Ik dirigeer haar naar binnen en besef dat dit de laatste
keer is. Snel zet ik die gedachte opzij. Slecht ben ik er in, in afscheid nemen.
Ik hou niet van afscheid nemen. Ik laat liever de deur op een kier. Zij vreest
het, afscheid nemen. Te vaak is ze verlaten. Verlaten door de mensen waarvan ze
het meeste hield. Zonder pardon uit haar leven weggerukt. En nu ga ik haar ook
verlaten. Dat voelt oneerlijk. Diep in mijn hart wil ik zo graag bij haar
blijven. Ik zou haar willen beschermen tegen alles. Ik zou zo graag zo veel
meer voor haar willen doen. Haar weer vertrouwen geven. En ik zou haar zo graag
weer kind laten zijn.
Ik sluit mijn ogen en een ander klein meisje kijkt me
aan. Ze is ook een jaar of acht, negen misschien, maar zij heeft haar vader en
moeder niet verloren. Ze probeert te doen wat haar gevraagd wordt en helpt met
taken die niet horen bij haar leeftijd. Haar vader heeft gezegd dat hij niet
meer wil leven. Niet zo. Hij kan het maar niet accepteren dat hij nooit meer
gewoon gezond zal zijn. Zij begrijpt het niet en kijkt stilletjes toe. Alles
draait nu om haar vader, zeggen ze tegen haar. Dat zou ze niet erg moeten
vinden. Ze houdt toch van hem. ‘Zo hoort het’ denkt ze en probeert vooral niet
tot last te zijn want haar moeder heeft het al zo druk. Maar ze wil zo graag
gewoon kind zijn. Pas heel veel later als ze zelf kinderen heeft, beseft ze wat
ze gemist heeft.
Vandaag was het de laatste dag. De laatste dag bij een
groep kinderen die ik in mijn hart gesloten heb. Ik heb chips gekocht en er
vooral niet te veel woorden aan verspild. Vandaag is de meest aanhankelijke van
het stel verkleed als koning. ‘Ik heb nog nooit met een koning geknuffeld’ zeg
ik en knuffel hem nog wat langer en hij straalt. Het kleine ‘kruitvat’ wat bij
het minste of geringste ontploft, kruipt mij me op schoot. Hij wil foto’s maken
met mijn mobiel. ‘Ik ik ga jou ook missen’ zegt hij in de camera die hij zelf
bedient terwijl hij tegen me aan kruipt. Dan krijg ik tekeningen en van de
andere groep een hart vol mooie teksten. ‘Ik
ga je misen ik vind je heel lief kom je langs? dat zal leuk zijn je hept je
best gedaan.’ Heeft zij op de ‘kaart met een rood hartje’ geschreven die haar
vriendinnetje gemaakt heeft. Om haar tekst heen staan huilende gezichtjes en
huilende hartjes. Ik slik en knuffel ze allemaal. Als ze even later allemaal
aan tafel zitten om te eten , is de een verdrietig is omdat ze niet naast me
kan zitten en barst in snikken uit omdat ze beseft dat ik er volgende niet zal
zijn. Ik zet haar op schoot en aai over haar hoofd terwijl ze haar huilende gezichtje
in mijn hals verstopt.
‘Ik hou ook van jou’, zegt het meisje van acht stilletjes
in mijn hoofd. ‘Wil je ook voor mij zorgen? Ik ben zo moe van het zorgen voor
iedereen’ Ik schrik, ik was haar even vergeten. ‘Kan ik dat, kan ik voor haar
zorgen?’ vraagt mijn innerlijke moeder
zich af. Ik weet het niet. Ik probeer haar meestal te negeren. Kan ik naar haar
luisteren, wil ik voelen wat zij voelt. ‘Je weet niet wat je niet weet’ zegt
een van mijn relaties altijd. Geldt dat ook voor ‘je mist niet wat je niet kent’.
En wat als je het dan later leert kennen. Kun je het dan alsnog gaan missen.
Hoe ga je om met het besef dat je je te vroeg volwassen moest gedragen en had
je dat zelf kunnen voorkomen? ‘Je hept je
best gedaan’ schreef zij. Maar is je best doen alleen wel goed genoeg? Vind
ik ooit dat het genoeg is? De vragen gonzen door mijn hoofd.
Dan is het zover. Ik sta samen met haar bij het lokaal. Na
een lange knuffel en tig keer de belofte dat ik echt nog langs zal komen, laat
ze me los en loopt de klas in. Dan ineens rent ze terug en vliegt weer in mijn armen.
Tranen blinken in haar ogen en ze knijpt haar kleine armpjes vast om mij heen
alsof ze me nooit meer los zal laten. Nog dichter trek ik haar tegen me aan en
hou beschermend mijn armen om haar heen geslagen. Tranen lopen over mijn
wangen. ‘Ik ga niet weg’ zou ik willen roepen maar dat is niet eerlijk want ik
ga wel weg. Ik kan haar niet beschermen. Ik kan haar niet met me mee nemen. Ik
moet haar loslaten. ‘Hou me vast, blijf bij me’ smeekt haar lijfje terwijl ze
zich vastklampt. ‘Ik hou je vast en je bent bij me. Voor altijd’ denk ik. ‘Je zit
voor altijd in mijn hart, nooit zal ik je nog los kunnen laten’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten