. Maar ik bedenk me bij mij thuis nooit klassieke muziek opstond.’ Mijn zoon kijkt me verbaasd aan en ik vraag me af waar dit gevoel dan vandaan komt.
Als ik hem gedag heb gezegd en beloofd dat ik hem
vanavond om 18.00 uur weer kom ophalen, gewoon omdat het kan, rij ik in
gedachte terug naar huis en denk ik na over dat gevoel. Ik zie mezelf aan de
koffie terwijl de muziek klinkt. Geen beeld, alleen het gevoel van vroeger en
de rust die het me geeft. De geur van broodjes ken ik ook maar associeer ik met
een ander tijdperk. De tijd dat de
kinderen klein waren, rumoerige gezelligheid in huis. Die kan ik herleiden.
Thuis zoek ik op Spotify de muziek van ‘mijn vroeger’ wat
‘mijn vroeger’ dus eigenlijk helemaal niet is. Ik steek een kaarsje aan en zeg
gedag tegen mijn oma. In de wierooklade zoek ik naar de geur amber. Kom maar op
met dat zondagochtend gevoel. Ik giet water op de koffie in de cafetiere en de
geur vermengd zich met de wierook. Dan pak ik broodjes uit de kelder en doe de
oven aan. De herinneringen van mijn kinderen zijn het gevoel van vandaag. Ik
besef dat ik vandaag mede hun herinneringen voor later maak. Zorgvuldig bedenk
ik welk gevoel ik ze mee wil geven. Hoe wil ik graag dat ze hun jeugd
herinneren.
Daarna kruip ik achter de laptop en begin te schrijven.
Als ik even later een kort gesprekje op what’s app voer, lopen spontaan de
tranen over mijn wangen. ‘Zondagochtend gevoel’ lees ik op mijn scherm en ik app
een foto van de eerste zinnen van mijn blog. Hoeveel geluk kun je voelen? Geraakt
word ik als ik luister naar het lied dat Spotify voor mij uitgezocht heeft toen
ik ‘zondagochtend gevoel’ aanklikte. ‘Ken je mij, wie ken je dan’ zingt Trijntje.
Ik weet niet waar het vandaan komt, het is net als het gevoel van vroeger dat
beredenerend mijn herinnering niet zou kunnen zijn.
Dan laat ik het piekeren
over waarom en hoe los. Trijntje zingt verder: ‘Ken je mij, wie ken je dan?’ En
ik weet, jij lieve schat kent mij blijkbaar beter dan ik kan begrijpen.
zondag 7 december 2014
Ik wens…
‘Je krijgt waar je om
vraagt’ zegt hij. Ik knik en staar voor me uit. Ik weet wat hij bedoelt. Je
gedachten zijn sterk, sterker dan je ooit zal kunnen vermoeden. Duizenden
gedachten vliegen door mijn hoofd. En elke gedacht zend een wens. ‘Niet zeggen
dat je moet loslaten, want dan pak je het juist vast’. Ineens begrijp ik waarom
mijn gevoel zich altijd zo verzet tegen het ‘moeten loslaten’. Nergens gaan zoveel gedachten naar toe dan naar dat
wat je moet waar je niet aan toe bent. ‘Focus
op iets anders dat je wil’ is zijn advies. Dan gaan je gedachten weg van dat
wat je los wil laten.
Het lijkt zo simpel en
misschien is het dat ook wel. Maar op dat moment vliegen de gedachten door mijn
hoofd. Ik probeer ze op een rijtje te zetten of onder controle te krijgen. Ik
zou toch beter moeten weten. Het leven is een leerproces en we krijgen dat wat
we nodig hebben. Soms ben ik daar blij om maar soms toch echt ook minder. Zie
ik niet wat het mij gaat brengen en misschien is dat het wel. Ik hoef het niet
altijd te zien. Nog meer dan ik al doe moet ik gewoon vertrouwen. ‘Niet jezelf
afsluiten’ zegt hij, ‘maar vanuit je hart naar buiten gaan. Dan bouw je een
natuurlijk muurtje dat alles bij je vandaan zal houden’. Ik kijk over het water
en visualiseer. Leven in het nu, want alleen nu telt.
Ik wens dat kanker verdwijnt uit onze samenleving
Als ik een paar dagen
later schrijf: “ik hoop dat deze eerste dag van jouw nieuwe jaar een goed begin
is geweest om er een gelukkig, liefdevol en ‘rustig’ jaar op te laten volgen’,
besluit ik tegelijk dat het mijn eerste dag om actief met mijn wensen aan de
slag te gaan en dat ik elke dag mijn wensen op ga schrijven. Want inderdaad
toen ik het twee jaar geleden druk had, wilde ik rust. Maar toen de rust kwam,
was dat in weinig opdrachten voor werk. Rust dus, maar niet de rust die ik
bedoelde. Foutje! Verkeerd omschreven, verkeerd gevraagd. Dus wilde ik toen meer
werk en dat kreeg ik. De afgelopen maanden werk ik elke dag, avond en het
weekend. Rust zou ik willen roepen maar dan besef ik dat ik iets specifieker
zal moeten zijn.
Ik wens dat mijn
bedrijf een mooi stabiel product neerzet dat de oplossing is voor velen. Dat er
veel gebruikers komen en dat iedereen die er aan meewerkt er in alle opzichten
rijker van zal worden. Ik wens liefde en geluk en tijd kunnen spenderen aan de
dingen die mij blij maken. Ik wens een gelukkig gezin met mijn lieve kinderen
en een lieve zorgzame mooie man die van mij houdt. Ik wens een thuis om samen
te komen vol warmte en gezelligheid. Ik wens dat de mensen om mij heen gelukkig
zijn.
Ik wens dat het boek
waarvan ik droom uitgegeven zal worden en dat ik nog vele verhalen mag
schrijven. Ik wens gezondheid voor mij, mijn kinderen en iedereen om mij heen.
Ik wens dat kanker en andere dodelijke ziektes te genezen zullen zijn en
verdwijnen uit onze samenleving. Ik wens en kies om te leven op mijn gevoel en
liefde en zo altijd de juiste keuze te maken.
Ik wens dat ik jou zal
inspireren om ook te wensen… dus wat wens jij?
Labels:
balans,
droomwens,
focus,
gedachte zenden,
geloof,
geluk,
genezen,
gezelligheid,
ik wens,
inspireren,
kanker,
leven op gevoel,
liefde,
liefdevol,
los laten,
rust,
spiritualiteit,
The Secret,
warmte,
wensen
zondag 24 augustus 2014
Woorden alleen
De woorden in
mijn hoofd
Lijken te zijn
gevangen
Mijn hoofd dat
lijkt verdoofd
Door de woorden
die er zijn opgehangen
De woorden in
mijn hoofd
Ze kunnen nergens
heen
De woorden met zovelen
Zijn toch zo
alleen
De woorden in
mijn hoofd
Wachten tot de
dag
Dat de rust wederkeert
En het ene na het
andere woord
Mijn hoofd
verlaten mag
zaterdag 19 januari 2013
Eenzame schaatser
Ineens zie ik hem. Alleen midden op de plas. De plas die
nu bevroren is. Hij strekt zijn armen wijd uit naast zijn lijf en zweeft over
het ijs. Ik voel me alsof ik stiekem mee kijk. Hij is ver weg maar ik kan zijn
gevoel van vrijheid bijna voelen.
Het is ijzig koud als ik de hond ga uitlaten. Als ik
langs het water loop, trek ik mijn sjaal nog iets hoger. De wind jaagt de
ijskoude lucht langs mijn hoofd. Ik weet nu al hoe mijn oren en voorhoofd
straks zullen gloeien als ik weer thuis ben. Mijn handen verstop ik in mijn
handschoenen die geen handschoenen zijn, maar waarvan ik de naam nooit heb
kunnen ontdekken. Handslippers hebben we ze gedoopt en ze horen bij mij. Een
soort van handelsmerk.
Even nog dacht ik dat het nog wel een aantal dagen zou
moeten vriezen voor er iemand het ijs op zou durven. Het zag er zo breekbaar
uit vanaf de kant. Stil en verlaten lag het erbij. Ik wandel verder en als het
even windstil is, zuig ik genietent de koude lucht naar binnen. Het is heerlijk
hier, een prachtig verlaten landschap. Stilte. Ik ben alleen met de hond, de wuivende
rietstengels, het bevroren water en mijn gedachten. Een groot gevoel van
vrijheid vult me.
Dan ineens zie ik hem. Even sta ik stil en kijk. Dan zie
ik er meer. Er zijn veel meer schaatsers op de plas. Een groepje van vier
schiet door mijn gezichtsveld. Vanaf de kant schieten ze naar het midden om
zomaar de plas over te steken. Ze gaan hard. Echte schaatsers, muts op en strak
pak. Een prachtig gezicht. Het snerpende geluid van schaatsen op het ijs
bereikt mijn oor en nog voor ik het besef zoeft een schaatser voorbij. Alleen,
zichtbaar genietend. Ik besef hoe heerlijk het moet zijn om daar over het ijs
te zweven. Zonder iets, alleen met het ijs en je gedachten. Even terug in de
tijd. De tijd staat stil en neemt me mee terug. Strenge winters, pret op het
ijs, geen haast, geen druk. Genietend van het alleen zijn of van elkaar.
Kinderen achter stoelen op wiebelende ijzers. Vrouwen op kunstschaatsen met
zwierende rokken. Mannen op die rondjes schaatsen.
Als ik af wil slaan naar links om het gewone rondje te
lopen, voel ik de wind hard en koud in mijn gezicht zwiepen. Ik ril en besluit
om in plaats van mijn rondje om te keren en het stuk gewoon terug te lopen. Behalve
dat het minder koud is, kan ik dan ook nog naar de schaatsers kijken. Als ik
bijna terug ben zie ik hem, de schaatser van deze tijd. Ook hij is alleen. Maar
naast het geluid van zijn schaatsen op het ijs hoor ik hem ook praten. Met een
mobiel tegen zijn oor gedrukt schaatst hij verder. Hij voelt het gevoel van
schaatsen, de vrijheid op het ijs en het snerpende geluid van de schaatsen die
zich een weg vooruit boren in het ijs. Maar hij mist duidelijk een stukje van
het geheel. Hij mist het alleen zijn met je gedachte. De stilte en de rust. Hij
laat ze nog niet toe. Zijn mobiel schaatst met hem mee. Hij kan niet zomaar
gemist worden. Hij is de moderne schaatser. zondag 30 december 2012
Lingerie en hoge hakken
“Dat heeft toch weinig zin” zegt ze. Ze loopt naast me en
we zijn aan het winkelen. Laatste inkopen aan het doen. We lopen langs een
lingeriewinkel en ik draai me om, om nog even naar de etalage te kijken.
Ik denk aan afgelopen jaar en hoeveel mooie mensen er op mijn pad gekomen zijn. Een bijzonder jaar is het geweest. Een jaar dat veel energie koste. Dat de puntjes op de i zetten. Een jaar waarbij ik hard met twee benen op de grond gezet werd. Waarin het hard werken was maar ook genieten van de mooie dingen. Waarin hoop, geloof en liefde elkaar afwisselde. Maar waarin ik gelukkig de hoop en het geloof niet verloren ben. Waarin ik veel liefde heb gekregen. Mooie liefde die mooie vriendschappen opleverde. Die nieuwe en mooie dingen op mijn pad brachten. En nu is dat jaar bijna ten einde. Wat brengt het mij nog net zo voor het einde. Ik weet het niet. Het zijn nog maar een paar dagen. De hoge hakken en lingerie laat ik maar voor wat ze zijn. Want het heeft toch weinig zin zegt ze. Of ???
“Hoe zo?” Vraag ik. “Nou als er toch niemand is die het
uitpakt” is haar simpele verklaring. Ik ben stil. “Het is toch zo” zegt ze
verontwaardigd. “Het kopen is extra leuk omdat je weet dat er iemand is die het
erg gaat waarderen. Het aandoen is precies zo. Als je al weet bij het aandoet
dat je het vanavond weer zelf gaat uit doen is toch min of meer de lol er vanaf. En met hoge hakken is het al net zo”.
Ik schiet in de lach. Wat is ze toch lekker ongecompliceerd. Maar ergens heeft
ze natuurlijk wel een punt. Dat is altijd zo met haar. Dat waardeer ik zo aan
haar en tegelijk…..
Als ik de andere dag onder de douche uitstap mijn lingerie
bij elkaar zoek, denk ik aan haar woorden. Ik ben achter met de was en de
wasmand puilt uit. Mijn lade met ondergoed daarentegen steeds leger. Toch zoek braaf
door tot ik wat heb dat bij elkaar past. Want je weet maar nooit wat je gebeurt.
“Stel dat je in het ziekenhuis terecht komt…” zo ben ik opgevoed, ik hoor het
mijn moeder zeggen. Mijn vriendin denk meer in termen als “je weet maar nooit
wat je gebeurt, misschien kom je de ware zomaar tegen”. “Ja hoor” denk ik “in
de supermarkt bij het boodschappen doen zeker. Ja stiekem kijk ik wel eens rond
maar eerlijk gezegd loopt er weinig leuks te winkelen en als het al mijn
aandacht al trekt, loopt er steevast een leuke vrouw naast of een paar
gezellige koters. Dat denken ze vast ook van mij als ze me boodschappen zien
doen met zoonlief. Die heeft dus een gezin. Het idee van een andere kleur
mandjes als je singel bent is dus zo gek nog niet, maar om zo boodschappen te
doen, gaat me toch echt te ver.
Eigenlijk wil ik het wel. Gewoon zomaar iemand tegen
komen. Onderweg op straat of bij een vriend of vriendin. Of zomaar dat je om
geen enkele reden met elkaar in contact komt en er een afspraakje uit komt.
Niet om het afspraakje maar omdat het gebeurd. Dat is mooi, dat is echt. Zou
het kunnen Zou het bestaan? Ik ben niet het type van de feesten of het stappen
dus daar heb ik weinig kans. Overigens voor de goede orde… ik ben niet op zoek.
Het is goed zo. Rust wil ik. En niet meer dan dat. Maar de woorden van mijn
vriendin spoken nog door mijn hoofd.
“Hou je zelf lekker voor de gek” zegt mijn spiegelbeeld
en ja natuurlijk wil ik het wel. Ik zie mezelf niet voor eeuwig alleen zijn.
Natuurlijk verlang ik er naar dat er iemand in mijn ogen kijkt en zegt dat ik
de liefste van de wereld ben. Dat ik mooi ben (waarop ik dan zal concluderen
dat hij duidelijk een bril nodig heeft). Dat hij weg zwijmelt in mijn ogen. Dat
hij mij lief vindt. Puur, creatief, respectvol, slim, teder, speels en
zelfverzekerd. Wow dat zou wat zijn. Maar denk ik zo over mijzelf. Nee, niet
echt. Is dat het, zoek ik dat dan? Nee ik zoek niet en misschien toch weer wel.
Ik denk aan afgelopen jaar en hoeveel mooie mensen er op mijn pad gekomen zijn. Een bijzonder jaar is het geweest. Een jaar dat veel energie koste. Dat de puntjes op de i zetten. Een jaar waarbij ik hard met twee benen op de grond gezet werd. Waarin het hard werken was maar ook genieten van de mooie dingen. Waarin hoop, geloof en liefde elkaar afwisselde. Maar waarin ik gelukkig de hoop en het geloof niet verloren ben. Waarin ik veel liefde heb gekregen. Mooie liefde die mooie vriendschappen opleverde. Die nieuwe en mooie dingen op mijn pad brachten. En nu is dat jaar bijna ten einde. Wat brengt het mij nog net zo voor het einde. Ik weet het niet. Het zijn nog maar een paar dagen. De hoge hakken en lingerie laat ik maar voor wat ze zijn. Want het heeft toch weinig zin zegt ze. Of ???
zondag 11 november 2012
Met een gouden randje
Al in de ochtend, zeker in de middag maar nog meer in de
avond voel ik me gelukkig. “Ik hoop dat vandaag een mooi gouden randje heeft” schreef
ze een paar dagen geleden. In een sms naar mij. Gisteren was zo’n dag. Een dag met
een gouden randje. Een dag die je voor altijd in je herinnering zit, een dag
die je voor altijd in je hart bewaard.
Net voor we weggaan krijg ik een cd. Een cd vol mooie
liedjes. “Ik heb hem gekregen hoor” zegt hij, maar misschien maakt dat het nog
wel meer bijzonder. Iets dat je zelf gekregen hebt en mooi vindt, toch
weggeven. Gewoon omdat je denkt dat de ander er nog blijer mee zal zijn. “Ik
denk dat jij ze erg mooi vindt”. Ik ben stil. Nog net kan ik “dank je wel”
zeggen maar vooral ben ik stil door het gebaar. Er zijn geen woorden die kunnen
vertellen wat ik denk of voel. In de auto zetten we de cd op en snel toetst hij
verder naar nummer 10. Paul de Leeuw klinkt door de auto. Een liedje dat ik al
zo vaak hoorde. Dat me altijd aantrok, dat me raakte. Een liedje dat ik vaak
kreeg als antwoord op mijn vragen, wat ik nooit begreep. De stukjes lijken op
hun plaatst te vallen. Bij het liedje er na van Herman van Veen lopen de tranen
over mijn wangen. Tranen van geluk. Van een gevoel dat ik niet onder woorden
kan brengen. Geluk met een gouden randje.
De middag is voor mij en de kids en in de avond zitten we
dan allemaal samen op een terras en lachen om grapjes en verhalen. Dan
slenteren we langs de gracht en vinden het perfecte restaurant. Met een arm om
mij heen voel ik het weer. De rust, terwijl het met de groepen jongeren in de
ruimte juist zo rumoerig is. Ik voel de rust in mij en geniet. Dan drinken nog
koffie en dan zie ik haar berichtje en lees haar blog. Antwoorden kan ik niet
en dus laat ik het op me inwerken. Ik wist en voelde wel hoe belangrijk het was
maar haar woorden zien, doet me iets. Ik kan niet anders dan een gelukkig mens
zijn dat ik met pen en papier dit heb kunnen doen. Haar blog is een weer zo’n klein
cadeautje met een gouden randje.
In de bus, in de auto, alle momenten voel ik het. Pril,
teer, kwetsbaar geluk. Nog zoveel kiezels, smalle wegen zullen komen voor we misschien
ooit boven zijn. Boven op de berg. Maar vechten zal ik, vallen en weer opstaan.
Een hand reiken, een hand pakken. Naast elkaar, achter elkaar. Stukjes misschien
alleen omdat het even niet anders kan om dan later weer samen verder lopen.
Eigen gedachten, eigen hindernissen. Veel praten en vooral stil er zijn. “Hou
me vast en laat mij niet gaan”. Hij knijpt in mijn hand. Eigen gedachten.
Zonder woorden. Een liedje vanaf nu met een gouden randje.
“Als jij het niet meer weet, in het donker van je hoofd.
Ze laten weinig heel, van waar je in geloofd. Hoe de tijd ook raast. We moeten
er doorheen. Als jij het niet meer weet. Je bent niet alleen. Hou me vast”.
In de nacht als ik wakker ben en nadenk over de hobbels
op mijn pad, komt de kat tegen me aan liggen. Weken heeft hij dat elke nacht
gedaan. Dan moest ik zijn kleine pootje vasthouden en viel hij tegen me aan in
slaap. Nu ligt hij hier tegen mij aan, en terwijl ik de oplossing even niet
meer weer, legt hij zijn kleine zachte pootjes op mijn hand. Alsof hij zeggen
wil: “je bent niet alleen”.
Dan lees ik een tweet. Het gaat over een liedje waar ik
ooit een blog over schreef. Ik ben gek op die band, al jaren, maar niet op dat
nummer. De tweet zegt dat het nummer geniaal is met nog wat er achter, maar
degene die het schrijft snapt er niets van. Weet blijkbaar niet wat houden van
is, gooit het gewoon over boord. Voor mij is het een cadeautje. De stukjes
vallen op hun plaats. Het is goed zo. De rust is weer in mij. Het is als een
klein cadeautje. Een met een gouden randje.
zondag 4 november 2012
Stil
Ineens is het stil. Zo verdomd stil. Het is niet erg en
ook weer wel. Alleen, zo verdomd alleen. Lekker alleen. Vooral alleen en zo
stil. Dan komen de tranen.
Als ik weer binnenkom voelt het leeg. Stil en leeg. Dat is het niet maar het voelt zo. In mijn hoofd zit een lijstje met plannen met wat ik vandaag allemaal kan doen. Moet doen of wil doen. De volgorde weet ik nog niet. Ook niet wat er valt in moeten, kunnen of willen. Het is alleen nog maar een lijstje. Als ik mijn jas uit heb en mijn laarzen in de hal staan, voelt het weer meer thuis zijn. Automatisch begin ik met koffiezetten maar als ik merk dat de kan nog boven staat laat ik het bij koffie in een filter. Het maakt niet uit. De rest komt later wel.
Als ik weer binnenkom voelt het leeg. Stil en leeg. Dat is het niet maar het voelt zo. In mijn hoofd zit een lijstje met plannen met wat ik vandaag allemaal kan doen. Moet doen of wil doen. De volgorde weet ik nog niet. Ook niet wat er valt in moeten, kunnen of willen. Het is alleen nog maar een lijstje. Als ik mijn jas uit heb en mijn laarzen in de hal staan, voelt het weer meer thuis zijn. Automatisch begin ik met koffiezetten maar als ik merk dat de kan nog boven staat laat ik het bij koffie in een filter. Het maakt niet uit. De rest komt later wel.
Ik ben van eerst de dingen doen die ik niet leuk vind en
dan mag ik… Dus pak ik de stofzuiger en begin met de keuken. Als dat klaar is
sleep ik het ding naar boven en maar daar blijft het bij. Ik beland achter de
computer. Honderd en een dingen gaan door mijn hoofd. Woorden ideeën, hele
verhalen om te schrijven maar ze komen niet op papier. Op zoek naar een naam
blijf ik hangen. Hangen in whats app, twitter en facebook. Ik lees oude
gedichten in een boekje uit de boekenkast. Dan zie ik een soort dagboek aan de
andere kant in het boekje. Ik ben gek op mooie schriften, in alle soorten
kleuren en dessins en met zo’n mooie harde kaft en benut ze het liefst aan twee
kanten tegelijk. Ik lees een dagboek van mezelf van een een behoorlijke tijd
geleden. Dingen vallen op hun plaats. Ik scheur de bladzijdes eruit. Uit het
boekje, uit mijn leven.
Als ik het beschreven papier weggooi, kom ik als vanzelf
weer in actie. De prullenbak is vol en ik leeg hem. Ik vul een emmer met water
en heerlijk geurend schoonmaakmiddel en pak doekjes. Boven kom ik niet verder
dan een vaas en een lantaarn verplaatsen. Dan beland ik als vanzelf weer achter
mijn bureau om muziek aan te zetten. Ik herinner me een liedje van Blof
vanochtend in de auto en probeer het te zoeken. Ik zie het niet en klik alvast
een ander nummer aan. Dan val ik stil. De lijst met nog te doen is lang. Te
lang. Maar er komt niets uit mijn handen. Het is stil. De poes duwt haar kop
tegen me aan. En ik huil en weet niet waarom. De stilte is mooi en tegelijk zo
leeg.
We hebben het nodig. Allemaal, allebei, ik, de leegte en
de stilte. De herinnering is mooi. Het was een heerlijke dag gisteren. Vol
mooie momenten en vol ook met rust en stilte. Precies in evenwicht. Van niets
doen en hard werken. Ontspannend hard werken. Van genieten en praten en
genieten van de stilte. Van lopen in de regen en zoeken naar niets in bijzondere
winkeltjes. Van zitten op een terras. Van geen tijd. Te vroeg aan het bier. Van
ineens meer tijd dan we dachten. Van vuur in de keuken en samen koken. Van
overal kaarsjes en proeven van zelfgemaakte pasta. Van film kijken en in slaap
vallen. Het gevoel, de geur. Ik sluit ze in mijn hart alsof ik ze in een mooi
versierd doosje stop. Dicht maar wel zo dat ik vaak kan kijken.
Dan komen de woorden, de zinnen, de spaties. Vooral de
spaties, ruimte van rust tussen de woorden. De kleine stiltes. De kleine lege
niks moet momenten. Terug naar je zelf. Rust in je zelf. Ik laat het lijstje
los en beslis dat vandaag niets hoeft. Alles op het lijstje gaat naar de kolom “misschien”
of “morgen”. Als ik klaar ben met schrijven zit ik nog even stil. Stil met mijn
ogen dicht in een stil huis. Vaag hoor ik buiten de geluiden maar ik laat ze
buiten. Ik geniet van het hier en nu. Van het niets, het alleen zijn en de
stilte in mij.
Na een paar minuten voelt het hetzelfde en toch anders.
Nog steeds is het stil. Zo verdomd stil. Het is niet erg. Alleen, lekker
alleen. Vooral alleen en zo stil. Ik voel de rust in mij. En toch hoe fijn het
ook is en hoe goed het ook is. Ik ben niet compleet. Een klein stukje van mij
is op afstand. Dichtbij en ook ver weg. Het vertrouwen groeit. In ons, maar
vooral in mij. Het is goed zo. Voor nu is het
goed zo. We hebben het nodig, de stilte de rust. Ik heb het nodig. Nodig
om de tranen te laten komen en te beseffen dat ik geniet. Eindelijk weer echt
kan genieten.
vrijdag 26 oktober 2012
Planetenruil; Mannen naar Venus en vrouwen naar Mars
Af en toe kijk ik stiekem toch op mijn telefoon. Niets.
Teleurgesteld leg ik hem weg, nou ja naast me dan want dan zie ik het als er
een whats app oplicht. Braaf hou ik me in. Iets sturen heeft geen zin, als dat
zo zou zijn had ik al lang een berichtje gehad.
Dank komt er een e-mail binnen gestuurd door mijn
schoonzus. ”Zussen” is de titel en geïnteresseerd lees ik het verhaal. Het gaat
over een moeder die haar dochter verteld dat ze nooit haar zusters moet vergeten.
“Hoeveel je ook van je man houdt” zegt ze "of van je kinderen, je zult je
zusters altijd nodig hebben. En onthoud dat zusters alle vrouwen betekenen. Je
vriendinnen, je dochters, je collega’s en al je vrouwelijke familieleden. Je
hebt vrouwen nodig. Zo is dat met vrouwen”.
Vrouwen hebben vrouwen nodig. Ook mannen, maar vrouwen
bespreken hun problemen met vrouwen. Mannen zijn anders. Als mannen ergens mee
zitten trekken ze zich terug, sluiten ze zich op tot ze er uit zijn, leerde ik
tijdens de voorstelling van Huub Stapel. En dan moet je ze vooral niet storen.
Ik doe mijn best. Mijn best om ’t te begrijpen. Mijn best om hem te laten. Maar
ondertussen begrijp ik er geen snars van en zou ik hem gewoon het liefst even
omhelzen. Ik kom nou eenmaal gewoon van Venus.
“We geven wat we willen krijgen”, zei Huub tijdens zijn
show en eigenlijk herkende ik er wel wat in. Ik en hoor het mezelf soms doen. Mannen
en vrouwen zijn zulke verschillende wezens. We lijken uiterlijk maar ook
innerlijk niet op elkaar. Zit daar de aantrekkingskracht. Is dat het misschien.
En toch ben ik het die altijd zegt dat het zo fijn samenwerken is met mannen.
Je kunt elkaar zo heerlijk aanvullen. Maar hoe anders is dat als je gevoel met
je aan de haal gaat.
En dan vraag ik me af waar het “fout” gegaan is. Waar
zijn die twee wezens van zulke verschillende planeten ineens samen op de aarde
terecht gekomen. Want Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus. Hadden Venus
en Mars niet een tijdje wat dichter bij elkaar kunnen hangen, een tijdje kunnen
latten of zo? Had dat het een en ander niet wat makkelijker gemaakt? En kunnen
we niet gewoon aan planetenruil doen?
“In de oertijd gingen de mannen jagen” zei mijn collega
tegen mij toen we het hadden over mannen versus vrouwen. “Ze moesten verder weg
kijken en gingen niet naar huis terug voor er wat te eten was om mee te nemen”.
“De man gaat van A naar B” zegt ook Huub “en daar moet je hem vooral niet bij
storen. Niets zeggen, niets vragen. Als hij bij B is, is hij er weer voor jou”.
“Als de man terug komt van het jagen” vervolgd mijn collega” dan neemt hij wat
te drinken en staart hij in de avond uren in het vuur en overdenkt zijn leven”.
Als ik hem aan kijk zie ik hem mijmeren. Mijn collega had het vast prima gedaan
in de oertijd.
De vrouw daarentegen zorgde vor het huis en de kinderen.
Ze hoefde geen route te bepalen en daardoor zijn ze nu nog altijd de weg kwijt.
Ze bleef dicht bij huis en maakte schoon terwijl ze met het andere oog de
kinderen in de gaten hield. Ze zorgde voor de sfeer en al het randgebeuren. En
primair doen ze dat nog. Er is alleen zoveel bijgekomen. We moeten en moeten
zoveel. En daar denken we dat we elkaar begrijpen, dat we hetzelfde zijn of het
zelfde willen. Maar mannen komen van mars.
En zo komt het dat zij zorgzaamheid nodig heeft en hij
vertrouwen. Zij begrip en hij acceptatie. Zij wil respect en hij wil
waardering. Zij heeft bevestiging nodig en hij goedkeuring. Zij snakt naar
geruststelling en hij wil aanmoediging. Mannen; vrouwen willen horen dat je van
ze houdt, dat je ze mooi vindt en lief. Vrouwen: laat ze met rust die mannen,
geef ze dat vertrouwen en moedig ze aan. Hoe moeilijk het ook is. Maar bedenk
op vakantie passen we ons ook aan, aan de cultuur en de gewoontes. Dus laten we
eens een week op de andere planeet op vakantie gaan.
dinsdag 23 oktober 2012
Op weg naar de berg die ze ooit weer naar boven zal leiden
Als ik hem aankijk zie ik de pijn in zijn ogen. Zijn
hoofd lijkt vol en leeg te gelijk. Af en toe kijkt hij wazig voor zich uit. Ik
zou hem zo graag helpen, zo graag zijn pijn verlichten. Zijn hoofd leegmaken.
De pijn en het verdriet eruit halen om weer de ruimte te geven aan de mooie
herinneringen. Maar alles wat ik doen kan, is naast hem staan. Er zijn voor als
hij ooit wel wil praten.
Als ik haar aankijk zie ik het verdriet. Soms reageert ze
niet en dan weer te uitbundig. Af en toe kijkt ze blij en lijkt alles weer
normaal. Ik zou haar zo graag helpen, haar verdriet verlichten. Haar hoofd
leegmaken. De pijn en het verdriet eruit halen om ruimte te geven om mooie
herinneringen te maken. Maar alles wat ik kan doen is haar aandacht geven. En
er zijn voor als ze ooit wel wil praten.
Beide staan me na. Beide heb ik lief. Hun verdriet doet
me pijn, maar helpen kan ik ze niet. Ik kan er voor ze zijn. Ik kan van ze
houden. Ik kan ze vertellen dat achter de wolken de zon nog altijd voor ze schijnt
en enkel wacht tot ze haar stralen weer op hun gezichten kan weerspiegelen. Ik
kan ze aandacht geven of juist wat meer tijd alleen. Ik hoop dat ik het juiste
doe.
Als ik hem aankijk zie ik de twijfel. We lopen en praten.
En met elke voetstap die ik zet, ordenen mijn gedachten. Mijn hakken tikken op
het beton van het pad. De frisse maar toch zwoele lucht is als balsem voor mijn
longen. Af en toe kijk ik op zij. Zijn gedachten dwalen af en toe weg. De
afgelopen week heeft hij niet geschreven. Dat is jammer want hij kan prachtig
schrijven. Ik lees zijn verhalen graag. Maar deze week was het stil. Geen
inspiratie zegt hij. Schrijven kun je niet dwingen, dat weet ik. Ik haal adem
want ik weet dat het terug gaat komen. Maar nu is het stil. Maar met elke stap
lijkt het als of hij een heel klein beetje opgeruimder kijkt. Soms zie ik een
vonkje in zijn ogen. We lopen verder en praten verder. We lachen en houden
elkaar vast. Ik sla mijn armen om hem heen en ik hoop dat zijn hoofd wat leger
is.
Ze ontwijkt me. Als ik vraag wat er is zegt ze dat er
niets is, maar haar stem verraad haar. Ik besluit haar te laten. Voor nu even
te laten. Later op de avond als ze bij me zit, komen als vanzelf de tranen.
Verteld ze haar gevoel, haar twijfel, haar angst, haar onzekerheid. Dan sla ik mijn
armen om haar heen en leunt ze tegen mij aan. Ik kan haar troosten,
geruststellen maar vooral luisteren. En tegelijk kan ik niets. Eigenlijk wist
ik al wat er was. Ik voelde het. Te laat? Zij leek altijd zo zorgeloos van het
leven te genieten. Waarom zag ik het niet eerder. Waarom was ik zo blind of
stopte ik het weg. Of kon het niet eerder? Ik voel me machteloos, ik wil en
wilde haar zo graag beschermen.
De volgende dag lees ik zijn verhaal. Een klein dal is
overwonnen, even loopt hij op het rechte pad. Een recht pad dat misschien wel
iets naar boven loopt. Maar er zullen nog meer dalen komen voor we weer bij de
berg zijn die ons naar boven kan brengen. Dan zie ik haar lachen en hoor haar
plannen maken. Ook daar is een klein dal overwonnen. Maar wat als ze niet kan
praten met hem, als hij het niet ziet. Hoe kan ik haar dan door de volgende
dalen heen helpen. Ben ik sterk genoeg om haar te kunnen helpen bij haar tocht
naar de berg. De berg die haar ooit naar boven zal laten gaan.
zondag 21 oktober 2012
Los laten… of opnieuw vast pakken….
Stond vorige week alles in het teken van loslaten ……
draait het deze week om het opnieuw vastpakken. Langzaam pak ik de dingen weer op, dingen die
ik los gelaten heb. Nog zoekende waar, wat, wanneer en hoe. Het loslaten en los
laten of toch opnieuw vastpakken.
Vandaag had ik een gesprek, een goed gesprek. Ik pak de laatste kleine losse stukjes op die er voor zorgen dat ik mijn opdracht goed kan uitvoeren. Geen verwarringen meer, elkaar aankijken en afspraken maken. Hij geeft mij aanwijzingen wat anders kan, zij vult mij aan, samen pakken we het op. Met een fijn gevoel loop ik een van de meest fantastische panden in de polder uit. Wat een eer om hiervoor te mogen werken.
Vandaag had ik een gesprek, een goed gesprek. Ik pak de laatste kleine losse stukjes op die er voor zorgen dat ik mijn opdracht goed kan uitvoeren. Geen verwarringen meer, elkaar aankijken en afspraken maken. Hij geeft mij aanwijzingen wat anders kan, zij vult mij aan, samen pakken we het op. Met een fijn gevoel loop ik een van de meest fantastische panden in de polder uit. Wat een eer om hiervoor te mogen werken.
Vandaag heb ik eindelijk weer afgesproken met haar. Te
vaak lieten we de afspraak los, maar nu zijn we er. We praten over haar leven,
mijn leven. Haar kinderen, mijn kinderen. Terwijl ik mijn week vertel waarin
zoveel gebeurde, voel ik hoe ik de dingen los gelaten heb. Zij luistert. Ze
weet hoe dingen gaan. Ze heeft geen oordeel, straalt alleen de rust uit die ik
even nodig heb. Dan aan het einde van ons gesprek pak ik langzaam al pratend de
draad op.
Vandaag haalde ik hem weer op, mijn zoon. Niet de eerste
keer maar deze keer moest ik hem langer loslaten. Hem laten gaan. Met school de
grens over, het water over. Toen ik vanaf de parkeerplaats naar school liep,
hoorde ik andere moeder tegen elkaar praten. “He gelukkig, ben blij dat ze er
weer zijn” en voelde precies hetzelfde. Moe zag ik hem de bus uit komen maar
gelijk de herkenning en een zucht “ze is er”. “Ik moet je even vastpakken hoor”
zeg ik. Ik heb hem even los gelaten, een stukje meer los gelaten. En pak nu de
rest weer vast.
Gisteren zag ik hem weer, mijn neefje. Te weinig zien we
elkaar maar moeiteloos pakken we altijd de draad weer op. Er altijd voor elkaar
zijn. Los maar op de achtergrond. Toch nog een extra knuffel als hij gaat. Kijk
je goed uit. Ik zwaai hem uit. Voor altijd een vast plekje in mijn hart.
En toen had ik die e-mail geschreven. Met pijn in mijn
hart vertelde ik dat ik los moest laten. Het kon niet anders, het moest. Tot
het berichtje. Het besef dat ik los gelaten had. Een stukje moest ik los laten
maar niet alles. Paniek overviel me. Als we elkaar eindelijk zien pak ik vast,
vast om nooit meer los te laten. Of kan dat al niet meer? Kun je loslaten en
toch vasthouden? Moet je soms loslaten om niet te verliezen. Ik hoop het, want
ik wil het niet verliezen. Ik wil dit niet verliezen.
Loslaten, delen echt los laten en delen opnieuw
vastpakken om niet meer los te laten, nooit meer los te laten. Nu kan ik er
niet meer omheen. Ik moest loslaten maar niet alles. Delen moet ik loslaten en
delen moet ik opnieuw oppakken, vastpakken. Mijn verleden, mijn heden, mijn
vertrouwen, mijn normen, mijn waarden, mijn ideeën, mijn kinderen, degene die
ik zo lief heb en mezelf…….
dinsdag 16 oktober 2012
Mijn ZEN moment
Het gaat als vanzelf, je hoeft er niet bij na te denken.
Mijn handen pakken een nat shirt uit de mand en kloppen het uit en hang het
over de railing van het trappengat. Als mijn linkerhand het shirt loslaat,
heeft mijn rechterhand het volgende stuk wasgoed alweer gepakt.
Routine, gewoonte. Oervervelend saai en dus gaat het
vanzelf. Als geautomatiseerd, voorgeprogrammeerd. En precies dat is het. Dat maakt
dat ik zo rustig kan nadenken terwijl ik de natte was uit de machine haal,
alles uitklop en sorteer en daarna met knijpers aan de lijn hang. Ik hoef er
niet bij na te denken. Mijn handen doen automatisch het werk. Ik scan zelfs de
was waar nog een vlek op zit en dump die ervaren als ik ben terug in de mand.
Maar dan niet “in” de mand maar “over de rand”, anders gaat het natte stuk
wasgoed verstikken en komt het “weer” er in. Volledig geprogrammeerd in mijn
jonge jaren.
“Wat heb je er aan” hoor ik je al denken. Maar toen ik
daar weer op een regenachtige druilerige dag zo gedachteloos de was aan het
sorteren en ophangen was, merkte ik dat het mijn rust moment is. Mijn ZEN
moment. In de tuin wroeten is er ook zo een. Maar ja als het regent heeft dat
ineens niet meer mijn voorkeur. En terwijl ik de was van de trommel richting
wasrek transporteer, denk ik rustig na over de zin van het leven en alles wat
daar bij komt kijken.
