Een paar weken geleden hadden mijn vriendin en ik zo’n
lange bijpraat avond. Zo’n avond zonder op de klok te kijken die dan steevast
te laat eindigt. Of te vroeg, het is maar hoe je het bekijkt. We hadden het
over de vrienden om ons heen en hoe belangrijk ze waren. De mensen bij je wie je
als vanzelfsprekend kunt aankloppen. Bij wie je vaak niet eens aan hoeft te
kloppen omdat ze er al zijn voor je het vraagt. Ik ben gezegend met een groot
vangnet met zulke vrienden. Dat besefte ik deze week weer eens. Een enkele sms
en het is geregeld.
Sommige ken ik al heel lang. Binnenkort vier ik met mijn ‘te-ver-weg-vriendinnetje’
ons 25-jarig jubileum. Een ander ken ik van vrijwilligerswerk, van school of
van sport. Al acht jaar inmiddels. Sommige ken ik nog maar echt heel kort,
zoals mijn buurvrouw. Het maakt ook niet zoveel uit, lang of kort. Het gaat om
de klik, het moment, de chemie. In relaties, liefdesrelatie. Maar dat is in
vriendschappen niet anders. Dat ontstaat, zomaar, ineens soms. Je weet niet
waarom maar het is een fijn en warm gevoel. Ze zijn er, gewoon omdat zij zij
zijn en jij jij bent. Mooier bestaat het niet.
Een andere vorm van zo’n warme band is familie. Die band
is anders maar tegelijk minstens net zo speciaal. Het blijft altijd of ze nu in
je buurt blijven of uit het zicht verdwijnen. Er is altijd een verbondenheid.
Hoe dan ook. Het is avond als ik even de behoefte heb om stil te zitten. Te
denken en te schrijven. Er is veel gebeurd in een paar dagen en tegelijk ook zo
weinig. Alles voelt anders. Dan komt hij naast me staan en legt zijn hand op
mijn schouder. Ik zit stil en denk aan mijn mama die daar zo ver van mij
vandaan ligt. “Ik zal vandaag de stom bedwingen en dan laten razen. Tot ze stil
is met jou bij mij kan ik alles, wil ik alles en ik weet dat ik straks zonder,
veel te klein en niks meer waard ben en geen dag meer door kan’ hoor ik op de
radio en de tranen lopen over mijn wangen.
‘Het komt door jou, dat komt gewoon door jou’ zingt Guus
verder. Hoe toepasselijk kan het zijn. Guus, de Brabantse zachte G die zo nauw
verbonden is aan mijn moeder, mijn roots met een tekst die ineens hard
binnenkomt. ‘Je hart zit heel dicht bij mij, je hart zit heel diep in mij’.
Vergeten zijn alle keren dat ik op haar mopperde, vergeten het onbegrip. Ik zal
geen liedje schrijven maar wel de woorden geven die van jou zijn, alleen voor
jou zijn. Jij zal ze niet lezen. Jij weet niet eens dat ik schrijf. Maar ik ga
vandaag wel alles kunnen tot de dag voorbij is. En ik weet dat ook ik maar één
ding wil, dat je mee gaat met mij, bij me blijven want ik weet dat ik straks
zonder, niet meer wil en niets meer kan, dan alleen maar huilen.
De tranen blijven lopen. Hij zit stil naast mij. Meer is
niet nodig. Ik weet dat ik niet alleen ben. Dat ik even niet sterk hoef te
zijn. Hij neemt het stil van mij over, zet koffie en is er. Die avond zeg ik
dat ik zo blij ben dat hij er is. En dat het gek is dat hij er juist nu is. ‘Misschien
ben ik er daarom wel’ zegt hij simpel. Ik denk weer aan de woorden van het
liedje. ‘Alsof de wereld weg lijkt en ik naar je kijk, naar jou blijf lachen.
Voelt het weer alsof het wonder veel te mooi en veel te groot is’.
Dan denk ik aan de plaatjes aan de muur en mijn vrienden en
familie. Ze zijn belangrijk, zo belangrijk. Ze zijn misschien niet altijd in
staat om me er bovenop te helpen. Maar……. Ze laten me nooit vallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten