Ineens denk ik aan het spookstation. Vanaf dag 1 dat ik
daarvan hoorde, wilde ik er heen. Er ligt een cache en zo wist ik van het
bestaan. Een station gebouwd maar nooit afgebouwd. Nooit is er een trein
gestopt. De bedoeling is dat hier ooit een station zal komen. Misschien als er
een woonwijk komt, maar voorlopig ligt het spookachtig stil in het landschap.
Een aantal keren ben ik het per trein gepasseerd. Als je het niet weet, merk je
niet eens dat je een station nadert of er overheen dendert. Een heel aantal
keren ben ik er met de auto vanuit de verte voorbij gereden en altijd werd mijn
blik, net als vanavond, als een magneet er naar toe getrokken. Met als
enig verschil dat daar geen trein te bekennen is.
Als een magneet, zo werkt het op mij. Net als het kasteel
een eindje verderop. Het kasteel dat nooit afgebouwd is. Dat als een raar half
afgebouwd al weer bijna vervallen stilleven, op een afstandje toekijkt. Waar ik
klimop tegen zou laten groeien om er een soort van ruïne van te maken. Een vervallen
ruïne op nieuw land. Een nieuwe trekpleister geboren. Een paar weken geleden
las ik dat daar de meeste geesten van Nederland dwalen. Geesten van vergane schepen,
tezamen op deze niet afgebouwde plek. Nog interessanter vind ik het kasteel nu,
maar er alleen heen gaan leek me ineens geen slim plan meer. En toch….
Nog even kijk ik om, om zo een laatste glimp op te vangen
van die stilstaande treinen. Helemaal verlicht en helemaal leeg. Tenminste dat
denk ik. Simpel omdat ik niemand zie, maar of het zo is…
Dan denk ik terug aan de avond dat ik met mijn
overbuurmeisje mee mocht naar haar nieuwe school. Ze gingen verhuizen en zij ging
naar de middelbare school. Om al een beetje te wennen, was ze uitgenodigd voor
een toneelstuk en ik mocht met haar mee. Nog zoek ik van tijd tot tijd of het stuk
niet gewoon ergens speelt, zo graag zou ik nog een keer het zien en voelen. In
mijn gedachten zie ik de leerlingen die wachtende mensen voorstelden op een perron.
Zelfs in die tijd al speelden vertragingen van de NS al een rol. De laatste
trein kwam dus niet en de wachtende mensen moesten overnachten in de wachtkamer
van het station. De spanningen tussen de reizigers bouwden zich op. En de
conducteur maakt het zeker niet minder erg. En ineens was het donker. Aardedonker.
Alle lichten vielen uit. De flitsende lichten en een oorverdovend kedeng kedeng
(zonder oe hoe) liet de toeschouwers geloven dat er een trein door de tot
theater omgetoverde aula denderde. De laatste trein.
Is het de warme herinnering aan het mee mogen met mijn
iets oudere overbuurmeisjes, het gevoel van groot zijn. De kunstzinnige inslag
van de school die zo goed bij haar en haar ouders paste en waar ik me zo in
thuis voelde. Of is het ’t mystieke van het ongrijpbare wat me zo aantrekt en waardoor
ik naar die treinen toe zou willen. Er doorheen lopen en voelen.
Het is spookachtig stil en toch lijkt het daar zo druk.
Is het het licht achter de raampjes of is het meer? Ik zal het nooit weten.
Want in plaats toe te geven, probeer ik de magnetische kracht te ontwijken en
rij ik door. Rechtdoor naar huis. Naar huis waar het de laatste dagen minstens
net zo spookt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten