Posts tonen met het label gezin. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gezin. Alle posts tonen

maandag 29 augustus 2016

Pubers

Mijn zoon moet zich bukken
om een kus te geven
En aan dochterlief
beginnen vriendjes te kleven
Ze tillen de boodschappen 
of zeggen laat mij maar doen
Maar als ze gaan slapen
geven  ze nog steeds een zoen
We zijn gegroeid in de tijd
Maar de liefde tussen ons
raken we nooit kwijt


dinsdag 19 januari 2016

Kleinkind

Tien teentjes
aan voetjes zo klein
Tien vingertjes
aan handjes zo fijn
Wangetjes zo roze
en oogjes nog dicht
Wat een geluk
dat jij hier
in mijn armen ligt

Nog trotser dan 
ooit in het verleden
kijk ik nu hier naar jou
Een generatie verder
geboren uit mijn kindje
geen wonder 
dat ik nu al 
onvoorwaardelijk
van je hou. 

zaterdag 3 oktober 2015

Gewoon

Heel even
is het leven
zoals het elke dag 
zou kunnen gaan. 

Heel even
kan ik zweven
dan ontwaak ik
uit de waan

Want het simpele
gewone leven
zal nooit meer 
gewoon bestaan

donderdag 29 mei 2014

Welkom 'thuis'

‘Ik had het kunnen weten’ zegt hij als hij binnen komt en wijst naar het vuur. Even frons ik maar dan wordt mij duidelijk dat hij mij niet anders kent. En het klopt ook. Ik heb altijd ergens vuur. Kaarsjes, de haard binnen of een houtvuurtje buiten. Als ik op sta, steek ik eerst beneden een kaarsje aan. Er is altijd wel iets of iemand om een kaarsje voor te branden. En als ik ’s avonds naar bed ga, staat er nog steeds een kaarsje te branden.

Glimlachend legt hij zijn spullen neer en hangt zijn jas op. Dan ploft hij op een stoel. Alsof het nooit anders is geweest. Hij is mijn ‘tijdelijke zoon’ en voelt zich blijkbaar thuis. Vorig jaar had ik ook zo’n ‘zoon’. Drie weken lang tijdens de vakantie. Alleen had ik daar toen ook een ‘man’ bij en nu niet. Ze zijn heel verschillend de tijdelijke zonen maar toch is er een overeenkomst. Ze bewegen zich even gemakkelijk in ‘ons gezin’ en gedragen zich alsof het nooit anders is geweest. Ze ruimen mee de tafel af, wassen af en maken grappen die eigenlijk niet kunnen maar te leuk zijn om niet te maken.

Het zijn de vrienden van mijn oudste echte zoon maar net zo makkelijk doen ze de dingen voor de anderen in huis of klieren ze mij of hun ‘tijdelijke broertje en zusje’.  Terwijl ik afwas en naar buiten staar, vraag ik mij af hoe dat kan. Is het toeval of komt het door ons? Dan denk ik aan de vriendin die met het grootste gemak in mijn kastjes en koelkast struint op zoek naar suiker en koffiemelk. De ‘tijdelijk man’ die na een paar keer al mijn volledige huidhouden overnam en zich hier soms nog meer thuis voelde dan ik. En als klap op de vuurpijl de man  die na 5 minuten na binnenkomst al zijn jasje uitdeed, mouwen opstroopte en met mijn dochter aan het koekjes bakken sloeg.


Ik kan er niet precies de vinger op leggen wat het is, maar het maakt me wel gelukkig. Het voelt vertrouwd en goed en vooral fijn dat ze zich hier thuis voelen. Dan zie ik het kaarsje dat brandt voor maria. Is het misschien het vuur dat hier altijd brandt? Het open vuur waar iedereen zich bij aan mag sluiten. Het vuur van de kaarsjes op de kast. Het vuur van de haard als het kil in huis is of het vuur buiten in de tuin waarvan je de rook nog dagen in huis ruikt. Of is het ‘t vuur in mijn hart. Het vuur dat eeuwig brandt en dat nooit uit zal gaan, wat er ook op mijn pad komt. Het vuur dat er voor zorgt dat ik steeds weer in vuur en vlam zal staan. Voor iets of voor iemand. Voor mijn kinderen, familie en vrienden, voor een goed doel, voor mijn werk of voor de liefde. 

vrijdag 28 maart 2014

Geven en nemen

‘Geven’ staat er vandaag op de kalender. ‘Geven’ is vandaag de rode draad. ‘Geven en nemen’. 

Het ‘geven’ heb ik wel geleerd. Al vroeg leerde mijn moeder mij dat geven belangrijk was. Je was goed als je iets gaf. Iets doen voor een ander, de ander van alles geven. Maar ze vergat mij om ook ‘nemen’ te leren. Nemen was zelfs niet goed. Bij nemen was je egoïstisch. Misschien vergat ze het niet, maar kon ze het niet. Kon ze mij het nemen niet leren omdat ze het zelf nooit geleerd had. 


Dus gaf ik. Altijd, overal en aan iedereen. Aan iedereen behalve aan mezelf. Ik vergat aan mezelf te geven en durfde niet te nemen. En daar loop ik nu stuk. Want hoe kan iemand anders mij geven als ik niet kan nemen. Ondertussen heb ik het denk ik wel een beetje geleerd. Maar duidelijk nog niet genoeg. Als het gaat om de mensen van wie ik houd, geef ik liever. En vandaag laat zij mij beseffen hoe het dan andersom is. Hoe het voor de ander is om te geven als ik het niet kan aannemen. 

Geven kan niet zonder nemen. Het moet in evenwicht zijn en hoe nobel het ook is dat ik graag geef, ik verlies het evenwicht. Niet bewust, maar onbewust kwets ik dus de ander door niet aan te nemen. Het ergste daarbij is dat ik het juist zo dolgraag gewoon aan zou willen nemen maar dat ik blokkeer. Het lukt mij niet. Waarom het niet lukt? Tig antwoorden spoken door mijn hoofd. Ik laat ze eerst maar eens bezinken en focus weer op het geven en nemen. 
'Het ergste is dat ik het juist zo dolgraag zou willen aannemen' 
Al als ik nog bij haar ben, maar thuis nog meer, besef ik hoe vervelend het voor degene moet zijn die van mij houden. Hoe zou ik me voelen als ik zou willen geven maar de ander laat het niet toe. Ik zou me waarschijnlijk afgewezen voelen. Nog zo’n dingetje… Afwijzen en afgewezen worden. Het ergste is dat ik weet hoe het voelt als ik wil geven en het wordt niet geaccepteerd. Want mijn moeder kan het ook niet. Gewoon iets accepteren, aannemen en er van genieten. Naar vind ik dat. Boos voel ik me dan, dat ze mij niet toelaat. En nu besef ik dat ik dat ook doe. Even ben ik stil, uit het veld geslagen stil. Stil en verdrietig om wat ik onbewust heb gedaan. 

Op het toilet zie ik dat de kalender een dag te ver is omgeslagen. Uit automatisme sla ik het kleine blaadje om, terug naar vandaag. ‘Geven’ staat er. Niets meer, niets minder. Even staar ik naar het woord. Werk aan de winkel. Ik ga leren om aan te nemen. Dat zal vast nog lastig worden want het geven en niet nemen zit er ingesleten. En niet een beetje ook.

Maar waar een wil is, is een weg. De wil is er want ik wil dat geven en nemen in evenwicht komt. Dat ik de mensen die zoveel van mij houden, geen pijn meer doe door hun geven niet aan te nemen. Dus roep ik hierbij iedereen die dit leest op. Als je merkt dat ik iets afwimpel, noem even het woord ‘blog’ en laat me beseffen wat ik doe. Ik doe het namelijk niet bewust en wil je zeker niet afwijzen of kwetsen. Ik ben juist blij als iemand iets wil geven aan mij en ik wil het ook dolgraag aannemen. Ik heb het alleen nooit geleerd, net als duiken, skiën, kiten, windsurfen, snowboarden etc etc. Maar ik wil het wel graag leren! Dus help mij alsjeblieft. 


zondag 23 maart 2014

Altijd een keuze

Ineens heb ik de behoefte om te schrijven. Als ik eenmaal zit en mijn vingers over het toetsenbord glijden, komt er een rustig gevoel over mij heen. Het is lang geleden dat ik iets zomaar op schreef voor mijzelf. Zonder reden. Te lang geleden merk ik nu.

‘Soms lijkt het alsof ik verder van mezelf kom te staan’ zei iemand tegen mij, ‘Sommige dingen vindt ik leuk en geven me juist een goed en rustig gevoel, maar andere dingen niet’. Herkenbaar. Ik doe de dingen anders dan een jaar geleden. En anders dan een twee jaar of vijf jaar geleden. Ik doe dingen nu wel of juist niet meer. De vraag is niet zo zeer door wie of door wat het komt, maar waarom ik het zo doe. Want de beslissing ligt altijd bij jezelf.

Waarom schrijf ik niet zoveel meer? Blijkbaar heb ik andere prioriteiten. Hetzelfde als waarom ik met sommige vriendinnen minder afspreek. In die relaties is er niets veranderd. Het zijn nog steeds mijn vriendinnen en ze zijn zeker niet minder belangrijk geworden. Waarom ik ze dan minder zie? Mijn agenda zit volgepland met zakelijke afspraken en als ik thuis ben, ben ik soms gewoon te moe. Was dat vorig jaar anders? Ja wel iets maar ook toen had ik drukke weken en toch had ik meer tijd voor afspraken en schreef ik bladzijden vol.
'als ik de zin getypt heb, moet ik er even van bijkomen'
Dus wat is er nog meer anders dan bijvoorbeeld een jaar of twee jaar geleden. Mijn relatie, en ja daardoor is mijn tijdsindeling anders geworden. Maar ligt het aan hem als ik bepaalde afspraken niet meer maak? Nee, ik heb nog altijd de keuze om het wel te doen. Alleen weeg ik nu de tijden af. Onbewust scan ik hoeveel tijd ik heb en wat ik moet opgeven bij de ene keuze en wat bij de andere. En dan maak ik een keuze. Een keuze tussen schrijven, lezen, bijkletsen met een vriendin of tijd met mijn gezin besteden. Ik maak een keuze. IK.

Als ik de zin getypt heb, moet ik er even van bijkomen. Ik staat naar het simpele kleine woordje wat eigenlijk zoveel bevat. In die twee letters zitten veel ervaringen, mooie herinneringen, patronen die er ingesleten zijn, hoop, liefde, verlangen, wensen, misstappen, kwesties van vallen en weer opstaan, gevoel, kracht, zwaktes, geluk, verdriet, verleden, heden en toekomst. Alles wat ik was, ben en ooit hoop te zijn. Ik met alles wat daarbij hoort.




Waarom zet degene die de woorden sprak zich zo ver van zichzelf vandaan? Ik weet het niet. Ik kan het ook niet weten en wat nog belangrijker is, ik kan het niet oplossen. De keuze die je maakt om te zijn wie je bent, waar je bent en bij wie je bent liggen in jezelf. En je kunt alleen jezelf maar vragen waarom je die keuze maakt. Wat brengt jou ergens naar toe? En waarom maak je bewust of onbewust de keuzes.


Als mijn vingers over het toetsenbord glijden, weet ik wanneer en waarom ik nu de keuze maak om schrijven. Om te zijn wie ik ben. Om het gesprek met mezelf aan te gaan. Om naar de antwoorden in mezelf te luisteren. Om te voelen waar ik voor sta, wat ik wil en waarom. Om te voelen waar ik denk dat mijn weg naar toe gaat en om de kracht te vinden om dat pad te blijven bewandelen en niet op te geven. Om bewust te worden van mijn onbewuste zijn.

vrijdag 8 februari 2013

Vrijstaand familiehuis, gedeeltelijk gemeubileerd

Het klinkt zo sneu, een beetje zielig zelfs en treurig ook. Je krijgt er gewoon geen warm gevoel bij. En dus omzeil ik de term gewoon. ‘Alleenstaande moeder’ waarbij je dan nog vaak ‘met kinderen’ erachteraan hoort of leest. Alsof je een moeder zonder kinderen kunt zijn.

Bij huizen is dat anders. Echt heel anders. In een huizenterm zou ik dus een vrijstaand huis zijn. Een vrijstaand huis met een enorme lap tuin, want zowel de kinderen als je zogenaamde rugzakje (nog zo’n jeukterm) houden de afstand er wel in. Toch klinkt het veel beter dan een ‘twee-onder-een-kap’ zoals je een koppel zou kunnen definiëren. Zo’n huis dat eigenlijk één huis is met een muur er tussen. En met buren waar je het niet altijd mee kan vinden maar waarmee je dus wel onder één dak woont. Je moet er dus mee praten, al is het maar over de schutting in je tuin die je privacy enigszins zou moeten waarborgen maar wat de eerste vorm van irritatie is. Zo’n twee-onder-een-kap met een net te kleine oprit en het liefst met een paadje onder de ramen aan de voorzijde, zodat de krantenjongen ‘binnendoor’ kan lopen.
Vrijstaand klinkt ook een stuk beter. Open en vrij. Niet zo alleenstaand, niet horende bij de groep. Overigens zou ‘het vrijstaande huis’ met kinderen dan weer ‘gemeubileerd’ zijn, dus nog duurder in de ‘verhuur’. Klein detail is dat de meeste alleenstaande moeders met kinderen dan weer niet in zo’n alleenstaand huis wonen. Maar misschien is dat omdat twee keer alleenstaand dan weer iets te veel van het goede zou zijn. Voor vaders is het trouwens anders. ‘Alleenstaande vader’ dat klinkt wel heel dapper en stoer. En tegelijk heeft het ook iets aandoenlijks. Dat doen ze toch maar even. Heel anders is het voor ‘huisvaders’. Hoewel…. Misschien denken mannen daar dan wel weer anders over.

Eens was ik stiefmoeder. Ook zo’n term waarbij nou niet de warmste gevoelens naar boven komen. Schertsend heb ik er dan ook altijd maar ‘boze’ voorgezet dan heb je het heks verhaal met de rode appel tenminste gewoon compleet. Blijkbaar hadden meer mensen er last mee en steeds vaker hoorde ik de term ‘zorgmoeder’ voorbij komen. Persoonlijk kreeg ik daar dan ook weer jeuk van. Het beeld van een soort van zuster drong aan mij op. Eentje die er nog wat ‘zorgen’ geheel gratis bij krijgt. Dat laatste is waar natuurlijk, maar hopelijk toch niet het enige dat je krijgt.
De mooiste term die ik ook voorbij zag komen was ‘liefmoeder’. Enige voorwaarde is dat de kids nog wel klein moeten zijn, want bij pubers ga je dat er natuurlijk echt nooit in krijgen. Alleen al bij het woord ‘lief’ schieten ze in de lach laat staan in combinatie met ‘moeder’ die nog niet eens je echte moeder is. Dat is gewoon te veel van het goede vragen. Dan weet je zeker dat je die avond spinnen in je bed vindt en de volgende ochtend met kauwgom in je haar op staat.
Een vriendin van mij noemt het ‘bonus’moeder en ‘bonus’kinderen. Dat vind ik creatief en mooi tegelijk. Kleine kanttekening is dat je niet al te vaak je boodschappen bij de Albert Heijn moet halen. Anders krijg je er weer een ‘in de opruiming’ of ‘deze week extra voordelig want geen mens wil het nog hebben’ gevoel er bij.
Alleen al om de term te ontwijken zou je weer een relatie willen hebben. Maar ja dan degradeer je weer van vrijstaand naar twee-onder-een-kap  en een ander mens wordt je er toch niet van. Misschien tijdelijk wat meer het zonnetje in huis omdat de vlinders door je lijf heen sjezen, je roze bril de wereld wat milder maakt en je hoofd in de wolken verkeerd. (je weet wel, daar… achter de wolken schijnt de zon situatie). Maar verder veranderd het niks aan de situatie of aan wie je bent. Het is het principe van de ‘interieurverzorgster’ die toch gewoon de ‘schoonmaakster’ of de ‘poets’ blijft.
Dus tot die tijd ben ik gewoon een alleenstaande moeder. Gescheiden ook nog om er nog maar eens een schepje boven op te doen. Dat staat leuker op de formulieren die je overal moet invullen. Het stempeltje ligt al klaar. Gaat u maar even zitten mevrouw, dan stempelen we even en dan plaatsen wij u zo in een hokje. Want zo doen we dat. Een beetje baldadig neem ik mezelf voor om de eerstvolgende keer als ik een formulier moet invullen zowel ‘gescheiden’ als alleenstaande ouder’ door te strepen. Er naast zet ik dan: ‘Vrijstaand familiehuis, gedeeltelijk gemeubileerd maar met nog een kamer vrij’.



zaterdag 24 november 2012

Elk huisje heeft zijn kruisje

“Ik heb er nog meer” roept hij naar zijn vriendje die aan de kant van het water staat met een hengel. Hij houdt een bakje in zijn hand en loopt op een drafje naar het andere jongetje. Ik bekijk het van een afstandje en denk “wat heerlijk om zo klein te zijn en geen zorgen te hebben”. Dan schrik ik van mijn gedachte want wie zegt mij dat zij geen zorgen hebben. Misschien gaan ze straks wel naar huis waar de één ruziënde ouders heeft en de ander alleen bij zijn vader is omdat zijn moeder een half jaar geleden overleed.

Langzaam wandel ik verder. De hond loopt iets voor mij uit. Vanaf een afstand kan een ander hier een prachtig gelukkig tafereeltje van maken. Dan ben ik iemand die heerlijk aan het wandelen is en zo naar huis gaat. Naar een gezellig warm huis waar manlief koffie heeft gezet en voor de kinderen warme chocolademelk heeft gemaakt. Een meisje hangt om hem heen te dralen en de jongen speelt met zijn autootjes. De kat ligt lui voor de brandende openhaard en het ruikt naar versgebakken appeltaart. Maar de realiteit is dat ik me eigenlijk gewoon heel verdrietig voel. De man is er niet en de kinderen dit weekend ook al niet. Mijn hoofd maalt om alles wat nog gedaan moet worden. De katten waar ik tijdelijk voor zorgde zijn gisteren weer naar huis gegaan en zelfs de hond is verdrietig en komt de keuken niet meer uit. Mijn huis is leeg. Er vandaag iets van maken heeft weinig zin want over een paar weken gaan we verhuizen. Ik trek mijn handen nog wat verder terug in mijn mouwen, het is koud. Niet alleen buiten maar vooral in mij. Dapper wandel ik door en ben voor de buitenwereld vast een mooi tafereeltje.
“Het is niet echt hoor, het is een neppe” zeiden de kinderen een paar jaar geleden als ze me weer eens met een drol of spin voor de gek wilde houden. Alles was niet echt was, heette “een neppe”. En hoe ouder ik word, hoe meer ik om me heen kijk en denk alles is zo nep. Als ik lees op twitter en facebook zie ik iedereen opzoek naar zichzelf. Het hoort bij deze tijd. Niet alleen ik maar de hele wereld is zich zelf blijkbaar kwijtgeraakt. Een enkeling heeft zich zelf inmiddels gevonden maar of dat werkelijk zo is vraag ik me soms af. Eens woonde ik in een huis dat van hout leek te zijn maar het niet was. De muren binnen leken steen maar waren dan weer wel van hout. Het gezin dat er in leefde was geen echt gezin. Het leek mooi.
Overal om me heen zie ik het. Het meisje op school dat lacht en komt aanrennen om me een knuffel te geven, lijkt heel gelukkig. Maar als je met haar praat komt een afschuwelijke waarheid naar boven. Een moeder die ik tijdens een info avond over haar kinderen hoorde praten, blijkt later aan Münchhausen by proxy te lijden. De vrouw waarvan ik me afvraag hoe ze in hemelsnaam op die oudere en zeker niet knappe man kon vallen, blijkt jarenlang mishandeld en hij ving haar op. Gezinnen die een prachtig totaalplaatje zijn, vallen spontaan uit elkaar. De man die zo gelukkig lijkt met zijn vrouw, heeft in het geheim een ander. In de netste wijk van de stad huist een hennepkwekerij en de man die zoveel geld lijkt te hebben, besluit zelfmoord te plegen omdat hij de druk van alle leningen niet meer aan kan. De mooiste vrouwen hebben heel wat laten inspuiten of rechttrekken. Prachtige boezems zijn vooral van silicone. En zelfs in mijn verhalen kun je niet weten wat echt is en wat niet. En op twitter en facebook proberen we vooral onszelf voor de gek te houden door te laten zien hoe gelukkig we zijn. En december is helemaal de maand vol bedrog.  
Als ik bij ze aanbel doe ik mijn best een glimlach tevoorschijn te toveren. Ondertussen probeer ik uit alle macht mijn tranen te bedwingen maar ik weet nu al dat dat tevergeefse moeite zal zijn. De eerste die nu iets aardigs tegen me zegt, krijgt de hele lading over zich heen. Als ze mijn jas aanpakt voel ik het al aankomen. En dan zegt ze: “Heb je lekker uitgeslapen?” Ik schud mijn hoofd en mompel iets. Maar te laat. Ze ziet ze al terwijl ik ze nog probeer te verdringen. Mijn hemel waarom kan ik niet gewoon lachen en doen alsof zoals de rest van de wereld. “Een last is van mijn schouders gevallen dus mens lach” denk ik bij mezelf. “Ach meisje” zegt ze dan en ja hoor alsof ze een startsein geeft lopen de tranen over mijn wangen. Na twee koppen koffie en heel wat praten, kunnen we beide weer adem halen. “Elk huisje heeft zijn kruisje” zegt ze tegen me. Ik prijs me gelukkig met wat ik wel heb en zou niet met haar willen ruilen. Zij misschien ook wel niet met mij. We dragen het lot en maken er het beste van. “Ach meestal lukt het me wel hoor” zeg ik dapper “dan zie ik het mooie allemaal wel”.  Ze knikt en weet wat ik bedoel. Het zijn mooie mensen en ik ben vooral blij dat ik ze ontmoet heb en verheug me er nu al op dat ze straks eens gezellig bij mij koffie kunnen komen drinken. Of liever nog het door mij aan hem beloofde borreltje.

woensdag 31 oktober 2012

Het gaat zo snel

“Het gaat zo snel, gaat allemaal zo snel. Eenmaal geknipperd met de ogen is de tijd zomaar gevlogen. Denk je net dit is het wel. Het gaat allemaal zo snel.“ schalt Paul de Leeuw uit mijn radio. Pff inderdaad, het gaat allemaal zo snel.
Op facebook zie ik een berichtje van haar “Ja hoor het is zover, Peter ziet Abraham”. Ik lees het nog een keer en nog een keer. In mijn beleving is Peter ergens in de 20. Ineens besef ik dat ook andere mensen ouder worden.
Zij was de oudste dochter van vrienden van mijn ouders. Heel vroeger woonde ze tegenover ons maar dat kan ik me niet herinneren. Toen ik 9 maanden was verhuisden wij. Vroeger gingen we wel samen op vakantie, met de tent naar Duitsland. In mijn beleving echt mega ver weg. We vertrokken om 4 of 5 uur in de ochtend en stopten dan tig keer onder andere om te ontbijten en koffie en limonade te drinken en uiteraard de nodige plaspauzes. In de auto werden van de achterbanken bedjes gemaakt. Vooral praktisch omdat er dan van alles tussen de stoelen en de bank gestopt kon worden. Het liefst zat ik bij hun in de auto. Lekker gezellig spelletjes doen. De rit leek uren te duren. Uiteraard door de pauzes maar ook omdat mijn moeder en ik wagenziek werden. Eén jaar stopten we alleen voor haar 13 keer op de heenweg. Misschien dat mede daarom de rit zo lang duurde in plaats van de twee en half uur die Google nu aangeeft naar Cochem.
Zij was ouder dan ik en ik keek mega tegen haar op. Later kreeg zij al verkering met Peter. In mijn ogen waren zij het perfecte stel. Leuk samen maar ook nog eens een knap stel om te zien. In de jaren daarna trouwden ze en zij was natuurlijk een prachtige bruid. Weer later kregen ze twee kinderen, een jongen en een meisje. Het ideaalplaatje maar dan zonder labrador. Of ze andere dieren hadden, kan ik me dan weer niet herinneren.
Langzaam verloren we contact. Zoals dat gaat met vriendschappen van je ouders. Je vliegt beide uit en eigenlijk zagen we elkaar alleen nog met bruiloften, kraamvisites en bleef het daar bij. Sinds begin dit jaar hebben we elkaar weer gevonden op Facebook en zie ik af en toe wat van haar leven. En nu dat berichtje. Ineens besefte ik weer dat ze oudste is van ons twee. In al die jaren was zij in mijn ogen niet ouder geworden en ik wel. Onbewust had ik de rollen omgedraaid. Nog steeds was zij het ideaal maar nu jong. Dat doet de tijd dus met je. Je herinneringen veranderen, passen zich aan jouw gedachte aan. Je tempo veranderd, je idealen, je mening maar dus ook je beeld van anderen. Soms zou ik de tijd wel even stil willen zetten. Gewoon stopzetten en even niets doen. Soms wil ik terugkijken en de dingen van mijn jeugd weer opnieuw beleven, opnieuw voelen. En soms zou ik in de toekomst willen kijken.
“Peter ziet abraham”. Ik verleg de leeftijd van Peter van 25 naar 50 en pas mijn beeld aan. Hun zoon is inmiddels 18 geworden. Zij ziet er overigens nog steeds fantastisch uit en ze zijn nog steeds gelukkig bij elkaar. Dat gelukkig bedenk ik er maar even voor het gemak bij want op Facebook weet je dat maar nooit zeker. Misschien had ik toch wat meer in contact moeten blijven, mijn ideaal wat vaker in beeld. Zou het geholpen hebben??
Het gaat zo snel, gaat allemaal zo snel. Weer beloof ik mezelf van het hier en het nu te genieten. Rust te creëren zodat ik het nu ook mee maak in plaats van dat ik mezelf voor bij zie komen rennen. En om af en toe eens stil te staan. Het mag best snel…. als het maar niet door mijn vingers glipt.

zaterdag 20 oktober 2012

Ik ga…

Als ik hem zoekend rond zie kijken, denk ik: “dat moet hem zijn”. Dan gaat zijn blik mijn kant op en kijkt hij me enigszins vragend aan terwijl hij richting mijn tafeltje loopt.  Altijd lastig om af te spreken met iemand met wie je alleen e-mail contact gehad hebt.

Na de standaard beleefde vragen als “heb je het goed kunnen vinden” en “wat een heerlijk weer he” komt de serveerster met de koffie.  We zitten in een restaurant aan de snelweg. Hij stuurde een berichtje. Hij leest mijn blogs. Ik ken hem niet maar hij wilde graag praten, zijn verhaal kwijt  en of ik dat wilde opschrijven. “Voor alle anderen die het ook meegemaakt hebben. Misschien hebben ze er iets aan” zegt hij.
“Eigenlijk had ik een gelukkige jeugd” verteld hij. “Mijn moeder was er altijd. In die tijd werkte de meeste moeders niet en mijn moeder ook niet. Ze bracht me in de ochtend naar school en haalde me dan om 12 uur weer op. Altijd als ze me zag, kwam er een glimlach over haar gezicht. Dan aten we samen en bracht ze me weer naar school. Ik wist dat ze van me hield en elke avond als ik ging slapen, kwam ze me onderstoppen. Dan vertelde ze een verhaaltje of klopte mijn deken nog eens extra op. En dan keek ze me in mijn ogen en zei “Ik hou van jou” en gaf ze me een dikke knuffel en een zoen en deed het licht uit”.
“Mijn vader was er veel minder, maar ja dat was met de meeste vaders. Eigenlijk heb ik niet gemerkt dat die van mij er minder was dan andere vaders. Hij werkte, ging elke ochtend vroeg in een keurig pak met stropdas en met zo’n grote bruine tas de deur uit. Machtig interessant vond ik dat. Later wilde ik ook zo worden. Ik wilde ook zo’n mooie tas. Ik speelde het vaak na kan ik me nog herinneren. Maar dan met een oude tas van hem en dan deed ik zijn oude schoenen aan. Vrouw ik ga naar het werk, zei ik dan met een zware stem. Mijn moeder moest er wel om lachen” gaat hij verder.
“Er was ook nooit ruzie, tenminste niet dat ik het hoorde. “ Even stopt hij en kijkt stil voor zich uit. “Ja” zegt hij dan “tot ik 10 jaar was had ik een fijne jeugd”. “Wat gebeurde er” vraag ik. “Wat er echt gebeurd is, weet ik nog steeds niet” zegt hij. “Ik was met mijn autootjes aan het spelen en om 4 uur zou ik nog even tv mogen kijken. Soms mocht dat. Het was zondagmiddag in de herfst. De zon scheen binnen en de grote boom in onze tuin had al mooi gekleurde bladeren. Mijn moeder had de haard aan gedaan en chocolademelk voor me gemaakt. Mijn vader had eerst de krant gelezen maar daarna bij mijn moeder in de keuken gestaan. Ik hoorde ze zacht praten.”
“Even later kwam mijn vader naast mij staan. Later als ik net zo groot als u ben, koop ik zo’n auto” zei ik trots en hield mijn mooiste autootje om hoog. “Dat is mooi jongen” ze mijn vader. “Kom geef me eens een knuffel!” Dat was raar, mijn vader knuffelde nooit. Toen gaf hij mij een zoen en zei: “Zorg goed voor je moeder, dag jongen, ik ga”. Ik weet nog dat ik het niet snapte, niet begreep waarom hij dat zij. Daarna heb ik hem nooit meer gezien”.
“Nog altijd denk ik dat hij morgen weer binnen kan lopen” zegt hij. “Nu nog steeds, terwijl het al zo lang geleden is. En nog altijd begrijp ik het niet”.

woensdag 26 september 2012

De verloren “dochter”

“Ooit was ze een beetje ook mijn dochter, tenminste zo voelde het. Ooit schreef ik een gedicht voor haar. Niet geboren uit mij, maar geboren in mijn hart. Nu ben ik haar kwijt. “

We wandelen door het bos en praten. Over de afgelopen tijd. Over de nieuwe dingen in ons leven, over afscheid en over verdriet. “Ik mis haar” zegt ze ineens. “ondertussen lijkt het heel gewoon maar soms ineens mis ik haar”. “Dat is toch ook niet zo gek” zeg ik “ze was zo lang in je leven”.  Vier was ze, toen zij haar leerde kennen. Net naar school. Nog zoveel behoefte aan houvast. Vorig jaar moest ze haar loslaten. Nu ziet ze haar niet meer.
“Ik dacht echt dat we contact zouden houden” verteld ze. “een illusie maar ik heb me er wel aan vast gehouden”. Ik weet dat ze langer dan goed voor haar was in haar relatie is blijven hangen. En ik weet ook dat het loslaten van haar een van de moeilijkste dingen voor haar geweest is. Dat ze daardoor misschien wel veel langer vol gehouden heeft.
Het nieuwe samengestelde gezin is een vreemd iets. Je voegt gezinnen samen, gaat van elkaar houden maar als het niet lukt ben je niet alleen een illusie armer maar heel veel meer. Jaren ben je mede verantwoordelijk voor een paar kinderen extra. En of je nu wel of niet hun echte vader of moeder bent, je ontkomt er niet aan een deel van het leven te worden. Zij was thuis met de kinderen en dus deelde zij mee in de opvoeding. Anderen maken er een sport van om daar een mening over te vormen en hoe je het ook doet, je doet het nooit goed.
Hou je van je nieuwe kinderen, zijn er mensen die daar wat over te zeggen hebben. Hou je niet van ze, is het voor een andere groep weer niet oké. Opvoeden van je eigen kinderen is al niet simpel maar in het leven stappen van andere kinderen is nog veel ingewikkelder. Met je eigen kinderen heb je een sterke band, een soort staalkabel. En je moet het als ouder of kind wel erg bont maken wil die stuk gaan.  Met je stiefkinderen heb je een dun draadje. Dat draadje verbind je maar je bent altijd alert dat het stuk kan gaan.
Pas had ik een gesprek met een man die vertelde dat zijn broer het kind van zijn ex opvoedt. De andere kant van de medaille. Mooi is het, dat zoiets kan. Maar zo triest dat de moeder er dus niet is. Dubbele verhalen over zoveel liefde en tegelijk zoveel verdriet.
Ik kijk naar mijn vriendin. Zij is nu uit het leven van hun vader. En daarmee uit hun leven. Ooit was zij er elke dag. Bracht zij haar naar bed en werd zij geroepen als ze ziek was in de nacht. Waste zij haar haren en bracht zij haar naar school. Bespraken zij vriendjes en de moeilijke dingen van het leven. Ze lachten en huilden samen. Vaak dachten anderen dat ze moeder en dochter waren. Zij konden daar samen grapjes over maken. “Geen bloedband, maar wel verbonden met elkaar” schreef ze. “Niet je moeder maar in mijn hart wel mijn dochter”. Nu is ze haar kwijt.
We zijn stil en in gedachten en wandelen verder. Dan zegt ze zacht “Ooit was ze een beetje ook mijn dochter…”

maandag 24 september 2012

Scheiden doet lijden


Ooit zag ik elke week een kleine advertentie van een advocaat in een regionale krant. “Scheiden? “ stond er alleen maar en zijn naam. Toen het mij overkwam was inderdaad zijn naam de eerste die me te binnen schoot.
Jaarlijks zijn er 70.000 kinderen wiens ouders gaan scheiden, vertelt Sire ons. Dat zijn niet alleen 70.000 kinderen met verdriet maar ook misschien wel evenveel ouders. “Tegenwoordig gaat iedereen maar uitelkaar” hoor je de oudere generatie nog wel eens roepen. Maar alleen degene die het meemaken weten dat je “het” niet “zomaar” doet. Daar gaat verdriet aan vooraf. En wat is wijsheid, wie kan een ander vertellen of je wel of niet bij elkaar moet blijven.
“Voor de kinderen is het het ergst.” Is ook zo’n gevleugelde uitspraak. Maar wie bepaald wat er voor je kind erg is. Een leven bij ouders die ruzie maken of misschien nog wel erger; elkaar negeren. Is dat goed? Ja de wereld zou mooi zijn als alle kinderen in een liefdevol gezin konden opgroeien waarvan de ouders na 25 jaar nog steeds van elkaar houden en de problemen van elke dag met elkaar kunnen handelen. Die er zijn voor elkaar en voor hun kinderen. Want dat willen we zo graag. Wat zouden we dat als volwassenen toch graag willen. Wat zijn we daar toch naar opzoek.
“Jaloers” kan ik toekijken naar bejaarde stelletjes waarbij je de liefde nog in de ogen ziet als ze over elkaar praten. Dat er zo van je gehouden wordt, wat moet dat mooi zijn. Helaas overkomt het de meeste van ons niet. En of het aan de tijd ligt…. Ik weet het niet. Ook ik ben gescheiden. Ooit dacht ik dat het voor eeuwig zou zijn. Mijn liefde met wie ik kinderen kreeg. Maar ook wij raakten elkaar onderweg kwijt. Mijn liefde voor hem zal nooit over gaan maar is wel veranderd. Het is niet meer de liefde waarbij je altijd bij elkaar wil zijn, elkaar wil aanraken, zoenen. Het is een diepe liefde van respect. En ook al kan ik hem af en toe achter het behang plakken, de liefde blijft.
“Dat is mooi” denk ik dan. “Dat is goed als je dat kunt voelen voor de vader van je kinderen.” Maar de vrouw in mij wil die andere liefde. De liefde die ik kwijt was en waarvan ik nu soms heel voorzichtig durf te denken dat ik die misschien, heel misschien wel gevonden heb. Voorzichtig denken, want hardop zeggen durf ik niet meer. Scheiden is namelijk lijden. En dat lijden tekent je. Voor altijd. Als kind maar ook als ouder. Je maakt er weer het beste van, raapt de scherven op en gaat door.
Gisteravond keek ik voor misschien wel de 100e keer “Nights in Rodanthe”. Tranen liepen over mijn wangen want wat voel ik met haar mee. Je kinderen vertellen dat je weg gaat, uit elkaar gaat. En hoe graag wil je ze vertellen dat jij er altijd voor ze zult zijn. Dat herkenbare verdriet. Want scheiden is lijden.
“Makkelijk en snel scheiden in 5 weken” lees ik op internet. Makkelijk en snel. Waarschijnlijk heeft deze site of de maker ervan het over de papieren. Makkelijk en snel zijn nou net niet de woorden die horen bij scheiden en in 5 weken heb je de 5, 10  of meer jaren samen echt niet verwerkt. “Verwerken is eerst boos worden op elkaar, elkaar loslaten en dan weer verder gaan” zei ik gisteren wijs tegen een vriend die midden in het proces van brieven van advocaten zit. Maar zo simpel als de woorden zijn…… Scheiden is lijden, lijden en daarna voorzichtig weer opstaan…..

woensdag 5 september 2012

Rituelen en tradities

Woensdag gehaktdag, is volgens mij niet meer? Lees ik op Facebook. “Net zo ouderwets als maandag wasdag!!!”, is het commentaar. Tradities, ik heb er toch wel iets mee. Het geeft rust. Straalt vertrouwen uit. En dat kunnen we af en toe best gebruiken in de deze snelle wereld.
“Ik hou wel van tradities maar gehaktdag.... ik introduceer bij deze de Woensdag Wrapdag!” antwoord ik. Ik kom net thuis van een netwerkbijeenkomst. Ook een soort nieuwe traditie. Elke week komen we als groep ondernemers bij elkaar om samen te ontbijten. Onze bedrijven nog eens onder de aandacht te brengen, te vertellen waarnaar we op zoek zijn en te kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen”. De mens is een kuddedier zoals ik al eerder schreef in “het zwarte schaap” en dus voel ook ik me wel prettig in deze nieuwe kudde.
Twee weken geleden hield dit onderwerp me ook al bezig. Vroeg in de ochtend stond ik daar, bij de slagboom aan het begin van de camping waar ik met de kids voor 2 weken was gehuisvest. Ik keek hem na. Zo lang mogelijk en toen was ik de auto kwijt. Ik keek naar links, rechts, maar mijn ogen konden niets bewegend meer vinden daar op de dijk. Ik stopte mijn handen in mijn zakken, het was nog koud, hopend dat het zonnetje de boel zo zou komen verwarmen. In gedachte liep ik terug naar mijn tijdelijke thuis. Gek, bedacht ik me toen, hoe snel iets went. Het ritueel van uitzwaaien en teruglopen voelt als zo gewoon. De dag daarvoor na het boodschappen doen hoorde ik mezelf tegen mijn oudste zoon zeggen “Kom we gaan naar huis”. Krap anderhalve week waren we daar in die plaats op die camping. “Thuis”, ik moest er zelf om lachen. Anderhalve week en toen al waren een aantal activiteiten gewoonte geworden, een soort rituelen.
De dag dat we naar huis gingen kwam er een wat ouder stel naast ons staan. Toen ik ze gedag zei vertelde de man mij dat ze elk jaar daar op de camping kwamen en elk jaar rond de zelfde tijd en altijd vijf weken. “Tja dat is zo de traditie” zei hij. Ik bedacht me nog dat ik er niet aan zou moeten denken, elk jaar naar dezelfde camping. Maar elk jaar met kerst de grote gevulde kalkoen verveeld me eigenlijk nooit. Waarom vroeg ik me af. Waarom wil ik bij het een steeds wat anders en val ik bij het ander terug op altijd het geijkte, het zelfde. En misschien is dat het wel. We willen en moeten te veel in deze tijd. Steeds maar wat anders en soms, soms hebben we dan gewoon behoefte aan oud en vertrouwd. Even niet nadenken, weten wat er komen gaat. Rust.
De mens in zijn algemeenheid is gek op tradities en rituelen. En niet alleen in andere landen ook wij in Nederland hangen aan elkaar van de rituelen en tradities. We beseffen het alleen niet altijd. Ze geven je houvast, rust en vertrouwen. Koffie drinken op zondag bij je ouders, of het biertje bij de vrijdagmiddagborrel. De jaarlijkse familiedag, het sinterklaasfeest of vuurwerk en champagne en oliebollen om het nieuwe jaar in te luiden. Je weet wat er gaat komen, je hoeft er niet over na te denken en kunt dus loslaten. Ze zijn er ook in alle soorten en maten. Kinderen gedijen goed bij rituelen. Niet voor niets willen ze graag steeds hetzelfde boekje lezen, dezelfde film kijken. Teletubbies werd er groot mee “En nog een keertje…….” hoorde ik dan roepen en ja hoor daar kwam gewoon hetzelfde filmpje nog een keer voorbij. Maar ook het slaapritueel. Al vanaf baby slapen ze het best als ze weten wat er komt. En of het nou een boekje voorlezen is, een liedje zingen, de dag doornemen of samen tandenpoetsen….. het is de volgorde waarin de dingen gebeuren en wat er gebeuren gaat. Een vast patroon een ritueel. Niet voor niets hadden onze voorouders de drie R’s hoog in het vaandel. Reinheid, RUST en REGELMAAT.
“De functie van een traditie is het in stand houden van de maatschappelijke stabiliteit” lees ik. “En hoewel tradities statisch kunnen lijken, veranderen en vernieuwen ze voortdurend”. En dat is maar goed ook bedenk ik me. Want maandag wasdag zou niet meer opgaan in mijn gezin met pubers, maar een beetje vastigheid kunnen ze in deze leeftijdsfase best gebruiken. Daarom introduceer ik vanavond de Woensdag Wrapdag en bespreek ik gelijk ook even of de Donderdag Kidskookdag er ook bij kan. Ik hou wel van tradities en rituelen denk ik lachend. En zeker die laatste; de Donderdag Kidskookdag, lijkt me een pracht van een nieuwe traditie en prima uiting van RUST, althans voor mij dan.