Als vanzelf orden ik mijn gedachten moeiteloos net zoals
de was. Met elk shirt of elke broek die ik uitklop en ophang, komt er orde
in de hoeveelheid gedachten die door
mijn hoofd gaan elke dag. Of het nu zakelijk of privé is, moeiteloos schijn ik
ze te sorteren op grootte, kleur en hoe snel ze opdrogen / op te lossen zijn.
Met elke knijper die ik pak en waarmee ik ze ophang, krijgt een opdracht, een
probleem of wat dan ook structuur.
Ooit was het washok mijn vluchtoord. Wilde ik alleen
zijn, met rust gelaten worden, de hectiek of wat dan ook ontvluchten, vluchtte
ik naar mijn washok. Geen mens die mij daar kwam zoeken of laat staan mee
helpen. Dat is voorbij maar de was doen
geeft me nog steeds een rustig gevoel. Niet als ik naar de lege mand kijk en ik
me bedenk hoe lang het duurt voor die weer vol zit….. Maar het in een ritme
sorteren en ophangen van de was… de wereld even op hold zetten. De gedachten
zonder ze te veroordelen door mijn hoofd laten gaan. Niet denken maar gewoon
maar laten gebeuren.
Mijn Zen moment denk ik als ik als ik naar beneden loop
als alles weer hangt en in mijn hoofd weer tot rust gekomen is. Geamuseerd kijk
ik naar de kinderen en de grote vlek die mijn zoon op zijn shirt geproduceerd
heeft. Pff denk ik. Morgen weer was. Dan glijdt er een glimlach over mijn
gezicht en denk ik…. Morgen weer een ZEN moment.
zaterdag 13 oktober 2012
Kleine dingen maken een groot verschil
“Jongens, ze komt er aan hoor” zeiden ze dan en blijkbaar
kwamen dan alle belangrijke vragen nog “even” ter sprake. Ze wist dat het
werkte maar hoorde later pas hoe goed het ook werkte. Later toen ze niet meer
voor de directeur maar voor een van zijn management teamleden werkte.
In die jaren deed ze veel invalwerk als secretaresse. Dat
betekende in dit geval amper drie uur inwerktijd en dan gewoon aan de slag. Zes
weken de taak van de directiesecretaresse van een bedrijf met 400 man
overnemen. Een eigen werkwijze had ze daardoor gecreëerd. Een werkwijze waarmee
ze overal haar werk kon doen. En soms veranderde er dingen binnen zo’n bedrijf
waar ze zelf geen idee van had. Zoals in dit geval.
De secretaresse die ze moest vervangen was van het type
“ik ben de secretaresse van de directeur dus niet zeuren, ik heb wel wat beters
te doen”. En zo zat zij nou net niet in elkaar.
Ze staat nu eenmaal graag voor andere klaar en beseft dat ze juist in
haar vak iedereen binnen het bedrijf nodig heeft om haar werk goed te kunnen
uitvoeren. Als vanzelf had ze de eerste dag al gesprekken met de
koffiejuffrouw. Was ze geïnteresseerd in de mensen van de postkamer en hielp ze
degene die niet wist hoe je een fax moest verzenden. Niet omdat het handig was
maar omdat ze een echte interesse in de mensen had. En al die mensen stonden
dan ook voor haar klaar als ze eens iets met spoed moest regelen. Ze zat anders
in elkaar en dat merkte de directeur ook.
“Ja hallo, ik ben hier de directeur” sloeg hij met zijn
vuist lachend op tafel toen zij aan één stuk door ratelde of hij dit al gedaan
had, die teruggebeld, en dat al geschreven. “Nou doe er wat aan, neem de
leiding” zei ze dan lachend terug. Binnen een paar dagen wisten ze wel wat ze
aan elkaar hadden. En gingen ze voor elkaar door het vuur. Zij streepte met
gemak uren in zijn agenda weg met vage teksten en zorgde er voor dat hij daardoor
tijd kreeg om zijn werk ook te kunnen doen. Afspraken bracht ze terug naar de
minimale tijd door de persoon eerst zijn verhaal per e-mail te laten sturen
zodat haar baas zich op zijn gemak kon inlezen. Ze klopte vijf minuten voor een
volgende afspraak op de deur en zei dan “denk je aan je volgende afspraak”.
Spijkers met koppen werden er dan geslagen. Hij kreeg zijn imago van op tijd
zijn weer terug en er kwam rust in de tent. Had hij weer tijd om eens door zijn
bedrijf te lopen en te zien wat er speelde.
Tussen afspraken door belde hij even naar kantoor en
konden ze lachen om van alles wat er gebeurde. Kwam hij laat van afspraken
terug, had zij altijd wel een stuk fruit of broodje voor hem klaar liggen. En
hij, hij sprak regelmatig zijn waardering uit. Liet blijken hoe prettig het was
dat ze van alles deed om hem echt te ondersteunen. Na die zes weken werd ze
gevraagd om een van de management teamleden te ondersteunen. Zijn secretaresse
zou er drie maanden uit zijn wegens een operatie. Een heel andere baan waarin
ze naast een manager een afdeling van 70 personen ondersteunde. De meeste
mensen kende ze al en als vanzelf rolde ze die baan in.
“Weet je wel dat de directeur veel relaxter is geworden sinds jij voor hem
ging werken” zei hij in die tijd tegen haar. Nee dat wist ze niet, ze kende hem
daarvoor natuurlijk ook niet. “Maar ik doe niks speciaals” had ze nog gezegd.
“Misschien is het dat juist” antwoordde hij. “Het zijn die kleine dingen die
jij niks noemt, die een groot verschil maken”.
Abonneren op:
Posts (Atom)