Vandaag koop ik zijn boek en dan neem ik het mee naar de Alp. Want waar kan ik zijn boek nu beter lezen dan daar.
Ik wist het meteen, niet waarom maar wel dat het moest. En dus maakten we een afspraak, gewoon omdat het vanzelfsprekend was. Een paar dagen na die afspraak lees ik zijn blog met een hele brede glimlach op mijn gezicht. Ik zie Thomas voor me zoals hij vol overgave over het blog vertelde aan mijn keukentafel. Ik zie zijn zoon daar rennen over het voetbalveld. Ik voel de spanning en hoor het juichen. Een half uurtje later lees ik het gewoon nog een keer. Daarna scrol ik door op de pagina, ik lees wat en scrol verder tot mijn oog valt op een naam; ‘Edwin van der Aa’. Ik hap naar adem en krijg het kippenvel op mijn hele lijf. Ik ken Edwin, nou ja… kende. Oppervlakkig dat wel. De wereld is klein, dat merk ik elke dag weer. Hij is de vader van een vriendinnetje van mijn dochter toen ze nog op de vorige school zat. En dus wist ik dat hij ziek was. Erg ziek. Maar toen ging zij naar een andere school, en zoals dat gaat met meiden op die leeftijd, verwaterde hun contact en kreeg ook ik niet zoveel meer mee en zag ik hem en zijn vrouw niet meer op het schoolplein.
Tot mijn dochter op een dag vertelde dat hij er voor gekozen had om te stoppen. Zijn leven was geen leven meer, het was klaar. Zomaar even vertelde ze het, terwijl ik brood stond te smeren voor de broodtrommels die dag. De tijd stond stil, ik hapte naar adem terwijl het mes in mijn handen halverwege in de lucht bleef hangen. Langzaam draaide ik me om en vroeg, waarschijnlijk alleen maar om het echt door te laten dringen, wat ze zo juist vertelde. Ze vertelde het zomaar, in één zin zoals alleen kinderen dat kunnen doen. Niet omdat het ze niet interesseert. Waarschijnlijk was ze er al dagen mee bezig, misschien ook niet. Ik weet het niet en het doet er niet toe. Wat ze zei deed er toe, wat er gebeurde deed er toe. Dat hij had moeten opgeven, dat deed er toe. En niet zo’n beetje ook.
Nu zit ik op de bank en lees tussen de blogs van Thomas de brief van Edwin aan Thomas. Even staat de tijd stil en sta ik op het schoolplein naast Edwin te praten over koetjes en kalfjes, de gewone dingen van het leven. Al jaren weet ik dat het leven oneerlijk is. Teveel mooie mensen worden ons ontnomen en wij staan machteloos aan de kant. Genoeg heb ik er van, machteloos moeten toekijken. Te vaak heb ik van een afstand toegekeken. Nooit was het heel dicht bij, maar veel te vaak was het niet ver genoeg weg.
Inmiddels probeer ik mijn steentje bij te dragen door me in te zetten voor KWF. Kinderen te motiveren om ook hun steentje bij te dragen en in juni ga ik naar de Alp D’HuZes. Ik ga niet fietsen maar 150 kinderen ondersteunen die dat wel gaan doen. Ze motiveren en helpen. Ze laten zien dat er nog genoeg mooie mensen zijn die met hun bijdrage willen leveren. Die een mobiele keuken ter beschikking stellen, die een vrachtauto regelen om de fietsen te brengen of die hun laatste beetje wat ze hebben, liever geven aan een goed doel. Die meevechten met iedereen die ziek is. Die niet zomaar opgeven. Want opgeven is geen optie.
Vandaag koop ik zijn boek en dan neem ik het mee naar de Alp. Want waar kan ik zijn boek nu beter lezen dan daar. Ik wist het meteen, niet waarom maar wel dat het moest. Nu weet ik waarom en waarom het zo vanzelfsprekend was.
Dank je wel Thomas, voor het schrijven van je boek en zo het bij elkaar brengen van mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten